ECLI:NL:RBMNE:2013:5650

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 november 2013
Publicatiedatum
14 november 2013
Zaaknummer
776935
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van ADL-assistente wegens intimiderend gedrag en geweld tegen cliënte

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 november 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Fokus Exploitatie en een voormalige ADL-assistente, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft een ontslag op staande voet van de werkneemster, die beschuldigd werd van het geven van een klap aan een cliënte en van intimiderend gedrag. De werkgever, Stichting Fokus, heeft bewijs geleverd dat de werkneemster een tik of duw tegen het hoofd van de cliënte heeft gegeven, wat door de rechtbank als even ernstig als een klap werd beschouwd. De werkneemster heeft het ontslag betwist en vorderde doorbetaling van haar loon, maar de rechtbank oordeelde dat het ontslag rechtsgeldig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de werkneemster zich schuldig heeft gemaakt aan de verweten gedragingen en dat deze gedragingen een dringende reden voor ontslag op staande voet opleveren. De loonvordering van de werkneemster werd afgewezen, terwijl de vordering van de werkgever tot terugbetaling van loon werd toegewezen. De rechtbank heeft de werkneemster ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 776935 UC EXPL 11-15877 PK/4082
Vonnis van 20 november 2013
inzake
de stichting
Stichting Fokus Exploitatie,
gevestigd te Groningen,
verder ook te noemen Fokus,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. J.H. Vegter,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [gedaagde],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: DAS Nederlandse Rechtsbijstand N.V.

1.Het verloop van de procedure in conventie en in reconventie

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord in conventie/eis in reconventie;
  • het tussenvonnis van 4 januari 2012;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • het proces-verbaal van comparitie van 22 maart 2012, tevens mondeling vonnis met een bewijsopdracht;
  • de akte aan de zijde van Fokus met opgave verhinderdata;
  • de processen-verbaal van het getuigenverhoor aan de zijde van Fokus van 12 november 2012 en 4 april 2013
  • het proces-verbaal van het tegenverhoor aan de zijde van [gedaagde] van 25 juli 2013;
  • de conclusie na enquête, tevens akte tot vermindering van eis in conventie/akte in reconventie;
  • de antwoordakte na enquête/akte vermindering eis in reconventie.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Fokus is een stichting die dienstverlening aan mensen met een lichamelijke handicap ten doel heeft, zodat deze vrij, onafhankelijk en zelfstandig kunnen wonen en leven. Het is een landelijke organisatie met bijna 100 projecten. Die projecten zijn gesitueerd in woonwijken en bestaan elk uit 12-20 woningen. De bewoners, door Fokus als "cliënten" aangeduid, kunnen 24 uur per etmaal assistentie aan ADL‑medewerkers van Fokus vragen (ADL = algemene dagelijkse levensverrichtingen).
2.2.
[gedaagde], geboren op [1973], is met ingang van 8 januari 2003 bij Fokus in dienst getreden als ADL-assistent voor de duur van 6 maanden, welke overeenkomst nadien is omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Het laatstgenoten brutoloon bedraagt € 1.375,40 bruto per maand exclusief emolumenten.
2.3.
[gedaagde] is vanaf haar indiensttreding werkzaam op het Fokusproject [naam]. Haar werkzaamheden bestaan uit het verlenen van assistentie bij de ADL van 17 mensen met een ernstige lichamelijke handicap die zelfstandig wonen.
2.4.
Bij brief van 21 februari 2011 heeft Fokus [gedaagde] onder meer bericht:
"Hierbij bevestig ik dat ik u op 17 februari jl. conform CAO artikel 19 lid 13, op non-actief heb gesteld. De reden voor deze non-actiefstelling zijn de ernstige signalen die ik heb ontvangen over de volgende zaken:
- Dat u intimiderend gedrag vertoont richting cliënten waarbij u een cliënt een klap heeft gegeven
- Dat u schreeuwt tegen cliënten
- In het bijzijn van een cliënt zegt dat deze stinkt
- Via het alarm-intercomsysteem inbreuk maakt op de privacy van cliënten
Zoals aan u medegedeeld zal er tijdens uw non-actiefstelling een nader onderzoek plaatsvinden. Over de uitkomsten van dit onderzoek zult u zo spoedig mogelijk door ons worden geïnformeerd".
2.5.
Bij brief van 4 maart 2011 heeft Fokus [gedaagde] onder meer geschreven:
"Hiermee bevestig ik u dat u op 3 maart 2011 op staande voet bent ontslagen vanwege het feit dat u zich ernstig hebt misdragen jegens een cliënt. Wij hebben dit ontslag toegelicht als volgt.
Fokus is recent gebleken dat er signalen zijn dat u, op of omstreeks zaterdag 15 januari jl. intimiderend gedrag hebt vertoond richting een cliënt waarbij u deze cliënt een klap hebt gegeven. Op of omstreeks diezelfde dag blijkt u tegen of over deze cliënt te hebben gezegd dat deze stinkt.
Na ontvangst van deze sterke signalen en mede op grond van berichten dat u schreeuwt tegen cliënten en via het alarm-intercomsysteem inbreuk maakt op de privacy van hen, bent u op 17 februari jl. gehoord en vervolgens op non-actief gesteld.
U hebt betwist dat bovengenoemde signalen en berichten op waarheid berusten.
Tijdens deze non-activiteit heeft, zoals aan u is aangekondigd, nader onderzoek plaatsgevonden naar bovengenoemde signalen.
Bij dat onderzoek is vast komen te staan dat u de genoemde klap heeft gegeven. De betreffende cliënt heeft trouwens verklaard dat u haar zelfs vaker hebt geslagen. Uit vrees voor represailles heeft zij dit niet eerder bij Fokus durven melden. Ook is komen vast te staan dat u tegen of in het bijzijn van de cliënte hebt gezegd dat deze stinkt. Het onderzoek naar de andere twee gedragingen is nog niet afgerond.
Behalve dat u de eerste twee genoemde misdragingen hebt gepleegd, hebt u op 17 februari jl. ten onrechte deze handelingen en uw betrokkenheid erbij ontkend. Zelfs nadat wij u op de hoogte hebben gesteld van de resultaten van het onderzoek hebt u deze ontkenning gehandhaafd.
Wij nemen het zeer hoog op dat u een cliënt slaat. En dat u het gebrek aan respect voor de cliënt ook uit door bovengenoemde beledigende en/of kwetsende opmerkingen te maken. En dat u desgevraagd simpelweg en ten onrechte uw gedragingen hebt ontkend.
Hiermee hebt u het vertrouwen van de cliënt in Fokus en het vertrouwen van Fokus in u in zeer ernstige mate geschaad. Het spreekt voor zichzelf dat een medewerker die zich schuldig maakt aan zo'n ernstige vorm van ongewenst gedrag hiermee het risico neemt dat het dienstverband wordt beëindigd.
(…)
Het voorgaande levert op zichzelf en in onderlinge samenhang bezien een dringende reden op voor een ontslag op staande voet. Ook indien slechts een gedeelte van de genoemde feitelijke gang van zaken zou hebben plaats gevonden, zou dit voor Fokus reden zijn geweest u op staande voet te ontslaan.
Bij dit besluit en de afweging die daar aan vooraf is gegaan, is rekening gehouden met uw persoonlijke omstandigheden zoals uw leeftijd, de lengte van het dienstverband, de wijze waarop u uw dienstverband heeft vervuld en de gevolgen die het ontslag voor u heeft. Deze omstandigheden hebben echter geen aanleiding gegeven om tot een ander besluit te komen".
2.6.
[gedaagde] heeft de vernietigbaarheid van het ontslag ingeroepen en vervolgens in kort geding doorbetaling van het loon gevorderd. Bij kortgedingvonnis van 27 april 2011 is deze loonvordering toegewezen. Op grond van dit vonnis heeft Fokus aan loon c.a. aan [gedaagde] een bedrag betaald van € 3.884,80 bruto.
2.7.
Bij beschikking van 27 april 2011 is op verzoek van Fokus de arbeidsovereenkomst met [gedaagde] voorwaardelijk, namelijk voor het geval deze niet reeds op 3 maart 2011 is geëindigd, ontbonden met ingang van 15 mei 2011, onder toekenning van een ontbindingsvergoeding aan [gedaagde] van € 10.620,84 bruto, met veroordeling van Fokus in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] ten bedrage van € 400,-- aan gemachtigdensalaris.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
Fokus vordert na wijziging van eis bij conclusie na enquête:
  • te verklaren voor recht dat Fokus bevoegd was tot het op 3 maart 2011 gegeven ontslag op staande voet en dat er door dit ontslag per die datum rechtsgeldig een eind aan de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst is gekomen;
  • [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de onverschuldigde althans van de wegens het einde van de arbeidsovereenkomst vanaf 3 maart 2011 niet meer verschuldigde betalingen van € 3.884,80 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2011 tot de voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Fokus legt aan haar vordering ten grondslag dat het door haar gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is, en dat zij daarom vanaf 3 maart 2011 geen loon meer aan [gedaagde] verschuldigd is. Fokus baseert zich daarbij onder andere op schriftelijke verklaringen van de cliënte die bedoeld is in ontslagbrief, mevrouw [A], en van een toenmalige collega van [gedaagde], mevrouw [B].
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Dit verweer komt er kort samengevat op neer dat de verweten gedragingen niet op waarheid berusten. Subsidiair voert zij aan dat het ontslag disproportioneel is.
In reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert na vermindering van eis:
  • voor recht te verklaren dat de opzegging van Fokus van de arbeidsovereenkomst van 3 maart 2011 niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden en de arbeidsovereenkomst derhalve tot 15 mei 2011 heeft voortgeduurd;
  • veroordeling van Fokus om te betalen:
  • aan [gedaagde]: het loon inclusief emolumenten over de periode 3 maart-15 mei 2011 ten bedrage van € 564,28 bruto onder verstrekking van een deugdelijke specificatie;
  • aan [gedaagde]: de maximale wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW daarover;
  • aan [gedaagde]: de wettelijke rente over beide vorderingen vanaf de opeisbaarheid tot de voldoening;
  • de proceskosten.
3.5.
Fokus voert verweer, waartoe zij verwijst naar hetgeen zij in conventie heeft aangevoerd.
In conventie en in reconventie
3.6.
Voor zover nodig voor de beslissing zal op de nadere stellingen van partijen in het navolgende worden teruggekomen.

4.De beoordeling

In conventie
4.1.
Naar het oordeel van de kantonrechter dient uit de ontslagbrief van 4 maart 2011 te worden afgeleid, dat het ontslag is gegrond op de volgende verwijten:
[gedaagde] zou een cliënte een klap hebben gegeven;
[gedaagde] zou in het bijzijn van die cliënte hebben gezegd dat deze stinkt;
beide gedragingen zijn ten onrechte door [gedaagde] ontkend.
Met betrekking tot de verwijten dat [gedaagde] zou schreeuwen tegen cliënten en via het alarm-intercomsysteem inbreuk op hun privacy zou maken, schrijft Fokus in de ontslagbrief dat het onderzoek daarnaar nog niet is afgerond. Naar het oordeel van de kantonrechter volgt hieruit dat deze gedragingen niet aan het ontslag ten grondslag zijn gelegd.
4.2.
[gedaagde] heeft de verweten gedragingen gemotiveerd betwist. Zij herkent zich volstrekt niet in de verwijten. De schriftelijke verklaring van [A] is volgens haar onbetrouwbaar. Zo heeft [A] een collega van [gedaagde] eens beschuldigd van het stelen van een mobiele telefoon. Deze collega werd direct op non-actief gesteld, maar de beschuldiging bleek onterecht. In 2011 is een andere collega door [A] beschuldigd van diefstal en op staande voet ontslagen. Kort daarna heeft [A] opnieuw een collega beschuldigd van het stelen van geld. Die beschuldiging bleek wederom onterecht. Verder voert [gedaagde] aan dat [A] aan collega's van [gedaagde] al kort na haar indiensttreding kenbaar had gemaakt [gedaagde] niet te vertrouwen. [gedaagde] is verschillende malen ten onrechte door [A] beschuldigd. [gedaagde] heeft daarvan melding gemaakt bij haar leidinggevende, maar Fokus heeft niets gedaan met deze melding en heeft [gedaagde] te kennen gegeven dat zij [A] gewoon moet blijven helpen, omdat zij, [gedaagde], anders overgeplaatst zou worden.
4.3.
Ook de verklaring van collega [B] is volgens [gedaagde] onjuist. [B] is werkzaam bij Fokus en voor haar levensonderhoud afhankelijk van het bij Fokus te verdienen salaris. Verder is zij geen directe collega, maar een invalkracht die net 2 maanden in dienst was. Zij was dus nog niet bekend met de gang van zaken in het betreffende project. Dat [gedaagde] tegen [A] geschreeuwd zou hebben, zou [B] verkeerd geïnterpreteerd kunnen hebben. [gedaagde] en haar collega's praten bij [A] immers wat luider in verband met haar slechte gehoor en het feit dat zij haar gehoorapparaat vaak niet draagt. [gedaagde] heeft [A] niet geslagen.
4.4.
Voorts beroept [gedaagde] zich op een door haar ontvangen anonieme brief, die volgens haar afkomstig lijkt van een voormalige vriendin van [B]. Deze brief vermeldt onder meer:
"Nederland, 9 maart 2011
Beste mensen,
Deze brief heb ik na lang beraad toch besloten te schrijven. Ik vind dat er grenzen moet zijn. Wat ik hier ga schrijven is geen verzonnen verhaal maar precies zoals mijn vriendin [B]([B], kantonrechter)
het heeft vertelt. Ze zegt nu wel heel veel spijt heeft van te hebben, maar met haar ben ik helemaal klaar. Ze weet hoe ik erover denkt vanaf de dag dat ze het vertelde. Alles wat ze heeft gezegd is een grote leugen. Bang dat [gedaagde]([gedaagde], kantonrechter)
zou doorgeven dat ze niet goed functioneert, en misschien haar baan zou kwijt raken. Ze moest haar voor zijn.
(…)
Toen hoorde zij die mevrouw schreeuwen, gillen. Ze vroeg aan [gedaagde] waarom die mevrouw gil, als antwoord kreeg ze dat doet ze altijd.
(…)
Ze vertelde dat toen [gedaagde] weg was vroeg ze aan die mevrouw van waarom ze zo ging gillen, toen zei die mevrouw ik heb pijn. Toen zei [B] als ze u geslagen heeft mag u het best wel zeggen hoor ik zal u bijstaan, mevrouw zei vervolgens nee joh [gedaagde] help me altijd goed. [B] zei u ben zeker bang, maar ik ga het wel doorvertellen".
4.5.
De kantonrechter overweegt het volgende.
[gedaagde] heeft niet betwist dat de door Fokus gehanteerde ontslaggronden, indien deze feiten komen vast te staan, een dringende reden opleveren voor ontslag op staande voet. De kantonrechter zal daarvan dan ook uitgaan.
4.6.
Nu [gedaagde] de door Fokus gestelde feiten gemotiveerd heeft betwist, dient bewijslevering plaats te vinden. Om deze reden heeft de kantonrechter ter comparitie mondeling vonnis gewezen, en daarbij Fokus te bewijzen opgedragen dat [gedaagde] op of omstreeks 15 januari 2011 intimiderend gedrag heeft vertoond jegens mevrouw [A], dat zij [A] daarbij een klap heeft gegeven en dat zij tegen of over [A] heeft gezegd dat zij stinkt, en dat [gedaagde] deze gedragingen vervolgens heeft ontkend.
4.7.
Met betrekking tot het door Fokus aangedragen schriftelijke en getuigenbewijs overweegt de kantonrechter het volgende.
4.8.
Een schriftelijke verklaring van [B] vermeldt onder meer:
"Op een gegeven moment was [gedaagde] bezig de cliënt te wassen ter hoogte van haar heupen. Het leek alsof de cliënt iets wilde gaan zeggen, zij maakt een geluid en bewoog met haar armen. Op dat moment stak [gedaagde] ineens haar arm uit naar het gezicht van de cliënt. Ze tikte de cliënt tegen haar kin waardoor haar hoofd naar de zijkant bewoog en zei daarbij: "Nu even ophouden, niet zeuren. Ik ben nu even hier bezig."
4.9.
[B] heeft als getuige onder meer verklaard:
"2. Het viel mij op dat mevrouw [gedaagde] over mevrouw [A] sprak alsof die er niet bij was. Ik stond bijvoorbeeld in de badkamer toen mevrouw [gedaagde] naar mij schreeuwde dat mevrouw [A] niet aan haar doosje mocht zitten en dat zij vies was. Ik keek mevrouw [gedaagde] toen aan en deed mijn vingers tegen mijn lippen. Ik zei: niet zo hard. Mevrouw [gedaagde] zei toen: ze is toch doof.
3. Vervolgens gingen wij mevrouw [A] wassen. Mevrouw was druk aan het bewegen met haar handen, want zij kan niet goed uit haar woorden komen. Mevrouw [gedaagde] zei toen tegen haar: niet zo lastig doen. Zij gaf haar daarbij een tik of duw tegen haar kin. Haar kin ging daardoor ongeveer tien centimeter opzij. Bovendien had mevrouw een brace om, een grote kraag. Die is er juist voor om de nek gefixeerd te houden. Zo een duw hoor je overigens nooit te geven. Ik schrok daar echt van. Een klap heb ik niet gezien. Ik denk dat in de stukken met een klap deze duw bedoeld is.
(…)
10. Het was inderdaad niet leuk om te horen dat mevrouw [gedaagde] vond dat ik niet moest worden ingeroosterd omdat ik nog niet veel ervaring had, maar dat staat helemaal los van deze verklaring. Na het weekend ben ik zelf naar mijn locatiemanager gegaan omdat het gebeurde nogal indruk op mij had gemaakt.
11. Er is inderdaad sprake geweest van een anonieme brief. Ik kan dat niet plaatsen. Hij is niet afkomstig van een vriendin van mij".
4.10.
[A] heeft als getuige onder meer verklaard:
"2. Ik ken de mevrouw hier rechts aan de hoek van de tafel (opmerking kantonrechter: mevrouw [gedaagde]). Ik durf niet naar haar te kijken. Ik ben bang voor haar (opmerking kantonrechter: tijdens het dicteren begint de getuige te huilen). Zij heeft mij geslagen. (…)
3. Ja, zij heeft mij geslagen, op mijn wang. Ik had een halo-frame over mijn hoofd tot aan mijn borst. Ik was namelijk aan mijn nek geopereerd. Dat frame zorgde ervoor dat ik geen beweging kon maken en zo kon het bot beter aangroeien. Mevrouw [gedaagde] sloeg mij met de volle hand. U leest voor wat [B] als getuige (punt 3) heeft verklaard. Nee, het was degelijk een klap. Het deed een beetje pijn. Het was dus geen harde klap, maar een gewone klap. Zij deed dat omdat ik niet goed uit mijn woorden kon komen.
4. Ik heb gehoord dat mevrouw [gedaagde] over mij zei dat ik stonk. Ik weet niet meer wanneer dat was, en ook niet of dat op dezelfde dag als die klap was. Het is bijna drie jaar geleden".
4.11.
[gedaagde] heeft geen nadere onderbouwing gegeven van de herkomst van de door haar overgelegde anonieme brief. De kantonrechter zal daarom op de inhoud van die brief geen acht slaan.
4.12.
Naar het oordeel van de kantonrechter is op grond van de hiervoor geciteerde verklaringen met voldoende zekerheid komen vast te staan dat [gedaagde] een tik of duw tegen de kin van [A] heeft gegeven, die zo krachtig was dat daardoor het hoofd van [A] een centimeter of tien opzij ging, en dat [A] in verband met een ondergane nekoperatie op dat moment een brace of halo-frame droeg.
De verklaring van [B] is consistent en er zijn geen serieuze aanwijzingen dat zij niet naar waarheid heeft verklaard. Of [gedaagde] er ongelukkig mee was dat [B] - die nog weinig ervaring had - bij haar was ingeroosterd is hiertoe in ieder geval onvoldoende.
De verklaring van [A] bevestigt in grote lijnen de verklaring van [B], zij het dat [A] erbij blijft dat sprake is geweest van een (zij het niet echt harde) klap in plaats van een tik of duw.
Voorts acht de kantonrechter op grond van de verklaringen van de getuigen [B] en [A] bewezen dat [gedaagde] van [A] heeft gezegd dat deze stonk.
Hiermee is tevens bewezen dat [gedaagde] vervolgens ten onrechte deze gedragingen heeft ontkend.
4.13.
De kantonrechter neemt bij het voorgaande in aanmerking dat [gedaagde] geen andere getuigen heeft voorgebracht die bij het voorval aanwezig zijn geweest. Door zichzelf niet als getuige voor te brengen heeft zij de kantonrechter de gelegenheid ontnomen haar onder ede over het gebeurde te ondervragen.
4.14.
Op grond van het voorgaande heeft Fokus [gedaagde] naar het oordeel van de kantonrechter terecht op staande voet ontslagen. Hierbij is niet van belang of de gedraging van [gedaagde] aangemerkt moet worden als een klap dan wel als een tik of duw. Voor zover sprake is geweest van een tik of duw staat immers tevens vast dat daardoor het hoofd van [A] ongeveer tien centimeter opzij ging terwijl zij een brace of halo-frame droeg na een nekoperatie. Een dergelijke tik of duw is op zijn minst even ernstig als (zo niet ernstiger dan) een klap, een en ander in de door Fokus in de ontslagbrief genoemde context van een respectloze bejegening.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het overigens voldoende aannemelijk dat Fokus [gedaagde] ook zou hebben ontslagen indien zij geweten had dat [gedaagde] de hiervoor omschreven tik of duw heeft gegeven in plaats van een klap. Tevens is voldoende aannemelijk dat het [gedaagde] duidelijk is geweest dat zij ook vanwege deze tik of duw zou zijn ontslagen. [gedaagde] heeft hieromtrent overigens niets gesteld; zij heeft in haar conclusie na enquête volstaan met de enkele betwisting dat zij een klap heeft gegeven.
4.15.
De slotsom is dat Fokus [gedaagde] terecht op staande voet heeft ontslagen. De gevorderde verklaring voor recht kan derhalve worden gegeven. Hetgeen aan loon over de periode na het ontslag is betaald, is als onverschuldigd betaald toewijsbaar. De hoogte van het gevorderde bedrag is niet door [gedaagde] betwist.
4.16.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld welke worden begroot op:
- dagvaarding € 90,81
- GBA €  7,--
- vastrecht €  426,
- salaris gemachtigde €  900, (4,5 x tarief € 200,)
- taxe getuigen
nihil
totaal € 1.423,81.
In reconventie
4.17.
Uit de beslissing op de vordering in conventie volgt dat de vordering in reconventie niet toewijsbaar is.
4.18.
De proceskosten worden gecompenseerd, nu het debat in reconventie in spiegelbeeld is geweest van het debat in conventie.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
verklaart voor recht dat Fokus bevoegd was tot het op 3 maart 2011 gegeven ontslag op staande voet en dat er door dit ontslag per die datum rechtsgeldig een eind aan de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst is gekomen;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de onverschuldigde althans van het wegens het einde van de arbeidsovereenkomst vanaf 3 maart 2011 niet meer verschuldigde betalingen van € 3.884,80 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2011 tot de voldoening;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Fokus, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.423,81, waarin begrepen € 900, aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
wijst de vordering af;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Fokus, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 20 november 2013.