ECLI:NL:RBMNE:2013:5421
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Erkenning van buitenlandse uitspraken inzake voogdij en omgangsrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 oktober 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot erkenning van buitenlandse uitspraken met betrekking tot de voogdij over een minderjarige. De vader, wonende in California, heeft verzocht om erkenning van uitspraken van de Superior Court of the State of California, waarbij gezamenlijk gezag over het kind was vastgesteld en de moeder was verboden om zonder toestemming van de vader met het kind naar een ander land te verhuizen. De moeder, wonende in Zambia, heeft verweer gevoerd en betwist dat de Amerikaanse rechter op een behoorlijke wijze heeft geoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader op 14 augustus 2013 een verzoekschrift heeft ingediend, waarna de moeder op 27 september 2013 een verweerschrift heeft ingediend. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren en heeft de vader en zijn advocaten, alsook vertegenwoordigers van de Stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht en de Raad voor de Kinderbescherming, gehoord. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Amerikaanse rechter rechtsmacht had en dat de uitspraken voldoen aan de vereisten van behoorlijke rechtspleging en niet in strijd zijn met de openbare orde. De rechtbank heeft de uitspraken van de Amerikaanse rechter erkend en bepaald dat de minderjarige onmiddellijk aan de vader moet worden geretourneerd. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.