ECLI:NL:RBMNE:2013:4841
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor het telen en bewerken van hennep in een professionele kwekerij
Op 6 september 2013 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdende in Utrecht, een vonnis uitgesproken in de strafzaak tegen een verdachte die in de periode van 1 juli 2010 tot en met 30 mei 2011 samen met anderen hennep heeft geteeld, bewerkt en verwerkt. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 23 augustus 2013, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.C. Hesen. De tenlastelegging, die als bijlage aan het vonnis is gehecht, omvatte meerdere feiten van opzettelijk handelen met hennep, een middel als bedoeld in de Opiumwet.
De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie vorderde dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen werd verklaard, terwijl de verdediging zich beriep op de bekennende verklaring van de verdachte. De rechtbank achtte op basis van de bewijsmiddelen, waaronder proces-verbaal van bevindingen en de bekennende verklaring van de verdachte, het feit bewezen.
De rechtbank concludeerde dat het bewezen verklaarde feit strafbaar was als medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3 onder B van de Opiumwet, meermalen gepleegd. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd en de persoon van de verdachte, en legde een lagere straf op dan door de officier van justitie was gevorderd. Het vonnis is uitgesproken in het openbaar en is geregistreerd onder parketnummer 16/650262-12.