ECLI:NL:RBMNE:2013:4696

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 oktober 2013
Publicatiedatum
1 oktober 2013
Zaaknummer
16/701267-12 & 13/023809-12 (tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van een gewapende overval op een zonnestudio met geweld en bedreiging

Op 1 oktober 2013 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 18 juli 2012 samen met anderen een gewapende overval heeft gepleegd op een zonnestudio in Utrecht. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was, waaronder telefoontaps en getuigenverklaringen, om de betrokkenheid van de verdachte bij de overval aan te tonen. Tijdens de overval drongen de mannen gemaskerd de zonnestudio binnen, bedreigden en mishandelden de aanwezige klanten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten met een vuurwapen de zonnestudio zijn binnen gegaan en daarbij geweld hebben gebruikt tegen de klanten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen, die schadevergoeding hebben geëist, beoordeeld en gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en heeft de verdachte aansprakelijk gesteld voor de schade. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf toegewezen, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de rechters de zaak hebben behandeld en de beslissing hebben genomen op basis van de feiten en omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/701267-12 & 13/023809-12 (tul)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 1 oktober 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1989] te[geboorteplaats],
wonend op het adres [adres] te [woonplaats],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring Wolvenplein, Wolvenplein 27 te Utrecht.
Als raadsman van verdachte is mede ter zitting aanwezig mr. H.J. van Veen, advocaat te Utrecht.
Verdachte wordt hierna ook aangeduid als[verdachte].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 17 september 2013, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.
Ter terechtzitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer:
dat verdachte op 18 juli 2012 te Utrecht samen met anderen een overval heeft gepleegd op de zonnestudio[X] waarbij geld en goederen zijn weggenomen, welke overval is gepaard gegaan met bedreigingen met een vuurwapen en geweld jegens[slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3],[slachtoffer 4],[slachtoffer 5] en[slachtoffer 6].

3.De voorvragen

3.1.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in het voortraject in de zin van artikel 359a Wetboek van Strafvordering. De verdediging verzoekt de rechtbank te toetsen of de telefoon van verdachte in het onderzoek 13UBA rechtmatig is getapt. Verdachte was in dat onderzoek geen verdachte. Hij is in dat onderzoek getapt omdat hij een neef is van de verdachte in het onderzoek 13 UBA en zij regelmatig telefonisch contact hadden met elkaar. Volgens de verdediging bestond er geen dringende noodzakelijkheid als bedoeld in artikel 126m Wetboek van Strafvordering Sv om het telefoonnummer van verdachte te tappen. De verdediging stelt zich op het standpunt dat er in dat onderzoek met betrekking tot het tappen van de telefoon van verdachte sprake is van schending van artikel 6 EVRM en artikel 8 EVRM.en artikel 13 EVRM. Volgens de verdediging dient om bovenstaande redenen TAB 38 van bewijs te worden uitgesloten.
3.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft betoogd dat de rechter-commissaris in het onderzoek 13UBA het verzoek om te tappen terecht voldoende onderbouwd heeft gevonden en terecht een machtiging heeft verstrekt. Het is heel gebruikelijk om in een dergelijk groot onderzoek ook betrokkenen die dicht om de verdachte heen zitten te tappen. Het onderzoek was transparant en alle stukken zijn verstrekt.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
In deze zaak is bevindt zich in het dossier de uitwerking van een telefoontap die is verkregen door middel van een machtiging die is verstrekt in een voorbereidend onderzoek met betrekking tot een andere verdachte en een ander feit. Dit betekent dat artikel 359a Sv ten aanzien van mogelijke vormverzuimen op dit punt hier niet van toepassing is.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of het gebruik van TAB 38 voor het bewijs, gegeven de wijze waarop dit bewijsmiddel is verkregen, een schending van artikel 6 EVRM en/of artikel 8 EVRM en/of artikel 13 EVRM oplevert. De rechtbank overweegt in dat verband het volgende.
In zijn uitspraak van 30 maart 2010, nr. 08/01894 (LJN: BL2828) heeft de Hoge Raad bepaald dat het wettelijk systeem van toedeling van de bevoegdheid tot het bevelen van opnemen van telecommunicatie met een technisch hulpmiddel als bedoeld in artikel 126m van het Wetboek van Strafvordering inhoudt dat die bevoegdheid aan de officier van justitie is verleend. De rechter-commissaris dient tevoren een schriftelijke machtiging te hebben verstrekt. Het staat daarbij in eerste instantie ter beoordeling van de officier van justitie of sprake is van een verdenking als bedoeld in artikel 126m, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering en of het onderzoek dringend vordert dat gegevensverkeer wordt opgenomen. Bij deze laatste toetsing spelen de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit een rol. De rechter-commissaris dient vervolgens bij de vraag of een machtiging kan worden verstrekt, te toetsen of aan bovenstaande wettelijke voorwaarden is voldaan. Aan de zittingsrechter ten slotte staat de rechtmatigheid van de toepassing van de bevoegdheid ter beoordeling. In het wettelijk systeem houdt die beoordeling, in een geval waarin de rechter-commissaris tevoren een machtiging heeft verstrekt, een beantwoording in van de vraag of de rechter-commissaris in redelijkheid tot zijn oordeel omtrent die machtiging heeft kunnen komen.
De rechtbank vast dat de rechter-commissaris in redelijkheid kon besluiten tot het verstrekken van een machtiging voor het tappen van het telefoonnummer van verdachte, nu de verdachte in het onderzoek 13 UBA regelmatig telefonisch contact had met verdachte, de verdachte in die zaak het moordwapen mogelijk in zijn kamer in Utrecht zou bewaren en verdachte voor geweldsdelicten meerdere malen voorkomt in de politieadministratie. Er was dus wel sprake van een dringende noodzakelijkheid als bedoeld in artikel 126m Sv.
Gelet op het bovenstaande levert het gebruik van TAB 38 geen schending op van artikel 6 of artikel 8 EVRM. Evenmin is sprake van schending van artikel 13 EVRM. Nu ook overigens geen gronden zijn gebleken die zouden moeten leiden tot bewijsuitsluiting, wordt dit verweer verworpen.
Het antwoord op de vraag of (en zo ja welke) consequenties zouden kunnen worden verbonden aan een vormverzuim in een voorbereidend onderzoek met betrekking tot een andere verdachte en een ander feit, kan gelet op het voorgaande in het midden blijven.
3.4.
De overige voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de ten laste gelegde feiten en verzoekt om vrijspraak.
De verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van getuige [getuige 1] onbetrouwbaar zijn omdat deze uit rancune zijn gedaan toen [getuige 1] er achter kwam dat verdachte nog een vriendin en een kind had. Ook bevatten de verklaringen innerlijke tegenstrijdigheden en feitelijke onjuistheden.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
De vindplaatsvermeldingen van de bewijsmiddelen verwijzen naar de doorgenummerde paginanummers (van 1 tot en met 2405) van het onderzoek 09-TINT12 met dossiernummer 2012160387. De in de voetnoten aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht op grond van na te noemen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde samen met anderen heeft gepleegd. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de overval op de zonnestudio is gepleegd door[verdachte], [medeverdachte 1] (hierna [medeverdachte 1]) en[medeverdachte 2] (hierna[medeverdachte 2]). [medeverdachte 3] (hierna[medeverdachte 3]) heeft hen daarvoor de inlichtingen omtrent de aanwezigheid van geld in de zonnestudio verstrekt.
Op 18 juli 2012 is zonnestudio[X] door drie gemaskerde mannen overvallen. De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat[verdachte] dit samen met zijn broer en nog iemand anders heeft overvallen. Een vrouw die bij de zonnestudio werkt zou hen daarbij hebben geholpen. Deze vrouw heeft zij op een foto herkend als[medeverdachte 3].
De informatie van [getuige 1] vindt bevestiging in de inhoud van verschillende telefoongesprekken. Dat deze telefoongesprekken betrekking hebben op de (voorbereiding van) de overval op de studio leidt de rechtbank af uit combinatie van de inhoud van deze gesprekken, de tijdstippen waarop deze telefoongesprekken hebben plaatsgevonden en het tijdstip waarop de overval heeft plaatsgevonden. Verder vindt de informatie van [getuige 1] bevestiging in een nota van hotel[naam], foto’s uit de telefoon van[verdachte] en de opname van een gesprek van[verdachte] met zijn vriendin[A].
De verdediging heeft betoogd dat de informatie van [getuige 1] onbetrouwbaar is nu [getuige 1] deze verklaring uit rancune gedaan zou hebben en omdat de verklaringen tegenstrijdigheden en onjuistheden zouden bevatten. De rechtbank overweegt dat, gelet op de persoonlijke relatie tussen [getuige 1] en[verdachte], niet geheel onaannemelijk is dat bij [getuige 1] sprake is van rancune. Zij acht de informatie van [getuige 1] echter wel bruikbaar als bewijsmiddel omdat gebleken is dat [getuige 1] over daderwetenschap beschikte: er was in de media geen melding gemaakt dat één van de slachtoffers een zwangere vrouw was. Voorts vindt haar informatie steun in de hiervoor genoemde bewijsmiddelen. De rechtbank zal de verklaringen van [getuige 1] gelet op de persoonlijke relatie met[verdachte] slechts gebruiken voor zover deze worden ondersteund door ander bewijsmateriaal.
Bewijsmiddelen
De gebeurtenissen tijdens de overval
Op 25 juli 2012 heeft medewerkster[medeverdachte 3] namens[X] en[W] aangifte gedaan van een overval op de Zonnestudio[X] op 18 juli 2012 om 22.01 uur. [1]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat een persoon met een panty op zijn hoofd binnenkwam en dat die persoon met een vuurwapen in zijn hand binnenkwam. [2] Achter hem zag ze dat er nog twee mensen de salon binnenkwamen. Zij droegen ook gezichtsbedekking op hun hoofd. [3]
[W], eigenaar van de[X], heeft verklaard dat er een kluis met inhoud is weggenomen en dat er uit de kassalade een dagomzet van ca € 500,-- is ontvreemd. In de kluis bevond zich briefgeld en muntgeld ter waarde van € 6.000,-- tot € 7.000,--, sleutels en pasjes. [4]
Op 19 juli 2012 heeft[slachtoffer 4] aangifte gedaan van diefstal met geweld op 18 juli 2012 waarbij hem zijn telefoon, een zwarte Blackberry Bold 9700, is afgenomen. [5]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij onder de zonnebank lag toen zij haar moeder hoorde schreeuwen dat zij uit het hokje moest komen. Toen zij de deur van het hokje opende zag zij een man met een vuurwapen in zijn rechterhand. De man pakte haar vast bij haar bovenarm, sleurde haar door de gang en duwde haar tegen de muur. Hij sloeg haar met zijn vuist op haar rechter jukbeen. [6]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij met de rug naar de ingang van de zonnestudio stond toen hij opeens een arm om zijn nek/hals voelde. Hij werd naar achteren geduwd. De dader had een vuurwapen in zijn hand. Hij hoorde de dader roepen: “Stay down” “Don’t move, I shoot you” of woorden van gelijke strekking. De dader drukte de loop van het vuurwapen in de oogkas van [slachtoffer 2]. [7]
[slachtoffer 5] heeft verklaard dat zij niet onder de zonnebank ging omdat zij zwanger was. Nadat zij gebruik gemaakt had van het toilet en de toiletruimte verliet zag zij dat een man [slachtoffer 1] onder schot hield. De man draaide zich om en richtte een vuurwapen op haar en greep haar vast. Een politieagente zag een rode, ronde afdruk in haar nek Toen zij zich verzette riep de man “I’ll shoot, I’ll shoot”. De man duwde haar tegen de grond en sloeg haar op haar hoofd. [8]
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat een van de overvallers een vuurwapen op haar richtte en riep dat ze op de grond moest gaan liggen. [9]
[slachtoffer 4] heeft verklaard dat hij lawaai hoorde toen hij onder de zonnebank lag. Toen hij de deur van het slot draaide kwamen er twee mannen de cabine binnen. Deze mannen sloegen hem met hun vuisten. Eén van de mannen richtte een vuurwapen op hem en sloeg hem met het wapen op zijn hoofd. [10]
[slachtoffer 6] heeft verklaard dat hij met [slachtoffer 4] naar de zonnestudio was gegaan. Toen hij onder de zonnebank lag hoorde hij in het Engels en in het Nederlands schreeuwen “ga liggen of ik schiet”. [11]
De identiteit van de daders
Verbalisanten van politie hebben een proces-verbaal bevindingen opgesteld over een gesprek met[getuige 1] (hierna: [getuige 1]) op 31 juli 2012. Zij vertelde dat[verdachte] samen met zijn broer en nog iemand anders ergens in de maand juli 2012 een zonnestudio in Utrecht had overvallen. Dat hadden zij gedaan met behulp van een vrouw die in de zonnestudio werkte. Zij verklaarde dat[verdachte] haar had verteld dat er een zwangere vrouw was neergeslagen. Zij verklaarde dat er drie of vier jongens bij betrokken waren,[verdachte], zijn broer [medeverdachte 1] en een neef. [12]
[getuige 1] heeft op 4 december 2012 een getuigenverklaring afgelegd. Zij heeft toen verklaard dat[verdachte] haar verteld heeft dat er een meisje werkte die zou aangeven wanneer ze konden komen. Ze zouden binnenvallen zodra het meisje een teken zou geven, via de Blackberry. Ze hadden de zonnestudio uitgekozen omdat het makkelijk was. Het meisje werkte binnen en zou meewerken. Ze heeft het meisje ontmoet in de auto toen zij opgehaald werd bij Station Overvecht. [medeverdachte 1] en[B] zaten in de auto. [B] vertelde dat dat het meisje van de zonnestudio was. Ze had haar haar in een paardenstaart, was licht getint, krulletjes en ongeveer 23 jaar. Ze had bruine ogen. [getuige 1] heeft verklaard dat het meisje op de door de verbalisanten aan haar getoonde foto van [medeverdachte 3], het meisje van de zonnestudio is. Na de overval was [getuige 1] in hotel [naam](naar de rechtbank begrijpt[naam]) met[verdachte].[verdachte] had een pedaalemmer zakje bij zich waar geld in zat. Het was veel muntgeld en wat briefgeld. Hij vroeg haar of zij het geld wilde tellen.
Op 19 juli omstreeks 02.24 uur checkte een persoon met de naam [verdachte] in bij hotel[naam]. Omstreeks 13.31 uur checkte deze persoon uit. De factuur ten bedrage van € 143,63 werd contant betaald. [13]
De verklaring van de getuige [getuige 1] wordt door de volgende bewijsmiddelen ondersteund.
Inhoud telefoon
In de onder[verdachte] in beslag genomen telefoon zijn foto’s gevonden. Er is een foto waarop twee stapels geld zijn te zien, welke op een tafel liggen met diverse andere goederen. Op woensdag 13 maart 2013 (abusievelijk staat in het proces-verbaal 2012) heeft een verbalisant diverse foto’s gemaakt van het meubilair in kamer 316 van Hotel[naam] (de kamer toegewezen aan[verdachte] op 19 juli 2012), waaronder een foto van de salontafel en een foto van een plastic houder met de prijslijst van de minibar. [14] In de telefoon van[verdachte] is een foto aangetroffen waarop gesorteerd geld op een wit dekbed is te zien. Er liggen zes bundels met geld, elk voorzien van in ieder geval twee paperclips. Er is een opgerold/gevouwen bundel geld te zien waar een elastiek/touw om zit. [15] Deze foto is gemaakt op 20 juli 2012 omstreeks 3.30 uur.
Telefoontaps
Uit een analyse binnen het onderzoek naar de overval op de zonnestudio van de opgevraagde historische verkeersgegevens, in combinatie met andere onderzoeksinformatie, zoals de afgeluisterde telefoongesprekken en uitgelezen mobiele telefoons zijn de navolgende bevindingen gedaan :
18 juli 2012 om 01.44 uur:[verdachte] belt naar [medeverdachte 2].[medeverdachte 2] informeert of hij “met haar” gesproken heeft.[verdachte] bevestigt dit en zegt dat alles is geregeld “voor morgen”, dat ze om half tien stand-by moeten staan en dat ze om acht, negen uur samen moeten zijn om “dingen in orde te maken, om kleding te regelen en dat soort dingen en dan kunnen we direct gaan”;
18 juli 2012 om 09.38 uur:[medeverdachte 2] belt naar [medeverdachte 1] en zegt dat [medeverdachte 1] om een uur of vijf, zes daar moet zijn. Het toestel straalt dan nog aan in Amsterdam;
18 juli 2012 om 14.18 uur:[medeverdachte 2] belt naar [medeverdachte 1]. Uit dit gesprek is af te leiden dat[medeverdachte 2] voorstelt verder te zoeken naar een autobestuurder. [medeverdachte 1] reageert hierop met de vraag: “Dus je bedoelt dat ik een auto moet regelen?”. Dit wordt door[medeverdachte 2] bevestigd.[medeverdachte 2] vraagt hoe laat “we daar moeten zijn”, waarop [medeverdachte 1] antwoordt: “half tien zo, maar we moeten van tevoren nog even….”;
Op 18 juli 2012 om 16.48 uur belt[medeverdachte 2] naar een nummer dat in gebruik is bij[C] Leerdam.[medeverdachte 2] vraagt of hij opgehaald kan worden. Het toestel van[medeverdachte 2] straalt dan aan de mast aan de Apollolaan 2 te Amsterdam;
Op 18 juli 2012 om 17.10 uur belt[verdachte] naar[B] en vraagt of ze “[D]” kunnen ophalen. [B] zegt dat hij[medeverdachte 2] net gebeld heeft en dat “ze” hem zo gaan ophalen en daarna naar Utrecht komen;
Op 18 juli om 17.37 uur is er een gesprek tussen[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] waarin[medeverdachte 2] mogelijk reageert op de omstreeks 17.20 uur ontvangen sms van[verdachte] met de tekst “Ey hoor dan hebben we alle berekend enzo we zijn met zijn 4en drogen [E] mi en jij Anders wordt teveel man en we gaan niet proppen in die bak tog dus joe”.[medeverdachte 2] zegt dat die andere man hem een sms heeft gestuurd maar dat hij niet de auto wil gaan. [medeverdachte 1] reageert hierop met “ja ja ja, maar je moet weten dat wij alleen naar binnen gaan.”.
Op 18 juli 2012 om 19.37 uur straalt de telefoon van[medeverdachte 2] de mast aan de Perudreef (Overvecht) in Utrecht aan. De telefoon van[B] straalt om 18.39 uur de mast aan de Westkanaaldijk 7 (Utrecht) aan;
Op 18 juli om 21.11 uur belt[verdachte] naar[B], die hem vraagt of hij hem nog iets zou geven.[verdachte] vraagt “Ja, maar zijn ze bij jou?”, waarop[B] antwoordt “Ik heb alleen die van[F]”.[verdachte] gaat naar de Mariaplaats om [B] te zien en zegt “Ik ben er over tien minuten en blijf voor de deur want na deze kan ik niet bellen”. Vanaf dat moment tot na de overval straalt de telefoon van[verdachte] aan op de Nigerdreef in Utrecht;
Op 18 juli 2012 om 21.28 uur straalt de telefoon van[medeverdachte 2] aan bij Hoog Catharijne;
Op 18 juli 2012 om 22.58 uur wordt er door [G], vriendin van[medeverdachte 2], gebeld naar het nummer van[medeverdachte 2].[B] beantwoordt de telefoon en zegt dat hij de telefoon van broertje even heeft;
Op 18 juli om 23.36 belt [G]naar het nummer van[medeverdachte 2].[B] beantwoordt de telefoon en zegt dat Jiffs nog bezig is en “dat moet je hem zelf maar vragen, ik ga geen dingen vertellen door de telefoon, ze zijn nu onderweg naar mij, ik heb al hun telefoons;
Op 19 juli 2012 om 00.28 uur belt[verdachte] naar hotel[naam] en boekt daar een kamer;
Op 19 juli 2012 om 11.30 uur belt [medeverdachte 1] naar[verdachte].
[medeverdachte 1]: “het is op het net” (…),
[verdachte]: “Die…[H]…hoeveel kleingeld van mij he?”,
[medeverdachte 1]: “Alles is hier. Alles is hier toch” (…) “Het was precies een barkie” (…) “Ja, alles eh verdeeld ehm jou 50, heb het in de kleine portemonnee van je gedaan. Je weet toch”(…) “Ik zeg. We hebben het al verdeeld. In de kleine portemonnee gedaan”,
[verdachte]: “zoveel al verdeeld”,
[medeverdachte 1]: “Nee, die 100 van jou en mij”(…) “Uit het kleingeld dat je genomen hebt”(…) “… geld dan… in ieder geval niet via de telefoon, als je thuis bent dan zullen we praten”;
Op 19 juli 2012 om 14.53 uur belt[verdachte] naar [I].[I] vraagt of het iets was of niets.[verdachte] antwoordt dat ‘de wijf geen bullshit heeft gedaan, maar dat de inhoud maar 5 rooitjes was”. [16]
Opname vertrouwelijke communicatie
Op 17 oktober 2012 is[verdachte] gedetineerd in de PI Almere voor het voorhanden hebben van een vuurwapen. In een gesprek tussen hem en zijn vriendin[A] zegt hij: “Maar die tipgever van die torie zit wel binnen (…) Ik heb gehoord ze gaan 4 jaar krijgen. Als die chickie die vast zit nu ook gaat praten ofzo, dan geldt hetzelfde voor mij man serieus. Weet je hoe mijn hart tekeer gaat het schiet van hier tot mijn billen….. En ze zit al twee weken vast en zo je weet toch en als ze had gepraat waren ze er al toch of niet?”. [17]
Bewijsoverweging ten aanzien van de opname vertrouwelijke communicatie
Op het moment van opname van dit gesprek zat[medeverdachte 3] gedetineerd. De rechtbank leidt hieruit af dat zij wordt bedoeld met “de tipgever van die torie” en “die chickie die vast zit.”

5.De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 18 juli 2012 te Utrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag (uit de kassala) en een kluis (met daarin een geldbedrag en 'klanten'passen en sleutels) en een mobiele telefoon, toebehorende aan zonnestudio[X] en/of [W] en[slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en[slachtoffer 3] en[slachtoffer 4] en[slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en andere deelnemers van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte, en/of zijn mededaders,
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, de zonnestudio zijn binnen gegaan en daarbij gezichtsbedekking over het hoofd hebben gedragen en daarbij hebben geroepen "ga liggen of ik schiet" , althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de hand, die [slachtoffer 1] bij de arm heeft/hebben vastgepakt en meegenomen en geduwd en met gebalde vuist tegen het hoofd hebben gestompt en geslagen en
- die [slachtoffer 2] van achteren bij de nek hebben vastgepakt en naar achter hebben geduwd en een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in/ de oogkas hebben geduwd en tegen die [slachtoffer 2] hebben gezegd "stay down" en "don't move, I shoot you", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 5] hebben gericht en aan haar getoond en in haar nek hebben gedrukt en haar tegen de grond hebben geduwd en hebben geslagen en gestompt en tegen haar gezegd hebben "I'll shoot, I'll shoot', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die[slachtoffer 3] hebben gericht en daarbij geroepen dat ze naar de grond moest gaan en
- en die [slachtoffer 4] hebben geslagen en gestompt en een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 4] hebben gericht en daarmee die [slachtoffer 4] op het hoofd hebben geslagen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid

6.1.
De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal makkelijker te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen
6.2.
De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.De strafoplegging

7.1.
De vordering van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar met aftrek van het voorarrest.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich met betrekking tot de door de officier van justitie gevorderde straf niet uitgelaten.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte is samen met anderen, vermomd en gewapend een zonnestudio binnengedrongen ten tijde dat daar klanten aan het zonnen waren. De aanwezige klanten zijn mishandeld en bedreigd. Blijkens de door de voorzitter ter zitting voorgelezen slachtofferverklaringen van[slachtoffer 6] en[slachtoffer 4] heeft het gebeuren bij de slachtoffers diepe sporen achtergelasten en ondervinden zij daarvan nog steeds hinder. Health Visitor [K]HealthCare University in Parkstone schrijft in haar brief van 15 januari 2013 dat [slachtoffer 3], haar schoondochter [slachtoffer 5], haar dochter [slachtoffer 1]en haar zoon [slachtoffer 2] zeer getraumatiseerd zijn na het gebeuren. Bij haar beslissing heeft de rechtbank voorts rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie d.d. 21 mei 2013 waaruit blijkt dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is geweest ter zake van delicten met een gewelddadig karakter.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het bovenstaande een forse gevangenisstraf rechtvaardigt en acht de hierna te noemen strafoplegging in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.

8.De benadeelde partij

Benadeelde partij[slachtoffer 6]
De benadeelde partij[slachtoffer 6] vordert een schadevergoeding van € 1.500,--aan immateriële schade. De officier van justitie is van oordeel dat voor elk van de benadeelde partijen - dus ook voor [slachtoffer 6] – een bedrag van € 2.000,-- toewijsbaar is. De raadsman verzoekt de vordering af te wijzen.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en acht verdachte samen met anderen aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen. Nu niet meer dan € 1.500,-- is gevorderd door de benadeelde partij, zal de rechtbank, anders dan de officier van justitie voorstaat, geen hoger bedrag toewijzen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Benadeelde partij[slachtoffer 4]
De benadeelde partij[slachtoffer 4] vordert een schadevergoeding van € 4.840,51, bestaande uit een bedrag van € 1.340,51 aan materiële schade en € 3.500,-- aan immateriële schade. De officier van justitie stemt wat betreft de gevorderde materiële schade in met een bedrag van
€ 1.040,51. De gevorderde immateriële schade is volgens haar toewijsbaar tot een bedrag van
€ 2.000,--. De raadsman verzoekt de vordering af te wijzen.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en acht verdachte samen met anderen aansprakelijk voor die schade, met dien verstande dat de gevorderde immateriële schade voor het meerdere boven € 2.000,-- onvoldoende is onderbouwd. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank de gevorderde materiële schade ook voor wat betreft het horloge, de Gucci riem en de schoenen voldoende onderbouwd. De rechtbank zal derhalve een totaal bedrag van € 3.340,51.toewijzen. Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. Deze vordering kan bij de civiele rechter worden aangebracht.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Benadeelde partijen[slachtoffer 3] en[slachtoffer 5]
Benadeelde partijen[slachtoffer 3] en[slachtoffer 5] hebben weliswaar ieder een voegingsformulier ingevuld maar hebben beiden geen concreet bedrag aan schadevergoeding gevorderd. Deze partijen zullen derhalve niet-ontvankelijk in hun vorderingen worden verklaard. Deze vorderingen kunnen bij de civiele rechter worden aangebracht.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf, inhoudende een gevangenisstraf van 1 maand die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter te Amsterdam van 5 december 2012 ten uitvoer zal worden gelegd.
De verdediging heeft verzocht de vordering af te wijzen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.

10.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14g, 36f, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen gepleegd door twee of meer verenigde personen
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van vier jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht op de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij[slachtoffer 6]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij[slachtoffer 6] van € 1.500,-- (zegge vijftienhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 18 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer van de mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen:
- veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting ten behoeve van[slachtoffer 6] aan de Staat van € 1.500,-- (zegge vijftienhonderd euro) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 25 dagen met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Benadeelde partij[slachtoffer 4]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij[slachtoffer 4] van € 3.340,51 (zegge drieduizenddriehonderdenveertig euro en eenenvijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 18 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] voor het overige niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer van de mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen:
- veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting ten behoeve van[slachtoffer 4] aan de Staat van € 3.340,51 (zegge drieduizenddriehonderdenveertig euro en eenenvijftig cent) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 30 dagen met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partijen[slachtoffer 3] en[slachtoffer 5]
- verklaart de benadeelde partijen[slachtoffer 3] en[slachtoffer 5] niet-ontvankelijk;
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 5 december 2012 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 13/023809-12
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
een maand gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A.A. van Kalveen, voorzitter, mrs. L.M.G. de Weerd en G.A. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Wismeijer, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 oktober 2013.
Mr. L.M.G. de Weerd is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
BIJLAGE: De tenlastelegging
aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 18 juli 2012 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag (uit de kassala) en/of een kluis (met daarin een geldbedrag en/of 'klanten'passen en/of sleutels) en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan zonnestudio[X] en/of [W] en/of[slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of[slachtoffer 3] en/of[slachtoffer 4] en/of[slachtoffer 5] en/of[slachtoffer 6] en/of een (of meer) ander(en), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte, en/of zijn mededader(s),
- met (een) vuurwapen(s), althans (een) op (een) vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), de zonnestudio is/zijn binnen gegaan en/of daarbij gezichtsbedekking over het hoofd heeft/hebben gedragen en/of (daarbij) heeft/hebben geroepen "ga liggen of ik schiet" , althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de hand, die [slachtoffer 1] bij de arm heeft/hebben vastgepakt en/of meegenomen en/of geduwd en/of met gebalde vuist tegen het hoofd heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- die [slachtoffer 2] (van achteren) bij de nek heeft/hebben vastgepakt en/of naar achter heeft/hebben geduwd en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in/tegen de oog(kas) heeft/hebben geduwd en/of tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd "stay down" en/of "don't move, I shoot you", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 5] heeft/hebben gericht en/of aan haar getoond en/of in haar nek heeft/hebben gedrukt en/of haar tegen de grond heeft/hebben geduwd en/of heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of tegen haar gezegd heeft/hebben "I'll shoot, I'll shoot', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die[slachtoffer 3] heeft/hebben gericht en/of (daarbij) geroepen dat ze naar de grond moest gaan en/of
- tegen die [slachtoffer 4] heeft/hebben geroepen dat hij de deur open moest doen en/of die [slachtoffer 4] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 4] heeft/hebben gericht en/of (daarmee) die [slachtoffer 4] op het hoofd hebben geslagen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Het proces verbaal van aangifte d.d. 25 juli 2012, pagina 551 tot en met 554.
2.Het proces verbaal van verhoor getuige d.d. 19 juli 2012, pagina 563.
3.Het proces verbaal van verhoor getuige d.d. 19 juli 2012, pagina 564.
4.Het proces-verbaal van verhoor benadeelde d.d. 3 augustus 2012, pagina 555 tot en met 559.
5.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 19 juli 2012, pagina 560 tot en met 562 .
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 18 juli 2012, pagina 567 tot en met 570.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 19 juli 2012, pagina 571 tot en met 575.
8.Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 19 juli 2012, pagina 576 tot en met 578.
9.Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 19 juli 2012, pagina 579 tot en met 582.
10.Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 19 juli 2012, pagina 583 tot en met 585.
11.Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 19 juli 2013, pagina 586 tot en met 585.
12.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 augustus 2012, pagina 663 tot en met 664.
13.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 januari 2013, pagina 683 tot en met 685.
14.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 mei 2013 met bijlagen, pagina 696 tot en met 697.
15.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 mei 2013 met bijlagen, pagina 704 tot en met 706.
16.Rapportage d.d. 1 mei 2013, pagina 39 tot en met 55.
17.Het proces-verbaal d.d. 15 november 2012, pagina 1113 tot en met 1115 en aanvulling 1119-1120.