4.3.Het oordeel van de rechtbank
De vindplaatsvermeldingen van de bewijsmiddelen verwijzen naar de doorgenummerde paginanummers (van 1 tot en met 2405) van het onderzoek 09-TINT12 met dossiernummer 2012160387. De in de voetnoten aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
De rechtbank acht op grond van na te noemen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde samen met anderen heeft gepleegd. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de overval op de zonnestudio is gepleegd door [medeverdachte 1], [verdachte] (hierna[verdachte]) en [medeverdachte 2] (hierna [medeverdachte 2]). [medeverdachte 3](hierna [medeverdachte 3]) heeft hen daarvoor de inlichtingen omtrent de aanwezigheid van geld in de zonnestudio verstrekt.
Op 18 juli 2012 is zonnestudio[X] door drie gemaskerde mannen overvallen. De getuige [getuige] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] dit samen met zijn broer en nog iemand anders heeft overvallen. Een vrouw die bij de zonnestudio werkt zou hen daarbij hebben geholpen. Deze vrouw heeft zij op een foto herkend als [medeverdachte 3].
De informatie van [getuige] vindt bevestiging in de inhoud van verschillende telefoongesprekken. Dat deze telefoongesprekken betrekking hebben op de (voorbereiding van) de overval op de studio leidt de rechtbank af uit combinatie van de inhoud van deze gesprekken, de tijdstippen waarop deze telefoongesprekken hebben plaatsgevonden en het tijdstip waarop de overval heeft plaatsgevonden. Verder vindt de informatie van [getuige] bevestiging in een nota van hotel [naam], foto’s uit de telefoon van [medeverdachte 1] en de opname van een gesprek van [medeverdachte 1] met zijn vriendin [A].
De verdediging heeft betoogd dat de informatie van[getuige] onbetrouwbaar is nu [getuige] deze verklaring uit rancune gedaan zou hebben en omdat de verklaringen tegenstrijdigheden en onjuistheden zouden bevatten. De rechtbank overweegt dat, gelet op de persoonlijke relatie tussen [getuige] en [medeverdachte 1], niet geheel onaannemelijk is dat bij[getuige] sprake is van rancune. Zij acht de informatie van [getuige] echter wel bruikbaar als bewijsmiddel omdat gebleken is dat [getuige] over daderwetenschap beschikte: er was in de media geen melding gemaakt dat één van de slachtoffers een zwangere vrouw was. Voorts vindt haar informatie steun in de hiervoor genoemde bewijsmiddelen. De rechtbank zal de verklaringen van [getuige] gelet op de persoonlijke relatie met [medeverdachte 1] slechts gebruiken voor zover deze worden ondersteund door ander bewijsmateriaal.
De gebeurtenissen tijdens de overval
Op 25 juli 2012 heeft medewerkster [medeverdachte 3] namens[X] en [W] aangifte gedaan van een overval op de Zonnestudio[X] op 18 juli 2012 om 22.01 uur.
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat een persoon met een panty op zijn hoofd binnenkwam en dat die persoon met een vuurwapen in zijn hand binnenkwam.Achter hem zag ze dat er nog twee mensen de salon binnenkwamen. Zij droegen ook gezichtsbedekking op hun hoofd.
[W], eigenaar van de[X], heeft verklaard dat er een kluis met inhoud is weggenomen en dat er uit de kassalade een dagomzet van ca € 500,-- is ontvreemd. In de kluis bevond zich briefgeld en muntgeld ter waarde van € 6.000,-- tot € 7.000,--, sleutels en pasjes.
Op 19 juli 2012 heeft [slachtoffer 4] aangifte gedaan van diefstal met geweld op 18 juli 2012 waarbij hem zijn telefoon, een zwarte Blackberry Bold 9700, is afgenomen.
[slachtoffer 1]heeft verklaard dat zij onder de zonnebank lag toen zij haar moeder hoorde schreeuwen dat zij uit het hokje moest komen. Toen zij de deur van het hokje opende zag zij een man met een vuurwapen in zijn rechterhand. De man pakte haar vast bij haar bovenarm, sleurde haar door de gang en duwde haar tegen de muur. Hij sloeg haar met zijn vuist op haar rechter jukbeen.
[slachtoffer 2]heeft verklaard dat hij met de rug naar de ingang van de zonnestudio stond toen hij opeens een arm om zijn nek/hals voelde. Hij werd naar achteren geduwd. De dader had een vuurwapen in zijn hand. Hij hoorde de dader roepen: “Stay down” “Don’t move, I shoot you” of woorden van gelijke strekking. De dader drukte de loop van het vuurwapen in de oogkas van[slachtoffer 2].
[slachtoffer 5] heeft verklaard dat zij niet onder de zonnebank ging omdat zij zwanger was. Nadat zij gebruik gemaakt had van het toilet en de toiletruimte verliet zag zij dat een man [slachtoffer 1] onder schot hield. De man draaide zich om en richtte een vuurwapen op haar en greep haar vast. Een politieagente zag een rode, ronde afdruk in haar nek Toen zij zich verzette riep de man “I’ll shoot, I’ll shoot”. De man duwde haar tegen de grond en sloeg haar op haar hoofd.
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat een van de overvallers een vuurwapen op haar richtte en riep dat ze op de grond moest gaan liggen.
[slachtoffer 4] heeft verklaard dat hij lawaai hoorde toen hij onder de zonnebank lag. Toen hij de deur van het slot draaide kwamen er twee mannen de cabine binnen. Deze mannen sloegen hem met hun vuisten. Eén van de mannen richtte een vuurwapen op hem en sloeg hem met het wapen op zijn hoofd.
[slachtoffer 6]heeft verklaard dat hij met [slachtoffer 4] naar de zonnestudio was gegaan. Toen hij onder de zonnebank lag hoorde hij in het Engels en in het Nederlands schreeuwen “ga liggen of ik schiet”.
De identiteit van de daders
Verbalisanten van politie hebben een proces-verbaal bevindingen opgesteld over een gesprek met [getuige] (hierna: [getuige]) op 31 juli 2012. Zij vertelde dat [medeverdachte 1] samen met zijn broer en nog iemand anders ergens in de maand juli 2012 een zonnestudio in Utrecht had overvallen. Dat hadden zij gedaan met behulp van een vrouw die in de zonnestudio werkte. Zij verklaarde dat [medeverdachte 1] haar had verteld dat er een zwangere vrouw was neergeslagen. Zij verklaarde dat er drie of vier jongens bij betrokken waren, [medeverdachte 1], zijn broer[verdachte] en een neef.
[getuige] heeft op 4 december 2012 een getuigenverklaring afgelegd. Zij heeft toen verklaard dat [medeverdachte 1] haar verteld heeft dat er een meisje werkte die zou aangeven wanneer ze konden komen. Ze zouden binnenvallen zodra het meisje een teken zou geven, via de Blackberry. Ze hadden de zonnestudio uitgekozen omdat het makkelijk was. Het meisje werkte binnen en zou meewerken. Ze heeft het meisje ontmoet in de auto toen zij opgehaald werd bij Station Overvecht.[verdachte] en [C] zaten in de auto. [C] vertelde dat dat het meisje van de zonnestudio was. Ze had haar haar in een paardenstaart, was licht getint, krulletjes en ongeveer 23 jaar. Ze had bruine ogen. [getuige] heeft verklaard dat het meisje op de door de verbalisanten aan haar getoonde foto van[medeverdachte 3], het meisje van de zonnestudio is. Na de overval was [getuige] in hotel[naam] (naar de rechtbank begrijpt [naam]) met [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] had een pedaalemmer zakje bij zich waar geld in zat. Het was veel muntgeld en wat briefgeld. Hij vroeg haar of zij het geld wilde tellen.
Op 19 juli omstreeks 02.24 uur checkte een persoon met de naam [medeverdachte 1]in bij hotel [naam]. Omstreeks 13.31 uur checkte deze persoon uit. De factuur ten bedrage van € 143,63 werd contant betaald.
De verklaring van de getuige [getuige] wordt door de volgende bewijsmiddelen ondersteund.
Inhoud telefoon
In de onder [medeverdachte 1] in beslag genomen telefoon zijn foto’s gevonden. Er is een foto waarop twee stapels geld zijn te zien, welke op een tafel liggen met diverse andere goederen. Op woensdag 13 maart 2013 (abusievelijk staat in het proces-verbaal 2012) heeft een verbalisant diverse foto’s gemaakt van het meubilair in kamer 316 van Hotel [naam] (de kamer toegewezen aan [medeverdachte 1] op 19 juli 2012), waaronder een foto van de salontafel en een foto van een plastic houder met de prijslijst van de minibar.In de telefoon van [medeverdachte 1] is een foto aangetroffen waarop gesorteerd geld op een wit dekbed is te zien. Er liggen zes bundels met geld, elk voorzien van in ieder geval twee paperclips. Er is een opgerold/gevouwen bundel geld te zien waar een elastiek/touw om zit.Deze foto is gemaakt op 20 juli 2012 omstreeks 3.30 uur.
Telefoontaps
Uit een analyse binnen het onderzoek naar de overval op de zonnestudio van de opgevraagde historische verkeersgegevens, in combinatie met andere onderzoeksinformatie, zoals de afgeluisterde telefoongesprekken en uitgelezen mobiele telefoons zijn de navolgende bevindingen gedaan :
18 juli 2012 om 01.44 uur: [medeverdachte 1] belt naar Alvaro[medeverdachte 2].[medeverdachte 2] informeert of hij “met haar” gesproken heeft. [medeverdachte 1] bevestigt dit en zegt dat alles is geregeld “voor morgen”, dat ze om half tien stand-by moeten staan en dat ze om acht, negen uur samen moeten zijn om “dingen in orde te maken, om kleding te regelen en dat soort dingen en dan kunnen we direct gaan”;
18 juli 2012 om 09.38 uur:[medeverdachte 2] belt naar[verdachte] en zegt dat[verdachte] om een uur of vijf, zes daar moet zijn. Het toestel straalt dan nog aan in Amsterdam;
18 juli 2012 om 14.18 uur:[medeverdachte 2] belt naar[verdachte]. Uit dit gesprek is af te leiden dat[medeverdachte 2] voorstelt verder te zoeken naar een autobestuurder.[verdachte] reageert hierop met de vraag: “Dus je bedoelt dat ik een auto moet regelen?”. Dit wordt door[medeverdachte 2] bevestigd.[medeverdachte 2] vraagt hoe laat “we daar moeten zijn”, waarop[verdachte] antwoordt: “half tien zo, maar we moeten van tevoren nog even….”;
Op 18 juli 2012 om 16.48 uur belt[medeverdachte 2] naar een nummer dat in gebruik is bij [B].[medeverdachte 2] vraagt of hij opgehaald kan worden. Het toestel van[medeverdachte 2] straalt dan aan de mast aan de Apollolaan 2 te Amsterdam;
Op 18 juli 2012 om 17.10 uur belt [medeverdachte 1] naar [C] en vraagt of ze “[C]” kunnen ophalen. [C] zegt dat hij[medeverdachte 2] net gebeld heeft en dat “ze” hem zo gaan ophalen en daarna naar Utrecht komen;
Op 18 juli om 17.37 uur is er een gesprek tussen[medeverdachte 2] en[verdachte] waarin[medeverdachte 2] mogelijk reageert op de omstreeks 17.20 uur ontvangen sms van [medeverdachte 1] met de tekst “Ey hoor dan hebben we alle berekend enzo we zijn met zijn 4en drogen [D] mi en jij Anders wordt teveel man en we gaan niet proppen in die bak tog dus joe”.[medeverdachte 2] zegt dat die andere man hem een sms heeft gestuurd maar dat hij niet de auto wil gaan.[verdachte] reageert hierop met “ja ja ja, maar je moet weten dat wij alleen naar binnen gaan.”.
Op 18 juli 2012 om 19.37 uur straalt de telefoon van[medeverdachte 2] de mast aan de Perudreef (Overvecht) in Utrecht aan. De telefoon van [C] straalt om 18.39 uur de mast aan de Westkanaaldijk 7 (Utrecht) aan;
Op 18 juli om 21.11 uur belt [medeverdachte 1] naar [C], die hem vraagt of hij hem nog iets zou geven. [medeverdachte 1] vraagt “Ja, maar zijn ze bij jou?”, waarop [C] antwoordt “Ik heb alleen die van[E] ”. [medeverdachte 1] gaat naar de Mariaplaats om [C] te zien en zegt “Ik ben er over tien minuten en blijf voor de deur want na deze kan ik niet bellen”. Vanaf dat moment tot na de overval straalt de telefoon van [medeverdachte 1] aan op de Nigerdreef in Utrecht;
Op 18 juli 2012 om 21.28 uur straalt de telefoon van[medeverdachte 2] aan bij Hoog Catharijne;
Op 18 juli 2012 om 22.58 uur wordt er door[F], vriendin van[medeverdachte 2], gebeld naar het nummer van[medeverdachte 2]. [C] beantwoordt de telefoon en zegt dat hij de telefoon van broertje even heeft;
Op 18 juli om 23.36 belt [F]naar het nummer van[medeverdachte 2]. [C] beantwoordt de telefoon en zegt dat[G] nog bezig is en “dat moet je hem zelf maar vragen, ik ga geen dingen vertellen door de telefoon, ze zijn nu onderweg naar mij, ik heb al hun telefoons;
Op 19 juli 2012 om 00.28 uur belt [medeverdachte 1] naar hotel [naam] en boekt daar een kamer;
Op 19 juli 2012 om 11.30 uur belt[verdachte] naar [medeverdachte 1].[verdachte]
: “het is op het net” (…),
[medeverdachte 1]: “Die[H]…hoeveel kleingeld van mij he?”,
[verdachte]: “Alles is hier. Alles is hier toch” (…) “Het was precies een barkie” (…) “Ja, alles eh verdeeld ehm jou 50, heb het in de kleine portemonnee van je gedaan. Je weet toch”(…) “Ik zeg. We hebben het al verdeeld. In de kleine portemonnee gedaan”,
[medeverdachte 1]: “zoveel al verdeeld”,
[verdachte]: “Nee, die 100 van jou en mij”(…) “Uit het kleingeld dat je genomen hebt”(…) “… geld dan… in ieder geval niet via de telefoon, als je thuis bent dan zullen we praten”;
Op 19 juli 2012 om 14.53 uur belt [medeverdachte 1] naar [I]. [I] vraagt of het iets was of niets. [medeverdachte 1] antwoordt dat ‘de wijf geen bullshit heeft gedaan, maar dat de inhoud maar 5 rooitjes was”.
Opname vertrouwelijke communicatie
Op 17 oktober 2012 is [medeverdachte 1] gedetineerd in de PI Almere voor het voorhanden hebben van een vuurwapen. In een gesprek tussen hem en zijn vriendin [A] zegt hij: “Maar die tipgever van die torie zit wel binnen (…) Ik heb gehoord ze gaan 4 jaar krijgen. Als die chickie die vast zit nu ook gaat praten ofzo, dan geldt hetzelfde voor mij man serieus. Weet je hoe mijn hart tekeer gaat het schiet van hier tot mijn billen….. En ze zit al twee weken vast en zo je weet toch en als ze had gepraat waren ze er al toch of niet?”.
Bewijsoverweging ten aanzien van de opname vertrouwelijke communicatie
Op het moment van opname van dit gesprek zat [medeverdachte 3] gedetineerd. De rechtbank leidt hieruit af dat zij wordt bedoeld met “de tipgever van die torie” en “die chickie die vast zit.”