ECLI:NL:RBMNE:2013:4684

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 september 2013
Publicatiedatum
30 september 2013
Zaaknummer
2236100
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot wedertewerkstelling en loonbetaling na overgang van onderneming

In deze zaak vorderde [eiseres] in kort geding dat Stichting Vooruit haar zou toelaten tot haar gebruikelijke werkzaamheden en het verschuldigde loon zou betalen, na een ontslag door Stichting Cumulus. [eiseres] stelde dat er sprake was van een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 e.v. BW, omdat zij en andere werknemers van Stichting Cumulus per 1 augustus 2013 overgingen naar Stichting Vooruit. De kantonrechter oordeelde dat de vordering spoedeisend was en dat [eiseres] ontvankelijk was in haar vordering. De rechter onderzocht of er sprake was van een overgang van onderneming, waarbij de identiteit van de onderneming behouden moest blijven. De kantonrechter concludeerde dat de activiteiten van Stichting Cumulus na de overgang sterk waren gewijzigd en dat er geen sprake was van identiteitsbehoud. De vordering van [eiseres] werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 25 september 2013.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
zittinghoudende te Utrecht
zaaknummer: 2236100 UV EXPL 13-334 LH/4460
Kort geding vonnis van 25 september 2013
inzake
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [eiseres],
eisende partij,
gemachtigde: mr. A. van Doorn,
tegen:
de stichting
Stichting Vooruit-Hart voor Zuid-Oost,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen Stichting Vooruit,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. N. Dullaert.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 9;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 9;
- de akte van [eiseres] met aanvullende producties 10 tot en met 13;
- de mondelinge behandeling op 10 september 2013;
- de pleitnota van [eiseres];
- de pleitnota van Stichting Vooruit.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] heeft 12,5 jaar gewerkt bij de Stichting Cumulus. Vanaf 1 januari 2011 was [eiseres] werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor 24 uur per week in de functie van agogisch beheerder.
2.2.
Stichting Cumulus ontving subsidie van de gemeente Utrecht. Naast deze subsidie had Stichting Cumulus geen andere inkomsten. Stichting Cumulus had ongeveer 300 werknemers in dienst.
2.3.
De gemeente Utrecht heeft in 2013 besloten de subsidie per 1 augustus 2013 aan andere stichtingen dan Stichting Cumulus te gunnen. Eén van de stichtingen die vanaf 1 augustus 2013 subsidie ontvangt van de gemeente Utrecht is Stichting Vooruit.
2.4.
Nadat aan Stichting Cumulus bekend was geworden dat zij vanaf 1 augustus 2013 geen subsidie meer zou ontvangen van de gemeente, heeft zij een ontslagvergunning aangevraagd bij het UWV voor haar werknemers, onder wie [eiseres].
2.5.
Stichting Cumulus heeft de ontslagvergunning verkregen. Stichting Cumulus heeft de arbeidsovereenkomst met [eiseres] op 28 mei 2013, met ingang van 1 augustus 2013 opgezegd.
2.6.
Zes van de acht werknemers van Stichting Cumulus in de wijk Utrecht Oost zijn op 1 augustus 2013, met behoud van hun arbeidsvoorwaarden, overgegaan naar Stichting Vooruit, één van de drie per 1 augustus 2013 opgerichte nieuwe stichtingen.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. veroordeling van Stichting Vooruit om [eiseres] binnen 24 uur na betekening van dit vonnis toe te laten tot haar gebruikelijke werkzaamheden, zoals zij die tot 1 augustus 2013 bij Stichting Cumulus verrichtte, bij Stichting Vooruit, op de gebruikelijke tijdstippen en onder de arbeidsvoorwaarden behorend bij de functie van Agogisch beheerder en als omschreven in haar arbeidsovereenkomst met Stichting Cumulus van 1 februari 2011, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere overtreding van dit verbod, vermeerderd met een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat deze overtreding voortduurt;
b. veroordeling van Stichting Vooruit tot betaling aan [eiseres] met ingang van 1 augustus 2013 het aan haar verschuldigde loon, met inbegrip van onkostenvergoedingen en overige vergoedingen en toeslagen, alle als gebruikelijk en behorend bij de functie van agogisch beheerder en in overeenstemming met de wet en de arbeidsovereenkomst van [eiseres] met Stichting Cumulus van 1 februari 2011, tot het moment van rechtsgeldige beëindiging van deze arbeidsovereenkomst;
c. veroordeling van Stichting Vooruit in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis.
3.2.
Ter onderbouwing van de vordering stelt [eiseres] dat er sprake is van een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 e.v. Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) van haar oud werkgever Stichting Cumulus naar Stichting Vooruit. Gelet hierop is [eiseres] van rechtswege met behoud van alle rechten en plichten in dienst getreden bij Stichting Vooruit.
[eiseres] wijst erop dat (een deel van) de klantenkring is overgedragen, de activiteiten voor en na de overdracht overeenkomen en de activiteiten niet werden onderbroken bij de overgang. Bovendien heeft Stichting Vooruit zes van de acht werknemers één op één overgenomen.
3.3.
Stichting Vooruit heeft bestreden dat van een overgang van onderneming sprake is. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er geen sprake is van identiteitsbehoud, nu het totaal van alle activiteiten van Stichting Cumulus per 1 augustus 2013 versnipperd aan tal van andere organisaties is gegund. Daarnaast zijn de werkzaamheden na 1 augustus 2013 sterk gewijzigd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Een vordering ter zake wedertewerkstelling en (door)betaling van loon is naar haar aard spoedeisend. [eiseres] is dan ook ontvankelijk in haar vordering.
4.2.
In dit kort geding draait de beslissing om de vraag, of zozeer aannemelijk is geworden dat de rechter in een eventuele bodemprocedure zal oordelen dat bij de overgang van de activiteiten van Stichting Cumulus naar Stichting Vooruit sprake is geweest van een overgang van onderneming, dat vooruitlopen daarop door toewijzing van de vordering reeds nu gerechtvaardigd is.
4.3.
[eiseres] heeft haar vordering gebaseerd op artikel 7:662 e.v. BW. Deze artikelen vormen een uitwerking van hetgeen is bepaald in Richtlijn 2001/23/EG (hierna: de Richtlijn) inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen. Van een overgang van onderneming is sprake als een economische eenheid (zijnde een geheel van georganiseerde middelen, bestemd tot het ten uitvoer brengen van een al dan niet hoofdzakelijke activiteit) die haar eenheid behoudt, overgaat, ten gevolge van een overeenkomst, fusie of een splitsing. Voor het antwoord op de vraag of sprake is van overgang van onderneming in de zin van de Richtlijn, is volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie beslissend of de identiteit van het bedrijf bewaard blijft.
4.4.
De vraag of in casu sprake is van overgang van onderneming valt derhalve in twee delen uiteen, namelijk of er sprake is van een economische eenheid en of deze met behoud van identiteit is overgegaan.
Economische eenheid
4.5.
Het sociaal cultureel werk dat door Stichting Cumulus werd verricht, vormt naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter een economische eenheid in de zin van artikel 7:662, lid 2 onder b van het BW. Uit de feiten, zoals deze door partijen zijn gepresenteerd, volgt immers dat Stichting Cumulus een georganiseerd geheel van werknemers was die speciaal en duurzaam met een gemeenschappelijke taak waren belast.
Behoud van identiteit
4.6.
Stichting Vooruit heeft betwist dat er sprake is van identiteitsbehoud, nu het sociaal cultureel werk, zoals voor 1 augustus 2013 uitgevoerd door Stichting Cumulus, is versnipperd over drie nieuwe stichtingen, waaronder Stichting Vooruit. Daarnaast is het sociaal cultureel werk per 1 augustus 2013 omgevormd en vernieuwd naar sociaal makelen, hetgeen inhoudt dat de sociaal cultureel werkers zich niet meer bezig houden met het organiseren van activiteiten voor de buurtbewoners, maar dat de nieuwe sociaal makelaars de buurtbewoners begeleiden in het zelf organiseren van activiteiten. Stichting Vooruit heeft dan ook betwist dat er sprake is van een overgang van onderneming.
4.7.
Of sprake is van identiteitsbehoud moet aan de hand van alle feitelijke omstandigheden worden beoordeeld, waarbij moet worden gelet op de omstandigheden die kenmerkend zijn voor de overgang, zoals de aard van de betrokken onderneming of vestiging, de al dan niet aan de orde zijnde overdracht van materiële activa en/of van (vrijwel al) het personeel en/of van de klantenkring, de waarde van de immateriële activa op het tijdstip van overdracht, de mate waarin de voor en na de overdracht verrichte activiteiten met elkaar overeenkomen en de duur van een eventuele onderbreking van die activiteiten. Deze zogenaamde Spijkers-factoren (HvJ EG, 18 maart 1986, zaak 24/85, NJ 1987, 502) zijn slechts deelaspecten, mogen niet afzonderlijk worden beoordeeld, maar moeten tezamen een beeld opleveren, dat antwoord geeft op de vraag of sprake is van overgang van een onderneming, in de zin van de Richtlijn en artikel 7:662 e.v. BW.
4.8.
In onderhavige zaak zijn voor de beoordeling van de vraag of er sprake is van overgang van onderneming de volgende Spijkers-factoren van belang: de overdracht van personeel, de overdracht van de klantenkring en de mate waarin de voor en na de overdracht verrichte activiteiten met elkaar overeenkomen. De overige factoren zijn in deze zaak niet van toepassing, gelet op de aard van de onderneming en omdat er geen (relevante) onderbouwing is aangevoerd.
4.9.
De kantonrechter is van oordeel dat Stichting Vooruit voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de voor en na de overdracht verrichte activiteiten sterk van elkaar afwijken. De kantonrechter overweegt hiertoe als volgt.
Binnen Stichting Cumulus vervulde [eiseres] de functie van agogisch beheerder. Deze functie bestond gedeeltelijk uit de werkzaamheden van de sociaal makelaar en de functie van sociaal beheerder. Deze functies bestaan afzonderlijk nog steeds binnen Stichting Vooruit. Stichting Vooruit heeft echter voldoende aannemelijk gemaakt dat de werkzaamheden van deze beide functies na 1 augustus 2013 sterk afwijken van de werkzaamheden binnen deze functies vóór 1 augustus 2013. Stichting Vooruit heeft namelijk aangevoerd dat het werk van de sociaal makelaar na 1 augustus 2013 geen betrekking meer heeft op het organiseren van activiteiten voor de buurtbewoners, maar dat het werk zich nu richt op het begeleiden van de buurtbewoners in het zelf organiseren van activiteiten. Ook met betrekking tot de werkzaamheden van de sociaal beheerder heeft Stichting Vooruit voldoende aannemelijk gemaakt dat deze werkzaamheden sterk zijn gewijzigd na 1 augustus 2013. Stichting Vooruit heeft hiertoe aangevoerd dat de functie van sociaal beheerder vóór 1 augustus 2013 voornamelijk betrekking had op het technische beheer en de exploitatie van de verschillende panden en overige accommodaties. Volgens Stichting Vooruit worden deze werkzaamheden per 1 augustus 2013 door de gemeente Utrecht zelf uitgevoerd.
[eiseres] heeft nog aangevoerd dat zij de werkzaamheden die nu worden uitgevoerd door Stichting Vooruit feitelijk al heeft uitgevoerd in haar functie van agogisch beheerder bij Stichting Cumulus. De kantonrechter overweegt hieromtrent dat blijkens de arbeidsovereenkomst van [eiseres] van 1 februari 2011 (productie 1 bij dagvaarding) zij binnen Stichting Cumulus de functie vervulde van agogisch beheerder en dat binnen deze functie een belangrijk onderdeel was het sociaal beheer. De functie van sociaal beheerder bestaat nog steeds binnen Stichting Vooruit, maar betreft na 1 augustus 2013 andere werkzaamheden, nu het technisch beheer en de exploitatie van de verschillende accommodaties is komen te vervallen.
4.10.
Voor de vraag of sprake is van overgang van onderneming kan tevens mede van belang zijn of de klantenkring is overgedragen. In deze zaak is de klantenkring van Stichting Vooruit weliswaar dezelfde als de klantenkring van Stichting Cumulus, maar is deze doelgroep niet een clientèle die een waarde vertegenwoordigt die kan worden toegerekend aan de onderneming, zodat de kantonrechter aan dit criterium geringe betekenis toekent met betrekking tot beantwoording van de vraag of er sprake is van overgang van onderneming.
4.11.
Van de 8 collega’s van [eiseres] bij Stichting Cumulus, in de wijk Utrecht Oost, zijn er 6 overgenomen, te weten één door Welzaam, één door Me’kaar en vier door Stichting Vooruit, allen in de functie van sociaal makelaar. Ervan uitgaande, voorshands, dat sociaal cultureel werk, opbouwwerk en maatschappelijke hulp en dienstverlening behoren tot een sector waarin de arbeidskrachten de voornaamste factor zijn bij de activiteit, een groep werknemers die duurzaam een gemeenschappelijke activiteit verricht, een economische entiteit kan vormen, moet evenwel worden erkend dat een dergelijke entiteit haar identiteit ook na de overdracht kan behouden, wanneer de nieuwe ondernemer niet alleen de betrokken activiteit voortzet, maar ook een wezenlijk deel – qua aantal en deskundigheid – van het personeel overneemt dat zijn voorganger speciaal voor die taak had ingezet. In dat geval verwerft de nieuwe ondernemer namelijk het georganiseerde geheel van elementen waarmee de activiteiten of bepaalde activiteiten van de overdragende onderneming duurzaam kunnen worden voortgezet. Nu evenwel hierboven onder r.o. 4.9. al voorlopig is geoordeeld dat de activiteiten niet ongewijzigd, maar juist in een gehele andere vorm en inhoud en kwantiteit, zijn voortgezet, kan het argument van de overname van een wezenlijk van de werknemers, qua aantal en deskundigheid, wat daar overigens ook van zij, omdat het aantal van vier voorshands door de kantonrechter niet als wezenlijk wordt ervaren, geen rol meer spelen.
4.12.
Indien Stichting Vooruit heeft willen betogen dat er geen sprake kan zijn van overgang van onderneming, nu het sociaal cultureel werk is verdeeld over drie afzonderlijke stichtingen, wordt dat argument verworpen. Het verliezen van de organisatorische eenheid na de overgang betekent nog niet het verlies van de identiteit van de onderneming.
4.13.
Tot slot overweegt de kantonrechter nog dat het enkele feit dat de activiteiten niet zijn onderbroken na de overgang niet maakt dat er sprake is van overgang van een onderneming.
4.14.
Vorenstaande brengt de kantonrechter tot de conclusie dat aannemelijk is dat de bodemrechter op basis van de thans bekende feiten en omstandigheden tot het oordeel zal komen dat onvoldoende gronden bestaan om in dit geval een overgang van onderneming als bedoeld in artikel 7:662 BW aanwezig te achten. Gelet hierop zal de vordering van [eiseres] dan ook worden afgewezen.
4.15.
Bijgevolg is de arbeidsovereenkomst met [eiseres] door Stichting Cumulus niet opgezegd wegens overgang van onderneming.
4.16.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, welke worden begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde (2 punten x tarief € 200,00).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Stichting Vooruit, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.M. de Laat, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 25 september 2013.