ECLI:NL:RBMNE:2013:3912
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en niet-ontvankelijkheid van het verzoek door onjuiste betekening
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, betreft het een verzoek tot echtscheiding van de vrouw, die woonachtig is in Nederland, tegen de man, die verblijft op Curaçao. De procedure startte met een verzoekschrift dat op 12 april 2013 is ingediend. De vrouw heeft op 15 april 2013 geprobeerd het verzoekschrift aan de man te betekenen op het adres van de echtelijke woning, waar de man echter niet woonachtig was. De man was vertrokken naar het adres van zijn moeder op Curaçao, wat de vrouw bekend was. De rechtbank oordeelt dat de betekening niet correct heeft plaatsgevonden, aangezien deze had moeten geschieden op het werkelijke verblijfadres van de man in Curaçao, zoals voorgeschreven in artikel 816 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.).
De rechtbank stelt vast dat de man niet in de procedure is verschenen, wat leidt tot de conclusie dat het exploot van betekening nietig is. De rechtbank wijst erop dat de vrouw niet ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek tot echtscheiding, omdat de betekening niet aan de juiste persoon op het juiste adres heeft plaatsgevonden. De beslissing van de rechtbank is op 7 augustus 2013 openbaar uitgesproken door rechter G.L.M. Urbanus, tevens kinderrechter, in aanwezigheid van griffier A. Sie. De vrouw kan, indien zij dat wenst, binnen drie maanden na de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.