Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
)
1.[verweerder],
1.De procedure
- het verzoekschrift,
- het verweerschrift,
- de mondelinge behandeling.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland werd behandeld, gaat het om een deelgeschil naar aanleiding van een ongeval dat plaatsvond op 21 januari 2006 in café ’t [naam] tijdens een optreden van de muziekgroep “[naam]”. Verzoeker, die in het café aanwezig was, heeft [verweerder] aansprakelijk gesteld voor de letselschade die hij heeft opgelopen toen [verweerder] op zijn rug sprong, waardoor hij ten val kwam en letsel aan zijn rechterknie opliep. De aansprakelijkheidsverzekeraar van [verweerder], ASR Schadeverzekering N.V., is ook als verweerder betrokken in deze procedure.
De rechtbank heeft de feiten en het verloop van de procedure in detail onderzocht, inclusief getuigenverklaringen van zowel verzoeker als [verweerder]. De kern van het geschil draait om de vraag of [verweerder] onrechtmatig heeft gehandeld door op de rug van verzoeker te springen zonder toestemming. Verzoeker stelt dat hij niet om deze actie heeft gevraagd, terwijl [verweerder] en getuigen aangeven dat er impliciete toestemming was.
De rechtbank overweegt dat een gevaarscheppende gedraging slechts onrechtmatig is indien de kans op schade zo groot is dat de dader zich daarvan had moeten onthouden. De rechtbank concludeert dat, gezien de context van het ongeval en de verklaringen van de getuigen, het gedrag van [verweerder] niet als onrechtmatig kan worden aangemerkt. De rechtbank wijst de verzoeken van verzoeker af en oordeelt dat ASR c.s. niet aansprakelijk is voor de schade.
De rechtbank begroot de kosten van het deelgeschil op € 274,00 voor griffierecht en € 2.925,60 voor kosten van rechtsbijstand, en wijst het verzoek tot vergoeding van deze kosten af, nu ASR c.s. niet aansprakelijk is bevonden.