ECLI:NL:RBMNE:2013:3701

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 september 2013
Publicatiedatum
10 september 2013
Zaaknummer
2258003 UC EXPL 13-12598 WV(4208)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis en bevoegdheid van de rechtbank Midden-Nederland

In deze zaak gaat het om een verzetprocedure tegen een verstekvonnis dat is gewezen door de sector handels- en familierecht van de rechtbank Utrecht. Het verstekvonnis dateert van 4 juli 2007 en betreft een vordering van € 11.110,24, vermeerderd met rente en kosten. De verzetprocedure is ingediend bij de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, terwijl de vraag rijst of deze kantonrechter bevoegd is om van het verzet kennis te nemen. De kantonrechter overweegt dat het verzet moet worden aangebracht bij de rechter die het verstekvonnis heeft gewezen, in dit geval de enkelvoudige kamer van de sector handels- en familierecht van de rechtbank Utrecht. Echter, deze rechtbank is per 1 januari 2013 opgegaan in de rechtbank Midden-Nederland, waardoor de rechtbank Midden-Nederland bevoegd is om het verzet te behandelen.

De kantonrechter moet vervolgens beoordelen of het verzet behandeld moet worden door de kantonrechter of door de handelskamer van de rechtbank Midden-Nederland. De kantonrechter concludeert dat het verstekvonnis betrekking heeft op een vordering die voor 1 juli 2011 niet onder de bevoegdheid van de kantonrechter viel. Gezien het overgangsrecht is de kantonrechter van mening dat het verzet had moeten worden ingediend bij de handelskamer. Daarom is de kantonrechter voornemens de zaak te verwijzen naar de rolzitting van de enkelvoudige handelskamer van de afdeling Civiel recht van de rechtbank Midden-Nederland.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de zaak op 23 september 2013 zal worden behandeld, waarbij de gedaagde partij zich schriftelijk moet uitlaten over de overwegingen van de kantonrechter. Defam, de oorspronkelijke eisende partij, krijgt vervolgens de gelegenheid om binnen twee weken schriftelijk te reageren. De kantonrechter houdt verdere beslissingen aan totdat deze stappen zijn doorlopen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
zittinghoudende te Utrecht
zaaknummer: 2258003 UC EXPL 13-12598 WV(4208)
Vonnis van 9 september 2013
inzake
de besloten vennootschap
met beperkte aansprakelijkheid
Defam Financieringen B.V.,
gevestigd te Bunnik,
verder ook te noemen Defam,
gedaagde partij in het verzet,
oorspronkelijk eisende partij,
gemachtigde: Schuman Incasso & Gerechtsdeurwaarders
tegen:
[gedaagde],
wonende te[woonplaats],
verder ook te noemen[gedaagde],
eisende partij in het verzet,
oorspronkelijk gedaagde partij,
gemachtigde: mr. M.M. Dezfouli.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verstekvonnis van 4 juli 2007 van de sector handels- en familierecht van de rechtbank Utrecht met kenmerk 227741/HA ZA 07-554
  • de verzetdagvaarding van 2 augustus 2013 (aan te merken als de conclusie van antwoord)
  • het uitroepen van de zaak op 2 september 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De overwegingen van de kantonrechter

2.1.
De onderhavige verzetprocedure is aangebracht bij de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, terwijl het verstekvonnis waarop het verzet betrekking heeft, is gewezen door de enkelvoudige kamer van de sector handels- en familierecht van de rechtbank Utrecht. Het is derhalve de vraag of de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland bevoegd is van het verzet kennis te nemen.
2.2.
Uit het stelsel van de wet (en in het bijzonder het feit dat de instantie door het verzet wordt "heropend" (art. 147 lid 1 Rv)) vloeit voort dat het verzet moet worden aangebracht bij de rechter die het verstekvonnis heeft gewezen. In dit geval is dat de enkelvoudige kamer van de sector handels- en familierecht van de rechtbank Utrecht. Die instantie bestaat evenwel sinds 1 januari 2013 niet meer. De rechtbank Utrecht is per 1 januari 2013 als gevolg van de Wet Herziening Gerechtelijke Kaart (Wet HGK) opgegaan in de rechtbank Midden-Nederland. Het overgangsrecht (art. CIV Wet HGK) brengt mee dat verzet tegen een beslissing van de rechtbank Utrecht moet worden ingesteld bij de rechtbank Midden-Nederland. In zoverre is de rechtbank Midden-Nederland dus bevoegd om van het verzet kennis te nemen.
2.3.
Vervolgens dient beoordeeld te worden of het verzet dient te worden behandeld en beslist door de kantonrechter of door de handelskamer van de Afdeling Civiel recht van de rechtbank Midden-Nederland. Het verstekvonnis van 4 juli 2007 waarop het verzet ziet, betreft een vordering van meer dan € 5.000,-- (namelijk € 11.110,24, vermeerderd met rente en kosten). In 2007 behoorde een dergelijke vordering tot de competentie van de sector die niet tot de sector kanton behoorde (artikel 93 Rv oud), terwijl een dergelijke vordering met ingang van 1 juli 2011 onder de bevoegdheid van de kantonrechter is komen te vallen (artikel 93 Rv nieuw). Het overgangsrecht terzake houdt in dat op de behandeling van en de rechterlijke bevoegdheid ten aanzien van kantonzaken die vóór het tijdstip van inwerkingtreding aanhangig waren, het recht zoals het gold vóór dat tijdstip, van toepassing blijft (artikel XXII lid 1 Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie (Stb. 2011,255)).
2.4.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter brengt het feit dat het verzet de instantie “heropent”, mee, dat op haar bevoegdheid artikel 93 Rv oud van toepassing is. Dit betekent dat het verzet had moeten worden aangebracht bij de kamer die binnen de rechtbank Midden-Nederland andere zaken dan kantonzaken behandelt, dat wil zeggen: de handelskamer.
2.5.
De kantonrechter is daarom voornemens deze zaak overeenkomstig artikel 71 Rv te verwijzen naar de rolzitting van de enkelvoudige handelskamer van de afdeling Civiel recht van deze rechtbank, in welk geval partijen verder alleen bij advocaat kunnen procederen en[gedaagde] griffierecht verschuldigd is.
2.6.
Alvorens daartoe te beslissen zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten over dit voornemen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 23 september 2013 te 9.30 uur, waar[gedaagde] zich schriftelijk dient uit te laten omtrent hetgeen onder 2 is overwogen;
3.2
Defam zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om daarop (binnen twee weken nadien) schriftelijk te reageren;
3.3
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.R. Creutzberg, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 9 september 2013.