In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 11 september 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] over de ontbinding van een koopovereenkomst van een bankstel. [eiseres] heeft gesteld dat de bank kort na aankoop gebreken vertoonde, waaronder doorzakken en een losgeraakte armleuning, en dat de bank non-conform was. [gedaagde] heeft deze gebreken betwist, maar de kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] de gebreken niet voldoende had weersproken. Hierdoor werd aangenomen dat de bank niet voldeed aan de koopovereenkomst.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] tekort is geschoten in zijn herstelverplichtingen, waardoor [eiseres] het recht had om de overeenkomst te ontbinden. De kantonrechter oordeelde dat de ontvangen prestaties ongedaan gemaakt moesten worden, wat betekende dat [eiseres] de bank moest teruggeven en [gedaagde] de koopprijs moest restitueren. [gedaagde] voerde aan dat hij geen volledige koopprijs hoefde terug te betalen omdat [eiseres] de bank bijna twee jaar had gebruikt, maar de kantonrechter oordeelde dat er in dit geval geen gebruiksvergoeding verschuldigd was.
De kantonrechter heeft de vordering tot terugbetaling van de volledige koopprijs toegewezen en de wettelijke rente vanaf 4 juli 2012 toegewezen. Ook zijn de proceskosten aan de zijde van [eiseres] toegewezen, waarbij [gedaagde] als de in het ongelijk gestelde partij werd veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.