ECLI:NL:RBMNE:2013:3625

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 juni 2013
Publicatiedatum
30 augustus 2013
Zaaknummer
16-700204-12 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in criminele organisatie

In deze ontnemingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 juni 2013 uitspraak gedaan over de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een verdachte die betrokken was bij een criminele organisatie. De verdachte, geboren op een onbekende datum en thans gedetineerd in PI Utrecht, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.I. Takens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 15 maart 2013 door de meervoudige strafkamer was veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie die zich bezighield met diefstallen door middel van braak, verbreking en insluiping. De vordering van de officier van justitie strekte tot het opleggen van de verplichting tot hoofdelijke betaling aan de Staat van een bedrag van € 147.275,96 ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

De verdediging voerde aan dat hoofdelijke aansprakelijkheid in strijd is met de bedoeling van de wetgever en dat er geen bewijs is dat de verdachte wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte door zijn deelname aan de criminele organisatie een aanzienlijk voordeel heeft genoten, zoals blijkt uit de opbrengsten van verschillende inbraken. De rechtbank heeft de opbrengsten van de inbraken in Delft, Hoofddorp, Saturn, Hoogvliet, Uithoorn en Zoetermeer berekend en kwam tot een totaalbedrag van € 147.875,96. Na aftrek van kosten van € 600,00, werd het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 147.275,96.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de betalingsverplichting van alle leden van de criminele organisatie gezamenlijk. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank legde de verplichting op tot hoofdelijke betaling aan de Staat van het vastgestelde bedrag. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/700204-12 (ontneming)
vonnis van de rechtbank d.d. 21 juni 2013
in de ontnemingszaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
thans gedetineerd in PI Utrecht – Huis van Bewaring locatie Nieuwegein te Nieuwegein
raadsman mr. R.I. Takens, advocaat te Amsterdam die ter zitting heeft aangegeven bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd door zijn cliënt die hem dit diezelfde ochtend nog heeft bevestigd.

1.Deprocedure

De procedure blijkt onder meer uit het volgende:
- de vordering, die binnen de in artikel 511b van het wetboek van strafvordering genoemde termijn aanhangig is gemaakt;
- het strafdossier onder parketnummer 16/700204-12 waaruit blijkt dat veroordeelde op
15 maart 2013 door de meervoudige strafkamer van deze rechtbank is veroordeeld tot de in die uitspraak vermelde straf terzake van onder meer deelname aan een criminele organisatie;
- het proces-verbaal van berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
- de conclusie van eis van de officier van justitie;
- de conclusie van antwoord van de zijde van de veroordeelde;
- de conclusie van repliek van de officier van justitie;
- de bevindingen tijdens het onderzoek ter terechtzitting;
- de overige stukken.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting d.d. 7 juni 2013 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de raadsman van veroordeelde gehoord.

2.De beoordeling

2.1
De vordering van de officier van justitie
De vordering van de officier van justitie strekt tot het opleggen van de verplichting tot hoofdelijke betaling aan de Staat van een bedrag van € 147.275,96 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat hoofdelijke aansprakelijkheid van veroordeelde in strijd met de bedoeling van de wetgever en in strijd met het wetssysteem moet worden geacht. De strafzaak van veroordeelde sluit niet aan bij de situaties waarvoor de mogelijkheid van hoofdelijke aansprakelijkheid in het leven is geroepen, aldus de verdediging. Daarnaast, zo stelt de verdediging, blijkt uit niets dat – als er al van uit wordt gegaan dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen – pondspondsgewijze verdeling tot onredelijke bevoordeling van veroordeelde zal leiden. Hoofdelijke aansprakelijkheid van veroordeelde zal leiden tot de situatie dat hij door justitie zal worden aangeslagen voor wederrechtelijk verkregen voordeel dat zich niet onder hem bevindt en zich nooit onder hem heeft bevonden.
2.3
Het oordeel van de rechtbank
Wederrechtelijk verkregen voordeel
Bij vonnis van 15 maart 2013 heeft de rechtbank onder meer bewezen verklaard dat veroordeelde – kort gezegd – heeft deelgenomen aan een criminele organisatie. Deze criminele organisatie had tot oogmerk het plegen van diefstallen door middel van braak/verbreking/insluiping. Door deze criminele organisatie is bij meerdere voltooide inbraken een (aanzienlijke) buit gemaakt.
De rechtbank ontleent aan de inhoud van de in de strafzaak genoemde bewijsmiddelen het oordeel dat de veroordeelde door zijn deelname aan de criminele organisatie een voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht heeft gehad.
Op basis van het bovenstaande komt de rechtbank tot de navolgende berekening voor wat betreft het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Opbrengsten
Bij de zaken 09DelftPlus, 09Hoofddorp, 09Saturn, 09Hoogvliet, 09Uithoorn en 09Zoetermeer is door de criminele organisatie waaraan veroordeelde heeft deelgenomen bij de inbraak buit gemaakt. Het gaat om de volgende buit:
(De vindplaatsvermeldingen van de onderstaande bewijsmiddelen verwijzen naar de doorlopende paginanummers van een (zaaks)dossier, zoals bijvoorbeeld ‘p. 1 van 09DelftPlus’, tenzij anders is vermeld.)
09DelftPlus
Uit de staat van de kluisopmaak [1] , gevoegd bij de aangifte, volgt dat er uit de kluis een bedrag van € 75.478,26 is weggenomen. Dit wordt eveneens bevestigd in de verklaring van[benadeelde], die aangeeft dat het weggenomen geldbedrag wordt geschat op € 75.000,00. [2]
De rechtbank zal uit gaan van een opbrengst van € 75.478,26.
09Hoofddorp
Bij de inbraak bij de Dirk van den Broek in Hoofddorp zijn sigaretten, scheermesjes en batterijen weggenomen. De sigaretten vertegenwoordigden een waarde van € 7.478,00, de scheermesjes een waarde van € 1.131,00 en de batterijen een waarde van € 689,00. [3]
In totaal is er derhalve voor een bedrag van € 9.298,00 buit gemaakt.
Bij de berekening van de opbrengst van deze ontvreemde goederen zal de rechtbank een percentage van 25% van de dagwaarde hanteren, zoals ook is gehanteerd in de ontnemingsrapportage. Naar het oordeel van de rechtbank is het aannemelijk dat de criminele organisatie bij de vervreemding van deze goederen in ieder geval dit percentage heeft ontvangen.
De rechtbank gaat daarom uit van een opbrengst van € 2.324,50.
09Saturn
Blijkens de aangifte is er bij de Saturn in Hoofddorp voor een bedrag van € 28.880,77 aan elektronica weggenomen. [4]
Ook hierbij zal de rechtbank een percentage van 25% van de dagwaarde hanteren voor de berekening van de opbrengst, hetgeen in deze zaak neerkomt op een opbrengst van
€ 7.220,19.
09Hoogvliet
Blijkens de goederenbijlage bij de aangifte is er bij de inbraak in ’t Kruidvat in Hoogvliet voor een bedrag van € 21.207,35 aan goederen weggenomen. [5]
Ook hierbij zal de rechtbank een percentage van 25% van de dagwaarde hanteren voor de berekening van de opbrengst, hetgeen in deze zaak neerkomt op een opbrengst van
€ 5.301,84.
09Uithoorn
Bij de inbraak in Deen Supermarkt in Uithoorn is voor een bedrag van € 5.335,10 aan rookwaar weggenomen en een bedrag van € 11.949,25 aan contant geld. [6]
Voor de berekening van de opbrengst van het rookwaar zal de rechtbank wederom een percentage van 25% van de dagwaarde hanteren, hetgeen neerkomt op € 1.333,78.
De totale opbrengst in deze zaak komt derhalve uit op een bedrag van € 13.283,03.
09Zoetermeer
Bij de C1000 in Zoetermeer is voor een bedrag van € 2.398,30 aan rookwaar weggenomen en een bedrag van € 43.668,56 aan contant geld. [7]
Voor de berekening van de opbrengst van het rookwaar zal de rechtbank wederom een percentage van 25% van de dagwaarde hanteren, hetgeen neerkomt op € 599,58.
De totale opbrengst in deze zaak komt derhalve uit op een bedrag van € 44.268,14.
Totale opbrengsten
De opbrengsten van de criminele organisatie komen derhalve per voltooide inbraak uit op:
  • Delft Plus: € 75.478,26
  • Hoofddorp: € 2.324,50
  • Saturn: € 7.220,19
  • Hoogvliet: € 5.301,84
  • Uithoorn: € 13.283,03
  • Zoetermeer: € 44.268,14
Dat levert voor de criminele organisatie voor deze feiten een totale opbrengst op van een bedrag van
Totaal € 147.875,96
Kosten
De rechtbank zal rekening houden met de kosten die door de criminele organisatie zijn gemaakt voor het kunnen plegen van de strafbare feiten. In aanmerking zullen worden genomen vervoerskosten en telefoonkosten.
Er is door de veroordeelden niet verklaard over gemaakte kosten om de strafbare feiten te kunnen te plegen. De rechtbank acht het evenwel aannemelijk, gelet op de wijze waarop de respectieve inbraken zijn gepleegd, dat er kosten zijn gemaakt en is van oordeel dat een bedrag van € 100,- aan kosten voor de posten vervoer en telefoon per voltooid delict redelijk zijn.
In casu gaat het om 6 voltooide inbraken, zodat op de opbrengst een bedrag terzake van gemaakte kosten van
€ 600,00in mindering zal worden gebracht.
Totaal wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank schat, gelet op het voorgaande, het wederrechtelijk verkregen voordeel op
€ 147.275,96.
Hoofdelijke verdeling
Op 1 juli 2011 is artikel 36e, zevende lid Wetboek van Strafrecht, in werking getreden. In dit artikel is bepaald dat bij het vaststellen van het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel op grond van het eerste en tweede lid ter zake van strafbare feiten die door twee of meer personen zijn gepleegd, de rechter kan bepalen dat deze hoofdelijk dan wel voor een door hem te bepalen deel aansprakelijk zijn voor de gezamenlijke betalingsverplichting.
De bewezenverklaarde feiten zijn in vereniging gepleegd na 1 juli 2011. De veroordeelden hebben, als deelnemer van de criminele organisatie, in wisselende samenstellingen diverse inbraken gepleegd. De veroordeelden hebben geen enkel inzicht gegeven in de verschillende samenstellingen, de rolverdeling binnen de criminele organisatie en in de onderlinge verdeling van de wederrechtelijk verkregen opbrengst van de criminele organisatie. Integendeel, zij hebben zich beroepen op hun zwijgrecht. Gelet hierop acht de rechtbank een pondspondsgewijze verdeling van het genoten wederrechtelijke voordeel onder de veroordeelden niet aan de orde, temeer omdat het precieze aantal deelnemers aan de criminele organisatie noch aan de uitvoering van iedere geslaagde inbraak afzonderlijk, bekend is. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de wetgever de hoofdelijke aansprakelijkheid juist voor dit soort gevallen in het leven heeft geroepen, zodat de toepassing daarvan ten aanzien van veroordeelde niet in strijd is met de bedoeling van de wetgever, noch in strijd met het wetssysteem.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat veroordeelde hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de betalingsverplichting van alle leden van de criminele organisatie gezamenlijk. Voor zover door de veroordeelde hierdoor meer zou worden betaald dan wel voor zover op hem meer zal worden verhaald dan aan hem aan voordeel is toegekomen, heeft hij voor dat meerdere een regresrecht op de overige leden van de criminele organisatie.

3.Toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

4.De beslissing.

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op

€ 147.275,96;

- legt
[verdachte]de verplichting op tot hoofdelijke betaling aan de staat van een geldbedrag ter grootte van
€ 147.275,96, ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.A.A.T. Engbers, voorzitter, mrs. P.W.G. de Beer en P.P.C.M. Waarts, rechters, in tegenwoordigheid van drs. E.M.S. Arduin, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 21 juni 2013.

Voetnoten

1.Pagina 38 van zaaksdossier 09DelftPlus.
2.Pagina 53 van zaaksdossier 09DelftPlus.
3.Pagina’s 21 en 23 van zaaksdossier 09Hoofddorp.
4.Pagina’s 23 en 24 van zaaksdossier 09Saturn.
5.Pagina 19 van zaaksdossier 09Hoogvliet.
6.Bijlage 1 en 2 bij de aangifte op pagina’s 26 tot en met 29 van zaaksdossier 09Uithoorn.
7.Pagina 29 van zaaksdossier 09Zoetermeer.