ECLI:NL:RBMNE:2013:3620

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juni 2013
Publicatiedatum
30 augustus 2013
Zaaknummer
16-700339-13
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld tegen een 60-jarige slachtoffer in Zeist

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 juni 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die samen met een ander een 60-jarige man heeft beroofd. De diefstal vond plaats op 28 januari 2013 in de gemeente Zeist, waar de verdachte en zijn mededader het slachtoffer aanvielen terwijl hij aan het pinnen was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld, waarbij het slachtoffer werd bedreigd en fysiek werd aangevallen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 80 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en een proeftijd van twee jaren. Daarnaast is reclasseringstoezicht opgelegd. De rechtbank heeft de bekennende verklaring van de verdachte en de aangifte van het slachtoffer als bewijs gebruikt. De verdediging heeft geprobeerd aan te tonen dat de verdachte niet het geldbedrag van 100 euro heeft weggenomen, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende bewijs was voor de diefstal van de pinpas. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van de diefstal van het geldbedrag, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij dit bedrag had weggenomen. De rechtbank heeft de ernst van het delict en de impact op het slachtoffer zwaar meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/700339-13 (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 14 juni 2013.
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op[geboortedatum] te [geboorteplaats]
gedetineerd in het Huis van Bewaring “Nieuwegein” te Nieuwegein.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 mei 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de advocaat, mr. W.C. den Daas, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 28 januari 2013 in de gemeente Zeist [slachtoffer] heeft beroofd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en baseert zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer], diens aanvullende verklaring over zijn rekeningoverzicht en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte zijn aandeel gaaf en onvoorwaardelijk heeft bekend. Verdachte dient te worden vrijgesproken van de diefstal van het geldbedrag van 100 euro. Verdachte ontkent het geldbedrag te hebben weggenomen. Het is slechts bij een poging gebleven. Het geld kan op een andere manier zijn verdwenen. Indien de diefstal van het geldbedrag niet kan worden bewezen laat de verdediging het aan het oordeel van de rechtbank over of verdachte kan worden veroordeeld voor het ten laste gelegde feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak
De rechtbank heeft niet de overtuiging bekomen dat verdachte bij de beroving van [slachtoffer] het geldbedrag van 100 euro heeft weggenomen. In het dossier bevinden zich onvoldoende aanknopingspunten waaruit onomstotelijk volgt dat verdachte naast de bankpas ook het door [slachtoffer] gepinde geldbedrag van 100 euro heeft weggenomen. Weliswaar verklaart aangever dat hij honderd euro heeft gepind en dat dit bedrag van zijn rekening is afgeschreven, maar de camerabeelden van de overval duiden erop dat verdachte niet lang genoeg voor de pinautomaat heeft gestaan om het gepinde geldbedrag uit de automaat te kunnen nemen. Dit laat onverlet dat voldoende aannemelijk is dat verdachte heeft geprobeerd het gepinde geldbedrag weg te nemen. P
oging diefstal van het geldbedragis evenwel niet ten laste gelegd. De rechtbank zal verdachte dan ook partieel vrijspreken van het wegnemen van een geldbedrag van 100 euro.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aan hem ten laste gelegde diefstal van een pinpas heeft begaan. Aangezien verdachte het bewezen verklaarde feit heeft bekend zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen dienaangaande:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting; [1]
- de aangifte van [slachtoffer]. [2]
De rechtbank overweegt hierbij dat op basis van de eigen verklaring van verdachte en de aangifte bewezen is dat hij de pinpas van aangever uit de automaat heeft gehaald ter uitvoering van zijn voornemen aangever te beroven. Daarmee staat het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van de pinpas vast. Dat verdachte de pas nadien heeft verloren of weggegooid maakt dit niet anders.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 28 januari 2013 in de gemeente Zeist op of aan de openbare weg, te weten de 2e
Hogeweg, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bankpas toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan een andere deelnemer van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en zijn mededader:
- van achteren een arm om de hals/nek van die [slachtoffer] hebben geslagen en gedaan terwijl deze [slachtoffer] aan het pinnen was en
- daarbij met een voorwerp en/of een hand hebben gedrukt in de zij van die [slachtoffer] en
- meermalen tegen die [slachtoffer] hebben gezegd en geroepen: "Geef je geld!" en
- die [slachtoffer] achterover en vervolgens op de grond hebben getrokken en
- die [slachtoffer] over de grond hebben getrokken en
- die [slachtoffer] op/tegen zijn lichaam hebben geschopt.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
diefstal, met geweld, in vereniging.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en een meldplicht bij Reclassering Nederland als bijzondere voorwaarde.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de omstandigheden waaronder het delict is begaan en het aandeel van verdachte bij het plegen van het feit. De verdediging heeft de rechtbank verzocht het reclasseringsadvies te volgen en verdachte een deels voorwaardelijke werkstraf op te leggen met daarbij de door de reclassering voorgestelde bijzondere voorwaarde.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een diefstal, waarbij er geweld is gebruikt tegen het 60-jarige slachtoffer. Verdachte en zijn mededader hebben op de loer gestaan bij een pinautomaat, hebben het slachtoffer, toen deze reeds zijn pincode en het door hem gewenste bedrag had ingevoerd, met geweld naar de grond gewerkt en hebben de pinpas van verdachte buit gemaakt. De rechtbank acht dit feit zeer verwerpelijk en rekent verdachte dit zwaar aan. Een dergelijk feit roept gevoelens van angst en onveiligheid op in de samenleving, ontwricht het normale betalingsverkeer en kan grote psychische gevolgen hebben voor het slachtoffer. Verdachte en zijn mededader hebben bij het plegen van het feit gehandeld uit puur winstbejag en hebben zich niets aangetrokken van de belangen van het slachtoffer.
De rechtbank acht, gelet op de ernst van het feit, slechts een gevangenisstraf passend en geboden. Het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten doet hier niets aan af.
De rechtbank zal aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 80 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten en een proeftijd van twee jaren.
Tevens acht de rechtbank reclasseringstoezicht noodzakelijk. De rechtbank zal daarom aan verdachte de na te noemen bijzondere voorwaarde opleggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen ,14a, 14b, 14c en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, met geweld, in vereniging.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
180 dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 80 dagen, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde
1. zich gedurende de proeftijd van twee jaren moet melden bij de reclassering Reclassering Nederland, zo frequent en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A.T. Engbers, voorzitter, mrs. I.M. Vanwersch en P.P.C.M. Waarts, rechters, in tegenwoordigheid van drs. E.M.S. Arduin, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 juni 2013.
BIJLAGE: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 28 januari 2013 in de gemeente Zeist, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, op of aan de openbare weg, te weten de 2e
Hogeweg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
geldbedrag van 100 euro en/of een bankpas, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s):
- van achteren een arm om de hals/nek van die [slachtoffer] heeft/hebben
geslagen en/of gedaan (terwijl deze [slachtoffer] aan het pinnen was) en/of
- ( daarbij) met een voorwerp en/of een hand heeft/hebben gedrukt in de zij van
die [slachtoffer] en/of
- meermalen, althans éénmaal, tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd en/of
geroepen: "Geef je geld!" en/of
- die [slachtoffer] achterover en/of (vervolgens) op de grond heeft/hebben
getrokken en/of
- die [slachtoffer] over de grond heeft/hebben getrokken/gesleept en/of
- die [slachtoffer] op/tegen zijn lichaam heeft/hebben geschopt/getrapt.

Voetnoten

1.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 31 mei 2013.
2.Proces-verbaal van aangifte nr. PL0920 2013022048-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant, blz. 272-275 van het proces-verbaal nr. PL0920 2013022048.