ECLI:NL:RBMNE:2013:3592

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 augustus 2013
Publicatiedatum
29 augustus 2013
Zaaknummer
16/661462-13 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor poging zware mishandeling en vernieling van gemeentelijke eigendommen

Op 29 augustus 2013 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 42-jarige man, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling en opzettelijke vernieling van goederen van de gemeente Veenendaal. De verdachte had op 6 mei 2013 meerdere straatstenen door de ramen van het gemeentehuis gegooid, waarbij hij de kans op zwaar lichamelijk letsel voor aanwezige medewerkers in het kantoor bewust had aanvaard. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden veroordeeld voor poging tot doodslag, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij opzet had op het doden van de medewerkers. Echter, de rechtbank achtte de poging zware mishandeling en de vernieling van gemeentelijke eigendommen wel bewezen. De verdachte had eerder al meerdere veroordelingen op zijn naam staan, wat leidde tot de beslissing om hem voor twee jaar te plaatsen in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD). De rechtbank weegt hierbij de ernst van de feiten en de recidivekans van de verdachte zwaar mee. De officier van justitie had de ISD-maatregel geëist, en de rechtbank volgde deze eis, waarbij ze ook rekening hield met de problematiek van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen. De rechtbank wees het verzoek van de verdediging tot opheffing van de voorlopige hechtenis af, en verklaarde de verdachte strafbaar voor de bewezen feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
parketnummer: 16/661462-13 (P)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 augustus 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1970] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats],
gedetineerd te Nieuwegein, PI Nieuwegein – HvB locatie Nieuwegein
raadsman mr. S. de Korte, advocaat te Utrecht

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 15 augustus 2013, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 heeft geprobeerd een of meer medewerkers van de gemeente Veenendaal te doden dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door straatklinkers door de ramen van het gemeentehuis te gooien;
Feit 2 een aantal ruiten van het gemeentehuis te Veenendaal heeft vernield en/of een bril van een medewerker van de gemeente heeft vernield.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 impliciet subsidiair tenlastegelegde en feit 2 heeft begaan en baseert zich daarbij op zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van feit 1. Verdachte had geen opzet op het doden van of toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij personen die zich achter de ramen van het gemeentehuis bevonden. Verdachte kon ook niet zien dat daar mensen waren, omdat de ruiten spiegelden, zoals blijkt uit een uitdraai van streetview van de situatie ter plekke. Verdachte stelt dat hij niet gegooid zou hebben als hij mensen zou hebben zien zitten. Bovendien had hij bedacht dat het lunchtijd was, zodat de werknemers afwezig zouden zijn.
De raadsman is van oordeel dat feit 2 wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 [1]
[A] bevond zich op 6 mei 2013 rond 12.05 uur op haar werkplek in het gemeentehuis te Veenendaal. In de kantoorruimte zijn 8 werkplekken, waarvan 4 werkplekken bij het raam zijn.[A] zat op haar werkplek bij het raam. [2] Toen ze naar buiten keek zag ze een man staan, die zich voorover bukte en iets uit een tas pakte. Die man gooide iets in de richting van het kantoor. Er vloog een steen door de ruit van het kantoor.[A] zat stil en was enorm geschrokken. Ze hoorde een collega roepen dat ze weg moest gaan. Ze stond op en rende weg. Terwijl ze opstond vloog er steen door het kantoor.[A] vluchtte de gang op en hoorde dat er nog meer ramen sneuvelden. Toen het weer rustig was geworden, liep ze de kantoorruimte in en zag ze dat er straatstenen in het kantoor lagen. De eerste steen was op slechts 60 tot 80 cm van haar door de ruit gegooid. Er waren ruiten vernield op 4 andere plekken van het kantoor. Een van deze plekken was precies op het punt waar ze even daarvoor had gezeten. [3]
Ook [B] bevond zich in genoemde kantoorruimte. Zij zag vanaf haar werkplek dat buiten een man zich bukte en iets uit zijn tas haalde. Toen hij overeind kwam gooide hij een steen naar en door het raam van de afdeling. Deze steen kwam ongeveer 7 meter bij haar vandaan neer, ter hoogte van het bureau van een afwezige collega. [4]
Verbalisanten hebben geconstateerd dat enige ruiten vernield waren en in het kantoor, op de grond, bureaus en stoelen glasscherven lagen. [5] In het kantoor werden 6 stukken baksteen aangetroffen. De gewichten van stukken steen varieerden tussen de 1 kilogram en de 3 kilogram. [6]
Verdachte heeft ter zitting bekend dat hij op 6 mei 2013 een aantal bakstenen door de ruiten van het gemeentehuis heeft gegooid. [7]
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, door het met kracht gooien van meerdere straatstenen met een gewicht tussen de 1 en 3 kilogram door grote ruiten van een kantoorpand de aanmerkelijke kans heeft doen ontstaan dat één of meerdere personen die aanwezig zijn in de ruimte achter de ruiten, zwaar lichamelijk letsel zouden oplopen. Zowel het geraakt worden met een baksteen die met kracht gegooid wordt alsmede het geraakt worden door rondvliegende scherven kan immers zwaar lichamelijk letsel veroorzaken. Verdachte heeft deze kans door zo te handelen ook welbewust aanvaard en op de koop toegenomen. Gelet op het tijdstip waarop verdachte de stenen gooide, namelijk op een werkdag tijdens kantooruren, had verdachte rekening moeten houden met de mogelijkheid dat medewerkers in het kantoor aanwezig waren.
Vrijspraak
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het impliciet primair tenlastegelegde, de poging doodslag, wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Ten aanzien van feit 2
Aangezien verdachte dit ten laste gelegde feit heeft bekend en de verdediging geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank met toepassing van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming
van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de aangifte namens de gemeente Veenendaal door [X]; [8]
- de verklaring van[Y], [9]
- proces-verbaal van sporenonderzoek, [10]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting d.d. 15 augustus
2013. [11]
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 06 mei 2013 te Veenendaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om opzettelijk [A] en/of andere medewerkers van de gemeente Veenendaal opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een aantal stenen door meerdere ramen van het gemeentehuis heeft gegooid, terwijl (direct) achter die ramen die[A] en andere medewerkers zich bevonden, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
2.
op 06 mei 2013 te Veenendaal opzettelijk en wederrechtelijk
- een aantal ruiten van het gemeentehuis Veenendaal en een computerbeeldscherm en een bureaustoel en een toetsenbord en een bureaukastje en een deur van een kast toebehorende aan de gemeente Veenendaal, en
- een bril toebehorende aan[Y]
heeft vernield of beschadigd door toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk een aantal stenen door die ruiten te gooien en vervolgens die goederen (computerbeeldscherm en een bureaustoel en een toetsenbord en een bureaukastje en een deur van een kast en een bril) met die stenen te raken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

5.1
De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Feit 1 poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd;
Feit 2 opzettelijk en wederrechtelijk goederen die aan een ander toebehoren, vernielen of beschadigen
5.2
De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen de maatregel ISD voor de duur van twee jaren. Aan de formele vereisten voor het opleggen van deze maatregel wordt voldaan en zij acht deze maatregel wenselijk en noodzakelijk.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte een laatste kans te geven en hem een aantal bijzondere voorwaarden op te leggen gekoppeld aan een voorwaardelijk deel van een gevangenisstraf dan wel aan hem een voorwaardelijke maatregel ISD op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf/maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheid waaronder dat is begaan en de persoon van verdachte.
De rechtbank zal de officier van justitie volgen in haar eis tot het opleggen van de ISD-maatregel. De rechtbank is van oordeel dat het opleggen van de maatregel tot plaatsing van de verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders wenselijk en noodzakelijk is.
De rechtbank grondt haar oordeel op het navolgende.
Aan de hand van het 39 pagina’s tellend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 01 juli 2013 heeft de rechtbank vastgesteld dat verdachte voldoet aan de formele criteria die aan de oplegging van de ISD-maatregel door de wet zijn gesteld. Het door verdachte begane feit 1 betreft een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, terwijl verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de door hem begane misdrijven ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheids-beperkende maatregel of taakstraf is veroordeeld. Deze vonnissen zijn geheel ten uitvoer gelegd. De misdrijven waarvoor verdachte gedurende de afgelopen vijf jaren voorafgaand aan het bewezen verklaarde feit is veroordeeld betreffen onder meer een veroordeling op 10 april 2013 voor winkeldiefstal tot 4 weken gevangenisstraf, op 11 juni 2012 voor winkeldiefstal tot 73 dagen gevangenisstraf en op 18 oktober 2010 voor vernieling tot 1 week gevangenisstraf.
Het onderhavige feit is begaan na de tenuitvoerlegging van de straffen voor voornoemde veroordelingen en er dient ernstig rekening te worden gehouden met de mogelijkheid dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Gelet op de aard van de misdrijven waarvoor verdachte telkens is veroordeeld, eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel.
Het reclasseringsadvies d.d. 9 juli 2013 vermeldt dat er geen gesprek met verdachte heeft plaatsgevonden omdat verdachte liet weten niet mee te willen werken met de reclassering.
De afgelopen jaren zijn er meerdere hulpverleningsinstanties bij verdachte betrokken geweest. Nadat hij in oktober 2011 de forensische Van de Hoevekliniek had verlaten was er door zijn familie - in strijd met de gemaakte afspraken - geen woonruimte, werk en/of dagbesteding voor verdachte geregeld. Verdachte heeft toen na enige tijd als laatste kans een woning gekregen dicht bij een beschermd wonen complex, zodat hij extra ondersteuning en 24-uurs beschikbare zorg/hulp kon ontvangen. Daarnaast kreeg verdachte woonbegeleiding, psychiatrische begeleiding, schuldhulpverlening en verslavingszorg. Het gebruik maken van deze woonruimte was gekoppeld aan bijzondere voorwaarden, waaraan verdachte zich diende te houden.
In november 2012 werd verdachte echter aangehouden, was hij sterk onder invloed van middelen. Hij verbleef tot 5 maart 2013 in detentie. Daarna ging het verder bergafwaarts. Hij eiste bij verschillende instanties op dwingende wijze geld, wekte de indruk weer zwaar verslaafd te zijn en liet hij zich niet meer corrigeren. In een gesprek werd hem de wacht aangezegd en werd hij op de consequenties van het zich niet houden aan de afspraken gewezen, zoals van het verlies van de woonruimte, maar verdachte weigerde medewerking aan drugsscreening en andere hulpverlening. Eind april werd verdachte opgenomen in een ziekenhuis vanwege een overdosis. Ten gevolge van het niet nakomen van de bijzondere voorwaarden werd besloten dat verdachte per eind mei 2013 zijn woning zou moeten verlaten. In reactie op deze beslissing heeft verdachte bakstenen door ruiten van het gemeentehuis te Veenendaal gegooid, waardoor daar aanwezige ambtenaren het risico liepen op zwaar lichamelijk letsel.
De reclassering adviseert om verdachte de ISD-maatregel op te leggen. Er is geen ander alternatief voorhanden dat voorziet in een afname van het delictgedrag.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank ter bescherming van de maatschappij de gevorderde ISD-maatregel voor de maximale duur van twee jaar opleggen.
Om de recidive te beëindigen en tot een zo optimaal mogelijke oplossing van de problematiek van verdachte te komen, zal de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet in mindering worden gebracht op de duur van de maatregel.
De rechtbank zal het verzoek van de raadsman tot opheffing van de voorlopige hechtenis afwijzen.
De rechtbank deelt de vrees van de raadsman,dat er geen mogelijkheden zijn tot de tenuitvoerlegging van de maatregel, nu het HvB Wolvenplein binnenkort gesloten wordt, niet en gaat er van uit dat de maatregel ook geëxecuteerd zal worden.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 38m, 38n, 45, 57, 302, 350 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1 poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd;
Feit 2 opzettelijk en wederrechtelijk goederen die aan een ander toebehoren, vernielen of beschadigen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Maatregel
- Gelast de
plaatsingvan verdachte
in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
Voorlopige hechtenis
- wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Perrick, voorzitter, mrs. P.P.C.M. Waarts en M.H.L. Schoenmakers, rechters, in tegenwoordigheid van D.G.W. van de Haar-Kleijer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 29 augustus 2013.
Mr. Schoenmakers is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 06 mei 2013 te Veenendaal, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om opzettelijk [A] en/of (andere) medewerkers van de gemeente
Veenendaal van het leven te beroven, dan wel opzettelijk zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, met dat opzet een (aantal) straatklinker(s) en/of ste(e)n(en), althans (een) zwa(a)re voorwerp(en) door (een) (meerdere) ra(a)m(en) van het gemeentehuis heeft gegooid, terwijl (direct) achter die/dat ra(a)m(en) die[A] en/of andere medewerkers zich bevonden, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 287 Wetboek van strafrecht
art 302 Wetboek van strafrecht
art 45 Wetboek van strafrecht
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 06 mei 2013 te Veenendaal opzettelijk en wederrechtelijk
- een aantal ruit(en) van het gemeentehuis Veenendaal en/of (een)
(computer)beeldscherm(en) en/of een bureaustoelen/of een toetsenbord en/of een
bureaukastje en/of een deur (van een kast) vernield en/of enig(e) goed(eren),
geheel of ten dele toebehorende aan de gemeente Veenendaal, in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- een bril en/of goed geheel of ten dele toebehorende aan[Y], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
heeft vernield en / of beschadigd en / of onbruikbaar gemaakt, door toen
aldaar opzettelijk en wederrechtelijk een aantal straatklinker(s) en/of ste(e)n(en), althans zwa(a)r(e) voorwerp(en) door die ruiten te gooien en/of (vervolgens/aldus) die goederen ((computer)beeldscherm(en) en/of een deur (van een kast) en/of een bril) met die stenen te raken;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal nummer PL0950 2013101477 en PL0950 2013101477A bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 6 mei 2013, pagina 33
3.Idem, pagina 34
4.Proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 29
5.Proces-verbaal van sporenonderzoek ….
6.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 6 mei 2013, pagina 37
7.Proces-verbaal terechtzitting d.d. 15 augustus 2013 (nader op te maken bij appel)
8.Proces-verbaal van aangifte d.d. 6 mei 2013, pagina 20 en 21
9.Proces-verbaal van aangifte d.d. 8 mei 2013, pagina 73 en 74
10.Proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 6 mei 2013, pagina 36 en 37
11.Proces-verbaal terechtzitting d.d. 15 augustus 2013 (nader op te maken bij appel)