Op 29 augustus 2013 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een 45-jarige vrouw veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging. De vrouw had op 6 mei 2013 in [woonplaats] geprobeerd haar partner, bij wie zij tijdelijk verbleef, te doden door hem met een mes in zijn rug en bovenarm te steken. De rechtbank achtte zowel poging tot moord als poging tot zware mishandeling bewezen. Tijdens de zitting op 15 augustus 2013 werd het bewijs besproken, waaronder de aangifte van het slachtoffer en de bekennende verklaring van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk en met voorbedachten rade handelde, ondanks de verdediging die stelde dat er geen sprake was van voorbedachten rade. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voldoende tijd had om over haar acties na te denken en dat haar handelen niet enkel voortkwam uit een hevige gemoedsopwelling. De rechtbank nam ook de psychologische rapporten in overweging, waarin werd vastgesteld dat de verdachte leed aan een borderline persoonlijkheidstoornis en andere psychische problemen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijf jaar op, rekening houdend met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, en besloot tot terbeschikkingstelling met dwangverpleging, gezien het hoge recidiverisico. De benadeelde partij, het slachtoffer, vorderde schadevergoeding, die door de rechtbank werd toegewezen.