ECLI:NL:RBMNE:2013:3537
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek om een moratorium in het kader van de schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 augustus 2013 uitspraak gedaan over het verzoek van een verzoeker om een moratorium op grond van artikel 287b van de Faillissementswet. De verzoeker, geboren in 1983 en woonachtig in Nederland, heeft samen met zijn verzoek tot schuldsanering een verzoek ingediend voor het instellen van een moratorium. Dit verzoek was bedoeld om de mogelijkheid van een minnelijke schuldregeling met zijn schuldeisers te creëren. De rechtbank had eerder, op 22 juli 2013, een voorlopig verbod opgelegd aan de verweerster, Stichting Ymere, om de woning van de verzoeker te ontruimen totdat er een definitieve beslissing was genomen.
Tijdens de zitting op 13 augustus 2013 is de verzoeker verschenen met zijn juridisch adviseur, terwijl de verweerster vertegenwoordigd was door een medewerker van het deurwaarderskantoor. De verzoeker heeft aangevoerd dat hij een minnelijke regeling probeert te treffen, maar de verweerster heeft aangegeven niet mee te willen werken aan een dergelijke regeling. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de kans op een succesvolle minnelijke regeling zeer klein is, vooral omdat de verweerster heeft verklaard dat de verzoeker schulden heeft die te kwader trouw zijn ontstaan.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat, gezien de omstandigheden van de verzoeker, het verzoek om een moratorium niet gerechtvaardigd is. De verzoeker heeft in het verleden geprobeerd zijn schulden te ontlopen door naar de Verenigde Staten te verhuizen en heeft geen goede trouw getoond in zijn omgang met schuldeisers. De rechtbank heeft het verzoek om een moratorium afgewezen en de verzoeker de tijd gegeven om te laten weten of hij zijn verzoek tot schuldsanering wil handhaven. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. G.A.M. Peper.