In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 augustus 2013 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen IJdoorn B.V. en een voormalig bestuurder van de Stichting Gereformeerde Bouwcorporatie voor Bejaarden (SGBB). IJdoorn vorderde een schadevergoeding van € 936.000,00 van de gedaagde, die als bestuurder van SGBB een koopovereenkomst had gesloten zonder de vereiste toestemming van de Raad van Toezicht. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde onbevoegd handelde, waardoor het besluit om de koopovereenkomst te sluiten van rechtswege nietig was. Desondanks werd de vordering van IJdoorn afgewezen omdat niet was aangetoond dat er een causaal verband bestond tussen het handelen van de gedaagde en de gestelde schade. De rechtbank stelde vast dat de schade voortkwam uit een executoriale verkoop van de percelen, die het gevolg was van een tekortkoming van de hypotheekgevers in hun verplichtingen jegens ING Bank N.V. IJdoorn had onvoldoende bewijs geleverd dat het handelen van de gedaagde direct had geleid tot de schade. De rechtbank wees de vordering af en veroordeelde IJdoorn in de proceskosten van de gedaagde, die op € 6.596,00 werden begroot.