ECLI:NL:RBMNE:2013:3449

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 juni 2013
Publicatiedatum
20 augustus 2013
Zaaknummer
16-600032-11
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de proeftijd en wijziging van bijzondere voorwaarden in verband met diagnose en behandeling van veroordeelde

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 juni 2013 uitspraak gedaan in een vordering tot verlenging van de proeftijd van een veroordeelde, die onder toezicht staat van het Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die op 3 januari 2013 was ingediend, behandeld tijdens een zitting op 27 mei 2013. De veroordeelde, geboren in 1988 en momenteel verblijvende in P.I. Flevoland, heeft tijdens de proeftijd niet voldaan aan de bijzondere voorwaarden die aan zijn veroordeling waren verbonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een gebrek aan inzicht is in de problematiek van de veroordeelde, wat het toezicht bemoeilijkt. De vertegenwoordiger van het Leger des Heils heeft verklaard dat zonder een diagnose het moeilijk is om de juiste begeleiding te bieden. De veroordeelde heeft aangegeven hulp nodig te hebben, maar staat niet open voor een klinische opname.

De officier van justitie heeft verzocht om de proeftijd met één jaar te verlengen, zodat er opnieuw geprobeerd kan worden om de veroordeelde de juiste behandeling te bieden. De raadsman heeft dit verzoek ondersteund en benadrukt dat er een diagnose moet worden gesteld om de veroordeelde te kunnen helpen bij het opbouwen van een nieuwe toekomst. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek en de ingediende stukken besloten de proeftijd met één jaar te verlengen en de bijzondere voorwaarden te wijzigen. De rechtbank heeft daarbij artikel 14f van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen en benadrukt dat de veroordeelde moet meewerken aan het vaststellen van een diagnose en de daaruit voortvloeiende behandeling, ook als dit een klinische behandeling inhoudt.

De rechtbank heeft de beslissing op de openbare terechtzitting uitgesproken, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren. De uitspraak is een vervolg op een eerder vonnis waarin de veroordeelde onder andere was veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft nu de proeftijd verlengd en de bijzondere voorwaarden aangepast om de veroordeelde de kans te geven de benodigde hulp en begeleiding te ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/600032-11
Datum uitspraak: 10 juni 2013
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
Beslissing van de rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 3 januari 2013, strekkende tot tenuitvoerlegging van de straf, welke voorwaardelijk is opgelegd bij het onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige strafkamer in deze rechtbank van 12 april 2011, in de zaak tegen de veroordeelde:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1988],
thans verblijvende te P.I. Flevoland, Huis van Bewaring Almere Binnen.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- voormeld vonnis, waarbij de veroordeelde onder meer is veroordeeld tot - kort gezegd - een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 WvSr., waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde;
* zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens het Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet verdachte zich binnen 5 werkdagen na zijn invrijheidstelling melden bij het Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering, op het adres: [adres] te [geboorteplaats]. Hierna moet hij zich gedurende door het Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering bepaalde perioden blijven melden zo frequent als Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering dit gedurende deze perioden nodig acht;
* meewerkt aan een intakegesprek bij Inforsa en zich indien nodig laat behandelen;
- een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering;
- een Advies Tenuitvoerlegging van Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering, unit Amsterdam d.d. 11 december 2012, waaruit blijkt dat de veroordeelde voormelde bijzondere voorwaarden onvoldoende heeft nageleefd;
- het proces-verbaal van de zitting van 18 februari 2013, waaruit volgt dat de behandeling van de vordering van de officier van justitie is aangehouden tot de zitting van 27 mei 2013.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 27 mei 2013, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman en mevrouw[naam] van het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering.
OVERWEGINGEN:
Mevrouw [naam] heeft ter terechtzitting verklaard dat het lastig is de juiste begeleiding en hulp aan veroordeelde te bieden, omdat een diagnose omtrent zijn persoon en eventueel aanwezige problematiek ontbreekt. Omdat niet duidelijk is wat er met veroordeelde aan de hand is, is het moeilijk hem te begeleiden. Als gevolg daarvan is het toezicht onuitvoerbaar gebleken. Aan de motivatie van veroordeelde om wel mee te willen werken aan het toezicht, wordt vanuit het Leger des Heils niet getwijfeld. Het feit dat hij moeilijk begeleidbaar is lijkt meer in de sfeer van overmacht te liggen. Meer inzicht hierin, in de vorm van diagnostiek, is vereist, aldus mevrouw [naam].
Veroordeelde heeft zelf verklaard hulp nodig te hebben en hieraan ook zijn medewerking te willen verlenen. In een klinische opname ziet veroordeelde echter niets. Daaraan zal hij dan ook niet meewerken.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting haar vordering gewijzigd en verzocht de proeftijd te verlengen met één jaar. Het is van belang dat nogmaals geprobeerd wordt veroordeelde de juiste behandeling te bieden.
Ter terechtzitting heeft de raadsman eveneens verzocht de proeftijd met één jaar te verlengen en de bijzondere voorwaarden zodanig aan te passen dat veroordeelde in de gelegenheid gesteld kan worden een nieuwe toekomst op te bouwen. Het is van belang dat er een diagnose wordt gesteld aan de hand waarvan veroordeelde hulp en begeleiding kan krijgen. Veroordeelde wil graag afstand nemen van het milieu waarin hij lange tijd heeft verkeerd. Alleen kan hij dit niet. Hierbij heeft hij begeleiding en hulp nodig, aldus de raadsman.
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting, alsmede gelet op de inhoud van het Advies Tenuitvoerlegging van Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering, unit Amsterdam d.d. 11 december 2012, acht de rechtbank termen aanwezig de proeftijd te verlengen en de bijzondere voorwaarden te wijzigen. De rechtbank acht het van belang dat er een diagnose wordt vastgesteld aangaande veroordeelde, zodat hem een passende behandeling en begeleiding geboden kan worden. Veroordeelde dient dan ook mee te werken aan het vaststellen van een diagnose. Ook dient veroordeelde vervolgens mee te werken aan de behandeling die, gelet op de vastgestelde diagnose, passend wordt geacht.
De rechtbank heeft gelet op artikel 14f van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank:
- Verlengt de proeftijd van twee jaren die is vastgesteld in voormeld vonnis met één jaar.
- Wijzigt de bijzondere voorwaarde, vastgesteld in voormeld vonnis als volgt:
‘dat veroordeelde meewerkt aan een intakegesprek bij Inforsa en zich indien nodig laat behandelen’
wordt gewijzigd in:
‘dat veroordeelde meewerkt aan het doen vaststellen van een diagnose en een daaruit voortvloeiende behandeling, ook als dat inhoudt een klinische behandeling’.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Maanen, voorzitter, mrs. I.P.H.M. Severeijns en C.S.K. Fung Fen Chung, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.P. Stapel, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 juni 2013.