ECLI:NL:RBMNE:2013:3449
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de proeftijd en wijziging van bijzondere voorwaarden in verband met diagnose en behandeling van veroordeelde
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 juni 2013 uitspraak gedaan in een vordering tot verlenging van de proeftijd van een veroordeelde, die onder toezicht staat van het Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die op 3 januari 2013 was ingediend, behandeld tijdens een zitting op 27 mei 2013. De veroordeelde, geboren in 1988 en momenteel verblijvende in P.I. Flevoland, heeft tijdens de proeftijd niet voldaan aan de bijzondere voorwaarden die aan zijn veroordeling waren verbonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een gebrek aan inzicht is in de problematiek van de veroordeelde, wat het toezicht bemoeilijkt. De vertegenwoordiger van het Leger des Heils heeft verklaard dat zonder een diagnose het moeilijk is om de juiste begeleiding te bieden. De veroordeelde heeft aangegeven hulp nodig te hebben, maar staat niet open voor een klinische opname.
De officier van justitie heeft verzocht om de proeftijd met één jaar te verlengen, zodat er opnieuw geprobeerd kan worden om de veroordeelde de juiste behandeling te bieden. De raadsman heeft dit verzoek ondersteund en benadrukt dat er een diagnose moet worden gesteld om de veroordeelde te kunnen helpen bij het opbouwen van een nieuwe toekomst. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek en de ingediende stukken besloten de proeftijd met één jaar te verlengen en de bijzondere voorwaarden te wijzigen. De rechtbank heeft daarbij artikel 14f van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen en benadrukt dat de veroordeelde moet meewerken aan het vaststellen van een diagnose en de daaruit voortvloeiende behandeling, ook als dit een klinische behandeling inhoudt.
De rechtbank heeft de beslissing op de openbare terechtzitting uitgesproken, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren. De uitspraak is een vervolg op een eerder vonnis waarin de veroordeelde onder andere was veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft nu de proeftijd verlengd en de bijzondere voorwaarden aangepast om de veroordeelde de kans te geven de benodigde hulp en begeleiding te ontvangen.