ECLI:NL:RBMNE:2013:3421

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 augustus 2013
Publicatiedatum
19 augustus 2013
Zaaknummer
16-661507-12; 16-656125-12 (tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafkamer vonnis inzake oplichting door verdachte in Utrecht

Op 19 augustus 2013 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Utrecht, een vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere gevallen van oplichting. De zaak betreft vier incidenten waarbij de verdachte, door middel van valse voorwendselen, geld heeft gevraagd aan verschillende slachtoffers in Utrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 22 mei 2013, 20 april 2013 en 19 mei 2013 op verschillende manieren slachtoffers heeft benaderd met het verhaal dat hij in financiële nood verkeerde door inbraken in zijn auto. De verdachte heeft daarbij telkens een beroep gedaan op de medemenselijkheid van zijn slachtoffers, waardoor zij hem geld hebben gegeven. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor deze feiten zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden. De verdediging heeft betoogd dat niet alle feiten bewezen konden worden, met name het medeplegen van de oplichting in één van de gevallen. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk schuldig bevonden aan de oplichting en poging tot oplichting, maar heeft de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van de oplichting in één van de gevallen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft een schadevergoeding toegewezen aan één van de benadeelde partijen. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 16/661507-13; 16/076164-13 (ttz gevoegd); 16/656125-12 (tul) (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 19 augustus 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te[adres], [postcode] [woonplaats]
thans verblijvende te PI Utrecht, Huis van Bewaring Wolvenplein, Utrecht.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 augustus 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsvrouw mr. C. Lammers, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 16/661507-13:
feit 1: op 22 mei 2013 in Utrecht [benadeelde 1] heeft opgelicht;
feit 2: op 20 april 2013 in Utrecht [benadeelde 2] heeft opgelicht;
feit 3: op 19 mei 2013 in Utrecht heeft geprobeerd [benadeelde 3]op te lichten;
parketnummer 16/076164-13:
op 21 april 2013 in Utrecht, al dan niet samen met een ander, [benadeelde 4] heeft opgelicht.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. De officier van justitie baseert dit op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen. Ten aanzien van parketnummer 16/076164-13 stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat het ten laste gelegde medeplegen niet bewezen kan worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van parketnummer 16/076164-13 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte dit feit samen met een ander heeft gepleegd. Met betrekking tot het bewijs van de overige feiten heeft de raadsvrouw geen verweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op de volgende bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen
Parketnummer 16/661507-13
Feit 1 [1]
[benadeelde 1] heeft verklaard dat verdachte hem op 22 mei 2013 in Utrecht heeft aangesproken. Verdachte vertelde hem dat er in zijn auto was ingebroken, dat hij geen geld meer had en dat hij zijn pinpas kwijt was. Verdachte had geld nodig om benzine te halen. Verdachte zei tegen [benadeelde 1] dat hij hem € 100,00 en een fles wijn zou geven als [benadeelde 1] hem zou helpen. [benadeelde 1] heeft aan verdachte € 20,00 gegeven. [benadeelde 1] heeft zijn telefoonnummer aan verdachte gegeven waarna verdachte dit nummer meteen in zijn telefoon zette en [benadeelde 1] belde. Zo kon verdachte contact met hem opnemen om de € 20,00 terug te geven. Verdachte gaf [benadeelde 1] een knuffel. [2]
Op camerabeelden is te zien dat verdachte kennelijk iets tegen [benadeelde 1] zegt waarna [benadeelde 1] zich omdraait. Hierna volgt een gesprek. Vervolgens is te zien dat verdachte verschillende handelingen met de mobiele telefoon uitvoert en dat [benadeelde 1] zijn portemonnee pakt en iets
aan verdachte overhandigt. Ook is te zien dat verdachte [benadeelde 1] omhelst. [3]
Onder verdachte is € 20,00 en een autosleutel in beslag genomen. [4] Er is in de omgeving geen auto aangetroffen die reageerde op de afstandsbediening van deze autosleutel. [5]
Feit 2 [6]
[benadeelde 2] heeft verklaard dat hij op 20 april 2013 in Utrecht door verdachte is aangesproken voor hulp. Verdachte vertelde hem dat hij zijn auto niet goed had afgesloten en dat zijn laptop, portemonnee en zijn mobiel uit zijn auto waren gestolen. Verdachte was
al twee uur bezig om hulp te zoeken. Verdachte moest naar Roosendaal om zijn kinderen op te halen. Verdachte zei dat hij zonder benzine stond en geen geld bij zich had. Verdachte zei dat hij het met € 50,00 wel zou redden. [benadeelde 2] heeft verdachte
€ 50,00 gegeven. Het was de bedoeling van [benadeelde 2] om verdachte het geld te lenen. [benadeelde 2] herkent verdachte op foto als de man die hem heeft opgelicht. [7]
Feit 3
[benadeelde 3]heeft verklaard dat verdachte hem op 19 mei 2013 in Utrecht heeft verteld dat er was ingebroken in zijn auto en dat zijn laptop was weggenomen. Verdachte moest naar Roosendaal maar zijn tank was leeg. Verdachte vroeg [benadeelde 3] vervolgens om geld. [benadeelde 3] heeft verdachte geen geld gegeven. [8]
Parketnummer 16/076164-13 [9]
[benadeelde 4] heeft verklaard dat verdachte hem op 21 april 2013 (in het proces-verbaal staat per abuis 21 april 2012) in Utrecht aansprak om hulp. [benadeelde 4] was op dat moment samen met getuige[getuige]. Verdachte vertelde aan [benadeelde 4] dat zijn vrouw in Roermond zat en dat zijn benzine op was. Verdachte zei tegen [benadeelde 4] dat hij
€ 30,00 nodig had voor benzine voor de auto en dat [benadeelde 4] het geld terug zou krijgen. Verdachte heeft aan [benadeelde 4] getoond dat de benzinemeter bijna op nul stond. [10]
Getuige[getuige] heeft bovengenoemde verklaring van [benadeelde 4] bevestigd. Tevens heeft [getuige] verklaard dat hij de volgende dag, op 22 april 2013, aangesproken werd door verdachte met exact hetzelfde verhaal dat verdachte die dag daarvoor aan [benadeelde 4] had verteld. [11]
Verdachte heeft verklaard dat hij voornoemde aangevers om geld heeft gevraagd. [12]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat, op grond van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen, kan worden vastgesteld dat verdachte de aangevers [benadeelde 1], [benadeelde 2] en [benadeelde 4] heeft opgelicht.
Verdachte heeft geprobeerd om [benadeelde 3] ook op te lichten, maar dat is niet gelukt omdat [benadeelde 3] hem geen geld wilde geven, waardoor het bij een poging is gebleven.
Verdachte heeft bij de uitvoering van de feiten gebruik gemaakt van dezelfde modus operandi. Verdachte had bij de oplichting telkens het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling en hij heeft door gebruikmaking van het verhaal over een inbraak in zijn auto deze personen bewogen tot afgifte van geld. Het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling leidt de rechtbank af uit het feit dat verdachte zich heeft gepresenteerd als iemand die hulp nodig had als gevolg van een inbraak in zijn auto dan wel dat er geen benzine meer in zijn auto zat. Er zijn geen aanknopingspunten in het dossier aanwezig waaruit zou kunnen blijken dat er in zijn auto was ingebroken. In het kader van het onderzoek naar feit 1 (parketnummer 16/661507-13) is de politie nog op zoek gegaan naar de auto die bij de autosleutel hoorde die onder verdachte is aangetroffen. Er is in de omgeving geen auto aangetroffen die reageerde op de afstandsbediening van deze autosleutel. Zoals uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting blijkt, was hij niet voornemens om het geld aan de betrokkenen terug te geven, hetgeen hij hen wel had toegezegd en onder welke voorwaarde het geld aan hem is gegeven.
Overweging ten aanzien van het feit ten laste gelegd onder parketnummer 16/076164-13
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte dit feit samen met een ander heeft gepleegd. Verdachte zal dan ook voor het ten laste gelegde medeplegen worden vrijgesproken.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Parketnummer 16/661507-13
1.
op 22 mei 2013 te Utrecht met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van geld
(20 euro) hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk in strijd met de waarheid tegen deze [benadeelde 1] gezegd:
  • dat er in zijn auto was ingebroken en
  • dat hij geen geld meer had en dat hij zijn pinpas kwijt was en
  • dat hij geld nodig had om benzine te halen en
  • dat hij die [benadeelde 1] 100 euro en een fles wijn zou geven als hij hem zou kunnen helpen,
waardoor die [benadeelde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
op 20 april 2013 te Utrecht met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van geld
(50 euro) hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk in strijd met de waarheid tegen die [benadeelde 2] gezegd:
  • dat hij zijn auto niet goed had afgesloten waardoor zijn laptop en portemonnee en telefoon uit zijn auto zijn gestolen en
  • dat hij al twee uren bezig was om hulp te zoeken en
  • dat hij zonder benzine stond en geen geld bij zich had en
  • dat hij naar huis (Roosendaal) moest om zijn kinderen te halen en
  • dat hij het met 50 euro zou redden,
waardoor voornoemde [benadeelde 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
op 19 mei 2013 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels [benadeelde 3]te bewegen tot de afgifte van geld, met voren omschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - opzettelijk in strijd met de waarheid tegen die [benadeelde 3] heeft gezegd:
  • dat er was ingebroken in zijn auto en
  • dat zijn laptop was weggenomen en
  • dat hij naar Roosendaal moest en dat zijn tank leeg was en
  • dat hij geld nodig had,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Parketnummer 16/076164-13
op 21 april 2013 te Utrecht met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels [benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van
30 euro, hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid aan die [benadeelde 4] geld gevraagd voor benzine en gezegd dat zijn vrouw in Roermond was en dat hij, verdachte, het geld later zou teruggeven en die [benadeelde 4] zijn benzinemeter heeft getoond, waardoor [benadeelde 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert de navolgende strafbare feiten op:
parketnummer 16/661507-13 feiten 1 en 2 en parketnummer 16/076164-13:
telkens oplichting;
parketnummer 16/661507-13 feit 3
: poging tot oplichting.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd overweegt de rechtbank in het bijzonder het volgende. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan (een poging tot) oplichting, meermalen gepleegd. Verdachte heeft voorbijgangers op straat aangesproken en een verhaal verteld dat hij geld nodig had omdat hij bestolen was. Door op een dergelijke wijze te handelen heeft verdachte zijn slachtoffers schade toegebracht en hun vertrouwen op ernstige wijze geschonden. Kennelijk heeft verdachte hierbij niet stilgestaan en zijn eigen financiële gewin voorop gesteld.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op
de inhoud van een verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d.
24 juni 2013 waaruit blijkt dat verdachte eerder voor vermogensdelicten is veroordeeld. Voorts heeft de rechtbank gelet op het reclasseringsadvies van Victas d.d. 1 augustus 2013 waarin wordt geadviseerd aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De behandeling van de vordering van [benadeelde 2] (feit 2 van parketnummer 16/661507-13) levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 50,00 (vijftig euro en nul eurocent) aan materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 april 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.

10.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland in de zaak met parketnummer 16/656125-12 betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 24 oktober 2012 van de politierechter, waarbij verdachte is veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaar. Bij vonnis van de politierechter van 19 april 2013 is voornoemde straf gedeeltelijk ten uitvoer gelegd, te weten: een gevangenisstraf van 1 week.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de inhoud van dit vonnis.
De rechtbank ziet hierin aanleiding van het restgedeelte, groot 3 maanden en 23 dagen van de hiervoor genoemde voorwaardelijk opgelegde straf, de tenuitvoerlegging te gelasten.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14g, 24c, 36f, 45, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 16/661507-13 feiten 1 en 2 en parketnummer 16/076164-13:
telkens oplichting;
parketnummer 16/661507-13 feit 3
: poging tot oplichting.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Benadeelde partij
Wijst de vordering van [benadeelde 2] toe tot € 50,00 (zegge: vijftig euro en nul eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 april 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 2] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 2] aan de Staat
€ 50,00 (zegge: vijftig euro en nul eurocent) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 1 dag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
20 april 2013 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Vordering tenuitvoerlegging
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij genoemd vonnis van 24 oktober 2012 voor een gedeelte, groot 3 (drie) maanden en 23 (drieëntwintig) dagen.
Voorlopige hechtenis
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Krol, voorzitter, mr. C.S.K. Fung Fen Chung en
mr. V. van Dam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.A.B. Kleemans, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 augustus 2013.
BIJLAGE: de tenlastelegging
Aan
[verdachte]wordt tenlastegelegd dat
Parketnummer 16/661507-13
1.
hij op of omstreeks 22 mei 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en / of van een valse hoedanigheid en / of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en / of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van geld (20 euro), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd met de waarheid tegen de [benadeelde 1] gezegd:
-dat er in zijn auto was ingebroken en/of
-dat hij geen geld meer had en/of dat hij zijn pinpas kwijt was en/of
-dat hij geld nodig had om benzine te halen en/of
-dat hij die [benadeelde 1] 100 euro en/of een fles wijn zou geven als hij hem zou kunnen helpen,
waardoor die [benadeelde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 20 april 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement Miden Nederland, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en / of van een valse hoedanigheid en / of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en / of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van geld (50 euro), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd met de waarheid tegen die [benadeelde 2] gezegd:
-dat hij zijn auto niet goed had afgesloten waardoor zijn laptop en/of portemonnee en/of telefoon uit zijn auto zijn gestolen en/of
-dat hij al twee uren bezig was om hulp te zoeken en/of
-dat hij zonder benzine stond en geen geld bij zich had en/of
-dat hij naar huis (Roozendaal) moest om zijn kinderen te halen en/of
-dat hij het met 50 euro zou redden en/of dat hij aan die [benadeelde 2] had gevraagd om hem 50 euro te lenen, waardoor voornoemde [benadeelde 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 19 mei 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en / of van een valse hoedanigheid en / of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en / of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3]te bewegen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven
- opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd met de waarheid tegen die [benadeelde 3] gezegd:
-dat er was ingebroken in zijn auto en/of
-dat zijn laptop was weg genomen en/of
-dat hij naar Roozendaal moest en/of dat zijn tank leeg was en/of
-dat hij geld nodig had, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer 16/076164-13
hij op of omstreeks 21 april 2013 te Utrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van 30 euro, in elk geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
en/of in strijd met de waarheid aan die De kruijif geld gevraagd voor benzine en/of dat zijn vrouw in Roermond was en dat hij, verdachte het geld later zou teruggeven en/of die [benadeelde 4] zijn benzinemeter heeft getoond, waardoor De Kruijif werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van
Strafrecht.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met dossiernummer PL091A 2013113041 bevinden, genummerd van pagina 1 tot en met 36. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal aangifte door [benadeelde 1] d.d. 22 mei 2013, opgenomen op pagina 6 en 7 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 mei 2013, opgenomen op pagina 29 en 30 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
4.Kennisgevingen van inbeslagneming d.d. 22 en 23 mei 2013, opgenomen op pagina 19 en 20 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 mei 2013, opgenomen op pagina 35 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
6.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met dossiernummer PL091A 2013115279 bevinden, genummerd van pagina 1 tot en met 34. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
7.Proces-verbaal aangifte door [benadeelde 2] d.d. 22 mei 2013, opgenomen op pagina 12, 13, 14, 16 en 19 van het onder voetnoot 6 genoemde proces-verbaal.
8.Proces-verbaal aangifte door [benadeelde 3]d.d. 24 mei 2013, opgenomen op pagina 20 en 21 van het onder voetnoot 6 genoemde proces-verbaal.
9.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met dossiernummer PL091A 2013088527 bevinden, ongenummerd. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
10.Proces-verbaal aangifte door[benadeelde 4]d.d. 22 april 2013, opgenomen in het onder voetnoot 9 genoemd proces-verbaal.
11.Proces-verbaal verhoor getuige J. [getuige] d.d. 22 april 2013, opgenomen in het onder voetnoot 9 genoemde proces-verbaal.
12.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 augustus 2013.