Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift
- het verweerschrift
- de pleitnota van UTS
- de mondelinge behandeling.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
- sinds 2008 is het totale volume van de verhuismarkt afgenomen met naar schatting 50%;
- meer verhuisbedrijven concurreren voor nieuwe verhuisopdrachten;
- de verhuistarieven zijn gedaald van € 39,50 naar € 27,50 tegenover stijgende kosten in vijf jaar;
- er is een tendens naar nog verdere daling van de tarieven tot wel € 22,-;
- de gemiddelde kostprijs bij UTS bedraagt echter € 40,75;
- klanten verlangen vaker meer dan alleen verhuizen en zoeken één dienstverlener voor al hun facility management services, waardoor daarin gespecialiseerde grote bedrijven op de markt zijn toegetreden.
- in 2009 de invoer van een tijd-voor-tijd regeling;
- in 2010 ontslag van 68 werknemers;
- in 2011 ontslag van 22 werknemers;
- besparingen op infrastructuur, wagenpark en materialen;
- in 2012 verkoop van vier vestigingen en de opheffing van twee vestigingen en de concentratie van vijf vestigingen op twee locaties (namelijk te Rijswijk en Utrecht);
- onderverhuur van kantoorruimten;
- beperking van de omvang van de directie van 6 tot 2 directieleden;
- Er is sprake van een bijzondere situatie, omdat de hele categorie uitwisselbare functies waartoe [verweerder] behoort is komen te vervallen. Het afspiegelingsbeginsel kon dan ook in dit geval niet worden toegepast en UTS heeft daarop beoordeeld of [verweerder] in aanmerking komt voor een hem gelet op opleiding en ervaring passende functie;
- bij brief van 14 september 2012 is aan [verweerder] meegedeeld dat zijn functie van voorman op 1 november 2012 zal vervallen en dat zijn leidinggevenden zijn potentie binnen het nieuwe functiehuis hebben bepaald op basis van functie en vaardigheden en dat zij op die grond voorstellen dat [verweerder] kan solliciteren naar de nieuwe functies van projectcoördinator zakelijk en projectcoördinator BIZ met de toevoeging dat het hem vrij staat op iedere gewenste functie te solliciteren en dat geen plaatsingsgarantie bestaat;
- de functie van [verweerder] - voorman - is op 1 december 2012 vervallen;
- [verweerder] heeft gesolliciteerd naar de functie van projectcoördinator zakelijk, een op de oude functie aansluitende functie met een hoger niveau en meer taken en bevoegdheden;
- Op die functie hebben 8 werknemers gesolliciteerd, waarna er 5 zijn geplaatst;
- [verweerder] is afgewezen door de plaatsingscommissie (bestaande uit een HR manager, een vestigingsmanager van een andere vestiging dan die van [verweerder] en een afgevaardigde van de ondernemingsraad), omdat hij het functieprofiel niet had gelezen en dus weinig interesse toonde, hij niet wist hoeveel personeel voor hoeveel m3 nodig is, hij verklaarde tegen een klant te zullen liegen om zelf uit de problemen te blijven en hij de indruk wekte niet flexibel inzetbaar en onverschillig te zijn;
- Het bezwaar van [verweerder] tegen die afwijzing is door de toetsingscommissie (bestaande uit de financieel directeur van UTS, een externe loopbaanadviseur en de secretaris van de ondernemingsraad) afgewezen op de grond dat de plaatsingscommissie in redelijkheid tot haar besluit heeft kunnen komen;
- Nadat bekend was dat [verweerder] voor ontslag zou worden voorgedragen, heeft UTS hem gevraagd of zij zijn gegevens aan geïnteresseerde partijen mocht geven, maar daar is [verweerder] niet op ingegaan.
4.De beoordeling
nadatzij de noodzaak tot afvloeien van circa 90 werknemers had besproken met de vakbonden en afspraken had gemaakt over het te hanteren sociaal plan - geen afvloeiing van het personeel met toepassing van het afspiegelingsbeginsel na te streven. UTS heeft in plaats daarvan besloten alle functies op te heffen en alle personeelsleden te laten solliciteren op nieuw gecreëerde functies in het, ietwat modieus aangeduide, nieuwe “functiehuis”.
- het is onduidelijk gebleven waarom een sollicitatieprocedure tot voor de onderneming en haar overlevingskansen noodzakelijke betere uitkomsten leidt dan in geval van toepassing van het afspiegelingsbeginsel;
- uit de toelichting van UTS volgt dat slechts het dagelijks bestuur van de ondernemingsraad en niet de ondernemingsraad als geheel met afvloeiing via de methode van sollicitatie heeft ingestemd;
- een deskundig advies over de voor- en nadelen van die methode en de waarborgen die daarbij in acht moeten worden genomen, is niet door de ondernemingsraad of UTS verkregen, althans dat is niet aangevoerd;
- er zijn wel te waarderen pogingen ondernomen om het risico van favoritisme te beperken (omdat in de plaatsingscommissie een lid van de ondernemingsraad en de leidinggevende van een andere vestiging zit), maar dat sluit dat risico echter zeker niet uit;
- de selectie vindt plaats tussen kandidaten die in beginsel een voor de functie gunstige “potentieelbeoordeling” hebben ontvangen (en dus in beginsel tot het verrichten van die werkzaamheden in staat worden geacht) op basis van moeilijk meetbare en objectief vergelijkbare kwaliteitscriteria, zoals motivatie en presentatie;
- verder blijkt niet dat de werkgever heeft meegewogen wat de historie van een werknemer in haar organisatie is en laat zij haar beslissing op de sollicitatie kennelijk afhangen van de indruk die de kandidaat maakt op grond van een brief en een gesprek. Het is de vraag of die methode de meest geëigende is voor werknemers die nog maar kort daarvoor te horen hebben gekregen dat hun functie is komen te vervallen en dat zij kunnen solliciteren op functies waarvan onvoldoende arbeidsplaatsen bestaan om alle kandidaten te plaatsen. Van de werkgever mag worden verwacht dat zij aan deze aspecten aandacht besteedt, nu de sollicitatieprocedure gebruikelijk wordt benut voor het aantrekken van nieuwe werknemers en dus in geheel andere omstandigheden;
- de vakbonden, die UTS eerder wel had betrokken bij het overleg over het voorgenomen ontslag van circa 90 werknemers, zijn niet betrokken geweest bij het inrichten van de nadien door UTS bedachte afvloeiingsmethode. Weliswaar heeft de vakbond CNV per brief aangegeven dat zij UTS voorlopig het voordeel van de twijfel geeft “omdat er een aantal waarborgen van objectiviteit in de vormgeving van de sollicitatieprocedures zaten”, maar de vakbond FNV Bondgenoten heeft aan UTS laten weten dat standpunt niet te delen;