ECLI:NL:RBMNE:2013:3403

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 juni 2013
Publicatiedatum
16 augustus 2013
Zaaknummer
C-16-338494 - FA RK 13-1211
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van kinderalimentatie in een echtscheidingsprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 juni 2013 een beschikking gegeven in een geschil over kinderalimentatie tussen een vrouw en een man, die een affectieve relatie met elkaar hebben gehad. De vrouw heeft op 19 februari 2013 een verzoekschrift ingediend waarin zij verzocht om een bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Aanvankelijk vroeg zij om een bijdrage van € 140,00 per kind per maand, maar dit verzoek werd later gewijzigd naar € 210,00 per kind per maand. De man heeft zich hiertegen verweerd en stelde dat zijn draagkracht slechts € 226,00 per maand bedraagt voor beide kinderen. Hij bood aan om € 136,00 per kind per maand te betalen, wat de rechtbank in het belang van de minderjarigen redelijk achtte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw geen berekening van de behoefte van de kinderen had overgelegd, maar dat er wel afspraken waren gemaakt over de bijdrage van de man. De rechtbank concludeerde dat de behoefte van de minderjarigen ongeveer € 50,00 per kind per maand bedraagt. Gezien de omstandigheden en de bereidheid van de man om een hogere bijdrage te betalen, heeft de rechtbank de kinderalimentatie vastgesteld op € 136,00 per kind per maand, met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen.

Deze beschikking is openbaar uitgesproken door rechter A.M. Crouwel, bijgestaan door griffier A. Sie, en is een belangrijke uitspraak in het kader van de vaststelling van kinderalimentatie na een echtscheiding.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/16/338494 / FA RK 13-1211 (kinderalimentatie)
Beschikking van 26 juni 2013
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
de vrouw,
advocaat mr. K. Schepers,
tegen
[de man],
wonende te[woonplaats],
de man,
advocaat mr. P.A.M.H. van der Laan.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De vrouw heeft op 19 februari 2013 ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend, met producties.
1.2.
Van de zijde van de man is op 12 maart 2013 een verweerschrift ontvangen, met producties.
1.3.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de nadien ingekomen stukken:
  • van de zijde van de vrouw een akte vermeerdering van eis, ingekomen ter griffie op 7 mei 2013, met een productie;
  • van de zijde van de vrouw een brief van 7 mei 2013, ingekomen ter griffie op 8 mei 2013, met producties;
  • van de zijde van de man een brief van 21 mei 2013, ingekomen ter griffie op 22 mei 2013, met producties;
  • van de zijde van de man een brief van 22 mei 2013, ingekomen ter griffie op 23 mei 2013, met een productie.
1.4.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 28 mei 2013. Hierbij zijn verschenen: de vrouw met haar advocaat en de man met zijn advocaat.
2. 2.
Vaststaande feiten- Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
3. De minderjarige kinderen van partijen zijn:
4.
[minderjarige 1], geboren op 23 april 2002 te Amersfoort;
5.[minderjarige 2], geboren op 7 december 2007 te Amersfoort.
6. De minderjarigen verblijven bij de vrouw.
7. De man heeft de minderjarigen erkend.
8. De vrouw is van rechtswege belast met het gezag over de minderjarigen.
9. Partijen hebben de Nederlandse nationaliteit.

3.Beoordeling van het verzochte

3.1.
De vrouw heeft de rechtbank aanvankelijk verzocht te bepalen dat de man met ingang van 21 december 2012 een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen dient te voldoen van € 140,00 per kind per maand. Nadien heeft zij bij akte van 7 mei 2013 haar verzoek gewijzigd en de rechtbank verzocht te bepalen dat de man met ingang van 21 december 2012 een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen dient te voldoen van € 210,00 per kind per maand.
3.2.
De man heeft zich hiertegen verweerd. De man heeft aangevoerd dat zijn draagkracht € 226,00 per maand, exclusief fiscaal voordeel, voor twee kinderen bedraagt. De man is bereid met ingang van de datum van de indiening van het verzoekschrift door de vrouw – 19 februari 2013 – de bijdrage van € 136,00 per kind per maand te voldoen. De man heeft de rechtbank dan ook verzocht te bepalen dat hij een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen dient te voldoen van € 136,00 per kind per maand, dan wel een bijdrage als de rechtbank redelijk acht.
Behoefte minderjarige
3.3.
De vrouw heeft gesteld dat bij het uiteengaan van partijen door partijen is nagegaan wat de kosten van de minderjarigen waren. De vrouw heeft ter zitting verklaard dat partijen waren overeengekomen dat de man een bijdrage van € 75,00 per maand voor de beide minderjarigen aan de vrouw zou voldoen. Tevens zou de man bijdragen in de extra kosten van de minderjarigen, zoals hun schoolkosten en kleding. Ter zitting heeft de man verklaard dat hij tot en met december 2012 een bijdrage van € 100,00 per maand voor de beide minderjarigen aan de vrouw heeft voldaan, hetgeen door de vrouw niet is weersproken.
3.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Partijen zijn al meer dan vijf jaar uit elkaar. De vrouw heeft aan haar verzoek geen berekening van de behoefte ten grondslag gelegd. Zij beaamt wel dat er tussen partijen afspraken waren over een door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen. Gezien de verklaringen van partijen ter zitting ten aanzien van die afspraken is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een behoefte van de minderjarigen van circa € 50,00 per kind per maand. Onbetwist is gebleven dat er tot december 2012 geen discussie is geweest over de bijdrage van de man. Nu de man echter – ondanks de door hem gestelde niet toereikbare draagkracht – bereid is
€ 136,00 per kind per maand te betalen en dit volgens de rechtbank in het belang van de minderjarigen is, zal de rechtbank de bijdrage op dit bedrag vaststellen.
Gezien het voorgaande komt de rechtbank aan een beoordeling van de draagkracht van de man niet toe.
Ingangsdatum3.5. De rechtbank acht het redelijk om de kinderalimentatie vast te stellen met ingang van de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, nu met de indiening van het verzoekschrift de rechterlijke procedure een aanvang nam en de man op dat moment rekening heeft kunnen houden met de vaststelling van een onderhoudsbijdrage.
3.6.
Gelet op het voorgaande behoeft de rechtbank op de overige door partijen aangevoerde punten niet in te gaan.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
bepaalt dat de man met ingang van 19 februari 2013 aan de vrouw dient bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen
[minderjarige 1]en
[minderjarige 2]met een bedrag van € 136,00 per kind per maand, vanaf heden telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
4.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Crouwel, rechter, bijgestaan door
mr. A. Sie, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2013.