ECLI:NL:RBMNE:2013:3368

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 juni 2013
Publicatiedatum
15 augustus 2013
Zaaknummer
855129
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over schadevergoeding uit inboedelverzekering na brand

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, betreft het een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. E.M. Horssius van Krantz & Polak Resolve, en de gedaagde, Bovemij Financiële Diensten BV, handelend onder de naam Polis Direct. De zaak draait om een inboedelverzekering die op 1 november 2008 is afgesloten. Eiser heeft schade geclaimd na een brandincident op 18 oktober 2009, waarbij een tafel en een kurken vloer beschadigd zijn geraakt. De schade is door de door Polis Direct ingeschakelde expert vastgesteld op € 1.500,-, maar eiser is het niet eens met deze vaststelling en claimt een hoger bedrag van € 4.656,30, gebaseerd op nieuwwaarde.

De procedure omvatte verschillende stappen, waaronder een tussenvonnis en een comparitie van partijen. Eiser heeft een contra-expert ingeschakeld, maar heeft de benoeming van een derde deskundige verhinderd door een akte niet te ondertekenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Polis Direct zich in redelijkheid op het rapport van haar eigen deskundige mocht baseren, aangezien eiser zelf de bindende schadevaststelling heeft belemmerd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de schadevaststelling door Polis Direct niet evident onjuist was en dat de vordering van eiser om een hoger schadebedrag te ontvangen, niet kon worden toegewezen.

In de eindbeslissing heeft de kantonrechter de primaire vordering van eiser afgewezen en ook de subsidiaire vordering tot hernieuwde schadevaststelling. Eiser heeft daarnaast aanspraak gemaakt op vergoeding van de kosten van zijn contra-expert, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat dit niet kan worden toegewezen zonder verdere onderbouwing van de kosten. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling van dit onderdeel.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 855129 UC EXPL 13-2409 MEH 4215
Vonnis van 19 juni 2013
in de zaak tussen
[eiser],
wonend te [woonplaats],
verder te noemen: [eiser],
eiser,
gemachtigde: mr. E.M. Horssius (Krantz & Polak Resolve),
en
de besloten vennootschap
Bovemij Financiële Diensten BV,
t.h.o.d.n. Polis Direct,
gevestigd te Nijmegen,
verder te noemen: Polis direct,
gedaagde,
gemachtigde: B.C.W.C.M. Sprenkels.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 13 maart 2013;
  • de akte van [eiser] met één productie;
  • de akte van Polis Direct met producties;
  • het proces-verbaal van comparitie van 16 mei 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
Op 1 november 2008 is tussen [eiser] en Polis Direct onder meer een inboedelverzekering tot stand gekomen. Het polisblad vermeldt toepasselijkheid van de voorwaarden “thp 0108” (hierna: polisvoorwaarden).
In artikel 4.2 van deze polisvoorwaarden is bepaald:
Deze verzekering biedt dekking voor elke schade - of verlies van - in de woning aanwezige inboedel, mits deze schade een plotseling en onvoorzien gevolg is van:
a. brand;
b. zengen, schroeien, smelten, verkolen en broeien. Hierbij geldt een eigen risico van € 100,- per gebeurtenis;
c. (…)
Artikel 4.12 van de polisvoorwaarden bepaalt:
a. Voorzover de omvang van de schade en de hoogte van de kosten niet in onderling overleg worden geregeld, zullen deze door een door ons aan te wijzen deskundige worden vastgesteld. (…);
b. U heeft het recht om daarnaast ook zelf een deskundige te benoemen; de contra-expert genoemd. Beide deskundigen zullen in dat geval eerst een derde deskundige benoemen en stellen vervolgens afzonderlijk van elkaar de schade vast. Indien er tussen beide taxaties verschil bestaat, zal de derde deskundige het schadebedrag vaststellen binnen de grenzen van de taxaties van beide andere deskundigen. Deze vaststelling is bindend;
c. (…)
In artikel 4.13 van de polisvoorwaarden is bepaald:
a. De omvang van de schade wordt vastgesteld op basis van de nieuwwaarde. Een uitzondering hierop is de vaststelling op basis van dagwaarde van:
(…)
3. zaken waarvan de waarde op het moment van de gebeurtenis minder bedraagt dan 40% van de nieuwwaarde, tenzij deze zaken niet ouder zijn dan 12 maanden oud;
2.2.
Op 18 oktober 2009 is brandende gel uit sfeerverlichting gelopen. Hierdoor zijn een tafel en een verlijmde kurken vloer van [eiser] beschadigd. [eiser] heeft de schade tijdig aan Polis Direct gemeld.
2.3.
In het expertiserapport van 6 november 2009 schrijft het door Polis Direct ingeschakelde Schade Centrum Nederland (SCN):
“Door het voorval is een grote brandplek ontstaan. Herstel van de schade is niet verantwoord mogelijk. De gehele vloer zal vervangen moeten worden. (…) Wij zijn uitgegaan van de huidige vervangingswaarde van de vloer waarover wij een dagwaarde regeling hebben getroffen. De vloer is door ons over een periode van 15 jaar afgeschreven.
De tafel betreft een perspex salontafel. Ook deze blijkt niet meer reparabel te zijn. De tafel is door ons afgehandeld over een afschrijvingsperiode van twintig jaar.
Verzekerde kon zich niet vinden in het door ons vastgestelde schadebedrag en claimt hogere bedragen. Verzekerde claimt voor de tafel de nieuwwaarde en voor de vloer de vervangingswaarde.”
SCN stelt de totale schade vast op € 1.500,-, bestaande uit € 900,- voor de vloer en € 250,- voor de salontafel.
2.4.
Door [eiser] is[A] van Krantz & Polak Resolve (hierna: K&P) als contra-expert ingeschakeld. In zijn e-mail van 18 februari 2010 aan [B] van SCN schrijft[A]:
“Verzekerde is verzekerd voor nieuwwaarde (zie art. 4.13 van de polisvoorwaarden van Polis Direct).
De vloerenleverancier geeft een garantie van 20 jaar. De afschrijving over 20 jaar komt neer op € 150,00 per jaar.
De vloer is gelegd in 2000.
De afschrijving is dus als volgt 8 x € 150,00 = € 1.200.00.
Aanschafprijs van de vloer nieuw FL 6000,00 = € 3.000,00 - € 1.200,00 = € 1.800,00
De salontafel (van glas en kunststof) kost FL 1.000,00 = € 500,00”
K&P stelt de totale schade vast op € 2.300,-.
2.5.
Omdat [eiser] het evenmin eens was met de schadevaststelling door K&P, heeft hij de Akte houdende benoeming van schatters niet ondertekend. Bij deze akte zou [C] benoemd worden. Hierdoor is geen uitvoering gegeven aan de bindende schadevaststelling als bedoeld in artikel 4.12 sub b van de polisvoorwaarden.
2.6.
In zijn brief van 14 maart 2011 aan [eiser] schrijft het KiFiD:
“(…) U kunt zich niet vinden in de schadeopstelling van zowel de expert als de door u benoemde contra-expert, derhalve bent u niet akkoord gegaan voor het onderdeel van de arbiter, waardoor laatstgenoemde geen bindende uitspraak kon doen.
(…)
Gelet op het voorgaande acht ik het standpunt van de verzekeraar, dat zij geen reden heeft om te twijfelen aan het door haar eigen expert vastgestelde schadebedrag, niet onbegrijpelijk of onredelijk.”
2.7.
In haar uitspraak van 5 juni 2012 wijst de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening de vordering van [eiser] af en overweegt dat “(Aangeslotene) bij deze stand van zaken in redelijkheid (heeft) kunnen beslissen de schade af te wikkelen op basis van de vaststelling van de schade door de door haarzelf ingeschakelde expert.”
2.8.
Polis Direct heeft een bedrag van € 1.500,- aan [eiser] uitgekeerd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert samengevat dat de kantonrechter Polis Direct bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis veroordeelt
  • primair tot betaling van € 4.656,30, te vermeerderen met de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten, en de kosten van de procedure;
  • subsidiair tot het ter hand nemen van de schadevaststelling op de wijze zoals is overeengekomen in de algemene voorwaarden en aldus te komen tot een eenstemmige, althans bindende schadeomvang, dan wel in goede justitie en ex aequo et bono elke beslissing te nemen die recht doet aan de positie en belangen van partijen.
3.2.
Kort samengevat legt [eiser] aan zijn vorderingen het volgende ten grondslag. Hij stelt dat Polis Direct weigert deel te nemen aan de arbitrageprocedure, hoewel de experts van SCN en K&P een derde-expert hebben benoemd. Met arbitrageprocedure doelt hij op de benoeming van een derde-expert die op de voet van artikel 4.12 sub b van de polisvoorwaarden de schade zal vaststellen. Volgens [eiser] kon hij zich niet neerleggen bij de schadevaststelling van zowel SCN als K&P, omdat beide experts de schade te laag hebben vastgesteld. In zijn dagvaarding stelt [eiser] dat de schade op basis van nieuwwaarde € 4.335,- bedraagt.
Ook betrekt [eiser] het standpunt dat hij niet begrepen heeft dat een deel van de schade niet gedekt is onder de inboedelverzekering, namelijk de schade aan de kurkvloer.
Ten slotte stelt [eiser] dat Polis Direct ten onrechte een eigen risico van € 100,- berekent en weigert de door hem gemaakte expertisekosten te vergoeden.
3.3.
Polis Direct voert verweer. Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tijdens de comparitie is gebleken dat Polis Direct geen eigen risico van € 100,- heeft berekend, zodat dit punt onbesproken kan blijven.
De kantonrechter stelt verder vast dat Polis Direct zich weliswaar op het standpunt stelt dat schade aan de verlijmde kurkvloer niet onder de reikwijdte van de inboedelverzekering valt, maar dat zij niettemin – naar eigen zeggen “uit coulance” – een bedrag van € 900,- aan [eiser] heeft betaald. Ook deze stelling van [eiser] hoeft niet verder te worden besproken.
4.2.
Begrijpt de kantonrechter het goed, dan houdt het verwijt van [eiser] in de kern in dat Polis Direct zich bij de vaststelling van de schade ten onrechte uitsluitend heeft gebaseerd op het rapport van SCN (zie r.o. 2.3). Met dit verwijt miskent [eiser] dat hij dat hij het is die weigert deel te nemen aan de “arbitrageprocedure”. Immers, Polis Direct heeft de schade laten vaststellen door haar eigen deskundige. Vervolgens heeft [eiser] een contra-expert ingeschakeld die samen met de expert van Polis Direct een derdedeskundige – de heer [C] – wilden benoemen, waarna [eiser] heeft geweigerd de Akte houdende benoeming van schatters te ondertekenen (zie r.o. 2.5). Zodoende heeft [eiser] verhinderd dat de derdedeskundige op basis en binnen de grenzen van de schadevaststellingen door SCN en K&P de schade bindend vast te stellen.
Onder deze omstandigheden is niet in te zien waarom het Polis Direct te verwijten is dat [C] de schade niet op de voet van artikel 4.12 sub b van de polisvoorwaarden bindend heeft kunnen vaststellen. Een en ander leidt er naar het oordeel van de kantonrechter toe dat [eiser] zijn beurt voorbij heeft laten gaan en Polis Direct in beginsel de schadevaststelling mocht baseren op het oordeel van haar eigen deskundige.
4.3.
Dit kan anders zijn als de schadevaststelling door SCN evident onjuist is. Volgens [eiser] is dat het geval, waarbij hij verwijst naar de in zijn dagvaarding genoemde – en eveneens door K&P opgestelde – schadebegroting van € 4.335,-. [eiser] heeft toegelicht dat SCN ten onrechte uitgaat van een afschrijvingsperiode van 15 jaar voor de vloer, waarbij hij verwijst naar de eerste schadevaststelling door van K&P van 18 februari 2010 (zie r.o. 2.4).
4.4.
Voor zover [eiser] bedoelt te zeggen dat het enkele feit dat K&P op 18 februari 2010 tot een andere, hogere, schadevaststelling komt dan SCN, meebrengt dat de vaststelling door SCN ondeugdelijk is, overweegt de kantonrechter als volgt.
Aan het expertiserapport van K&P van 18 februari 2010 komt niet de waarde toe die [eiser] daaraan schijnt te hechten. Immers staat vast dat [eiser] zich niet kon verenigen met de vaststelling door zijn eigen contra-expert. Dit leidt ertoe dat niet zonder meer uitgegaan kan worden van de in het rapport van 18 februari 2010 genoemde bedragen noch van de daarin genoemde afschrijvingsperiode van 20 jaar.
4.5.
Met betrekking tot de schade aan de vloer heeft [eiser] tijdens de zitting het volgende toegelicht. Volgens hem is de kurkvloer negen jaar oud en geeft de vloerenleverancier een garantie van 20 jaar. Hierom moet volgens de hoofdregel van artikel 4.13 van de polisvoorwaarden uitgekeerd worden volgens nieuwwaarde, aldus [eiser].
Het enkele feit dat de leverancier een garantie van 20 jaar geeft (overigens is niet toegelicht waarop deze garantie betrekking heeft), brengt niet zonder meer mee dat de waarde van de vloer meer is dan 40% van de nieuwwaarde, zoals [eiser] veronderstelt. Immers, afschrijving en garantie zijn niet zomaar op een lijn te stellen. Kort gezegd wordt afschrijving gebruikt om de slijtage van een zaak tot uitdrukking te brengen, terwijl een leverancier (vanuit commercieel oogpunt) met een garantie instaat voor al dan niet nader omschreven gebreken. Overigens gaat K&P in haar rapport van 18 februari 2010 evenmin uitgaat van vergoeding op basis van de nieuwwaarde van de vloer.
Gelet hierop had het op de weg van [eiser] gelegen nader te onderbouwen dat de waarde van de kurkvloer ten tijde van het schadevoorval niet minder bedroeg dan 40% van de nieuwwaarde. Dit heeft hij nagelaten. Hierom – en mede gelet op het feit dat K&P in haar dagvaarding het nieuwe schadebedrag in het geheel niet motiveert – is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd dat de schadevaststelling door SCN onjuist is. Dit betekent dat Polis Direct zich bij de schadevaststelling op dit punt in redelijkheid mocht baseren op het oordeel van SCN en mocht uitkeren op basis van de dagwaarde.
4.6.
Met betrekking tot de stelling dat de schadevaststelling door SCN ter zake van de salontafel onjuist is, overweegt de kantonrechter dat [eiser] niet heeft onderbouwd waarom het bedrag van € 250,- onjuist is. De enkele tijdens de comparitie opgeworpen stelling dat de tafel van glas is en “dus” niet slijt, brengt in elk geval niet mee dat de schade aan de tafel zonder meer op basis van nieuwwaarde vergoed zou moeten worden.
4.7.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd waarom de vaststelling door SCN niet juist is en dat de totale schade niet € 1.500,- maar € 4.335,- bedraagt. Dit leidt ertoe dat zijn primaire vordering in het eindvonnis zal worden afgewezen.
4.8.
Omdat [eiser] de benoeming van de bindend taxateur heeft verhinderd (zie r.o. 4.2), ziet de kantonrechter evenmin aanleiding Polis Direct te veroordelen tot hernieuwde uitvoering van de in de polisvoorwaarden neergelegde bindende schadevaststelling. Dit betekent dat de subsidiaire vordering in het eindvonnis eveneens zal worden afgewezen.
4.9.
Tot slot maakt [eiser] aanspraak op vergoeding van de kosten van zijn contra-expert. Dit doet hij kennelijk op grond van artikel 4.6, aanhef en sub f van de polisvoorwaarden. Deze bepaling luidt:
Deze verzekering biedt in het geval van een verzekerde gebeurtenis óók dekking voor:
(…)
f. expertisekosten;
Hieronder wordt verstaan het salaris en alle kosten van alle experts, die met het vaststellen van de schade zijn belast. Indien u zelf tot benoeming van een (contra-)expert overgaat, vergoeden wij de door u gemaakte kosten tot een maximum van het bedrag dat wij anders aan een door ons ingeschakelde expert zouden hebben betaald.
Tijdens de comparitie heeft de gemachtigde van [eiser] verklaard dat [eiser] niet verzekerd is voor expertisekosten. Hieruit kan worden afgeleid dat hij geen aanspraak kan maken op vergoeding van de kosten van K&P. Aan de andere kant is door Polis Direct verklaard dat zij geen factuur heeft gekregen van de contra-expert van [eiser], waaruit afgeleid kan worden dat Polis Direct op zichzelf tot vergoeding van de expertkosten verplicht is. Omdat partijen nog niet in de gelegenheid zijn geweest zich over dit onderdeel van de vordering voldoende uit te laten, zal de kantonrechter [eiser] in de gelegenheid stellen bij akte
uitsluitendde grondslag van zijn vordering op dit punt en de omvang van de kosten van de contra-expert nader te onderbouwen. Polis Direct zal in de gelegenheid gesteld worden daarop bij akte te reageren.
4.10.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 3 juli 2013om 9.30 uur, waar [eiser] zich bij akte dient uit te laten over hetgeen is vermeld onder r.o. 4.9,
5.2.
Polis Direct zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld daarop bij akte te reageren,
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Heinemann, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2013.