Op 13 augustus 2013 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van moord dan wel doodslag. De zaak betreft een steekincident dat plaatsvond op 10 februari 2013 in Nieuwegein, waarbij het slachtoffer, een huisgenoot van de verdachte, overleed aan steekwonden. Tijdens de zitting op 30 juli 2013 heeft de verdachte verklaard dat zij naar de kamer van het slachtoffer was gegaan om te praten over een eerdere ruzie. Tijdens dit gesprek zou het slachtoffer haar hebben geslagen, waarna zij het mes van hem heeft afgepakt en hem meerdere keren heeft gestoken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs was voor moord met voorbedachten rade, en heeft de verdachte vrijgesproken van deze aanklacht. Echter, de rechtbank oordeelde dat de verdachte wel (voorwaardelijk) opzet had op de dood van het slachtoffer, wat leidde tot de veroordeling voor doodslag.
De rechtbank heeft de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd, gezien haar geestelijke toestand en alcoholafhankelijkheid. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vijf jaar en terbeschikkingstelling met dwangverpleging geëist. De rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van vier jaar opgelegd, evenals de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging, om de kans op herhaling te verkleinen en de verdachte de noodzakelijke behandeling te bieden. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door te verwijzen naar de ernst van het delict, de omstandigheden waaronder het was gepleegd, en de noodzaak van behandeling voor de verdachte.