In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 juni 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen MR. G. KUIJPER, curator in het faillissement van E-Privateoffice B.V., en MR. A.A.M. DETERINK en MR. W.J.M. VAN ANDEL, curatoren in het faillissement van Econcern N.V. De procedure betreft de verificatie van een vordering van E-Privateoffice B.V. die is ingediend in het faillissement van Econcern N.V. E-Privateoffice B.V. had een vordering van € 1.285.259,83 ter verificatie ingediend, die voortvloeide uit diensten verleend aan Econcern vóór het faillissement van laatstgenoemde. De rechtbank heeft vastgesteld dat Econcern op 12 juni 2009 failliet is verklaard en dat E-Privateoffice B.V. op een later moment ook failliet is gegaan. De curator van E-Privateoffice B.V. vorderde erkenning van de vordering, maar de curatoren van Econcern voerden verweer.
De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat de vordering van E-Privateoffice B.V. op het moment van faillietverklaring van Econcern nog een toekomstige vordering was, en derhalve niet verifieerbaar op grond van artikel 24 van de Faillissementswet. De rechtbank oordeelde dat het feit dat de vordering voortvloeit uit bestaande overeenkomsten niet afdoet aan de verifieerbaarheid, aangezien de verplichtingen pas na de faillietverklaring van Econcern moesten worden nagekomen. De rechtbank heeft de vordering van Kuijper q.q. afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Deterink en Van Andel q.q. zijn begroot op € 2.340,00. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.W. Frieling.