ECLI:NL:RBMNE:2013:3117

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 juli 2013
Publicatiedatum
1 augustus 2013
Zaaknummer
857545
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over leaseovereenkomst en schadevergoeding bij inlevering van een leaseauto

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, betreft het een geschil tussen een besloten vennootschap (hierna: eiseres) en een natuurlijke persoon (hierna: gedaagde) over een leaseovereenkomst voor een BMW 318d Touring Business Line. De leaseovereenkomst, die op 5 juni 2009 tot stand kwam, had een looptijd van 40 maanden en een jaarlijks kilometrage van 20.000 km. Eiseres vorderde betaling van gedaagde wegens teveel gereden kilometers en schade bij inlevering van de auto. Gedaagde had de auto op 14 september 2012 ingeleverd met een kilometerstand van 128.129 km, wat resulteerde in een overschrijding van het contractueel afgesproken kilometrage.

Eiseres stelde dat gedaagde meer dan 27.000 kilometers teveel had gereden en dat hij aansprakelijk was voor schade aan de auto, waaronder krassen en hondenharen. Gedaagde voerde verweer en betwistte de hoogte van de vordering, stellende dat de schade niet aan hem kon worden toegerekend. De kantonrechter oordeelde dat eiseres recht had op vergoeding van de extra kilometers en de schade, en dat gedaagde de hoofdsom van € 3.825,76 aan eiseres moest betalen, vermeerderd met wettelijke handelsrente. De vordering van gedaagde in reconventie werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de betekenis van de algemene voorwaarden in leaseovereenkomsten, met name de bepalingen omtrent het aanpassen van de leaseprijs bij overschrijding van het afgesproken kilometrage. De kantonrechter oordeelde dat eiseres gerechtigd was om de werkelijke kilometers in rekening te brengen, en dat gedaagde onvoldoende onderbouwing had geleverd voor zijn verweer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 857545 UC EXPL 13-3175 MEH 4215
Vonnis van 31 juli 2013
in de zaak tussen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
verder te noemen: [eiseres],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: L. van Oosterwijk,
en
[gedaagde],
h.o.d.n. [bedrijf],
wonend te Mijdrecht,
verder te noemen:[gedaagde],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord en eis in reconventie;
  • het vonnis van 3 april 2013;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte van wijziging van eis;
  • de brief van[gedaagde] met producties ten behoeve van de comparitie;
  • het proces-verbaal van comparitie van 13 juni 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
Op 5 juni 2009 is tussen [eiseres] en[gedaagde] een leaseovereenkomst tot stand gekomen op grond waarvan laatstgenoemde gebruik heeft gemaakt van een BMW 318d Touring Business Line. De auto had 36.239 km gereden toen[gedaagde] hem op 24 juni 2009 ter beschikking kreeg. De duur van de overeenkomst is 40 maanden en het kilometrage per jaar is bepaald op 20.000. Op het voorblad van de overeenkomst is vermeld:
Meer km’s* per km : 0,0876
Minder km’s* per km : 0,0876
(* maximaal 10% van het totaal kilometrage)
In artikel 5.2 van de op de leaseovereenkomst toepasselijke algemene voorwaarden is bepaald:
De leaseprijs is door [eiseres] berekend aan de hand van de op dat moment bekende gegevens en rekening houdend met de looptijd in maanden en het geschatte aantal kilometers dat gedurende de looptijd van het Contract met de Auto zal worden gereden.
Artikel 6 van de algemene voorwaarden bepaalt:
Artikel 6. Aanpassing van de leaseprijs
6.1
De leaseprijs kan worden aangepast indien zich tussen de datum van tariefberekening en de datum van aflevering van de Auto wijzigingen voordoen in de componenten van de leaseprijs zoals:
a. koopprijs van de auto en toebehoren
b. rente
c. verzekeringspremie
d. overheidsheffingen
6.2
Tijdens de looptijd van het Contract kan [eiseres] de leaseprijs aanpassen in geval van wijziging van:
a) de kosten van verzekering en/of dekking tegen cascoschade;
b) de kosten van houderschapsbelasting en overheidsmaatregelen (…);
c) de Belasting Personenauto’s en Motorrijwielen (“BPM”), dan wel anders omstandigheden die van invloed zijn op het economisch risico c.q. het waardeverloop van Auto’s;
d) de specificatie van de Auto op verzoek van Cliënt (…)
e) De kosten voor reparatie, onderhoud en banden (…);
f) De kosten van aanvullende diensten.
6.3
De aangepaste leaseprijs geldt vanaf het moment dat de omstandigheden zich hebben gewijzigd. Wanneer het werkelijk verbruik van de Auto meer dan 10% afwijkt van de gecontracteerde kilometers, heeft [eiseres] het recht de leaseprijs en zo nodig ook de contractsduur aan te passen aan het werkelijk gebruik. De aangepaste leaseprijs geldt vanaf de ingebruikname van de Auto en zal worden verrekend met eerder in rekening gebrachte bedragen.
2.2.
Op 5 mei 2011 schrijft [eiseres] aan[gedaagde]:
“Naar aanleiding van de jaarlijkse kilometeropgave hebben wij geconstateerd dat het bovengenoemde leasecontract een kilometerafwijking heeft van meer dan 10,00%. Wij hebben uw leasecontract herberekend naar het werkelijke kilometrage.
(…)
Als de kilometerafwijking van het contract van tijdelijke aard is en u verwacht dat de afwijking binnenkort weer binnen de 10,00% valt, verzoeken wij u om ons hiervan per omgaande over te berichten zodat wij de aanpassing niet uitvoeren.”
2.3.
In zijn brief van 17 mei 2012 aan [eiseres] schrijft[gedaagde] onder meer:
“Over de gehele looptijd van het contract bezien zal ik gemiddeld niet meer dan de overeengekomen 20.000 km met de auto rijden. De na verrekening van meer of minder gereden kilometers kan mijns inziens aan het einde van het contract plaatsvinden.”
2.4.
Op 14 september 2012 levert[gedaagde] de auto met een kilometerstand van 128.129 in bij [eiseres].
2.5.
Op 2 oktober 2012 inspecteert AutoInspectie.nl de BMW en stelt zij gebreken vast. Deze worden benoemd in haar rapport van dezelfde datum. Op dezelfde dag stuurt [eiseres] een eindafrekening van € 6.073,57 (inclusief BTW) aan[gedaagde]. Dit bedrag is opgebouwd uit € 4.294,48 in verband met teveel gereden kilometers en uit € 725,- in verband met het herstel van de schade.
2.6.
Bij brief van 5 oktober 2012 maakt[gedaagde] bezwaar tegen de eindafrekening. Verder stelt hij dat hij mede vanwege de betaalde extra borgsom een bedrag van € 3.147,- van [eiseres] tegoed heeft.
2.7.
In haar e-mail van 10 oktober 2012 handhaaft [eiseres] haar eindafrekening. Zij erkent dat[gedaagde] recht heeft op restitutie van de borg en geeft aan deze te zullen crediteren. Bij creditfactuur van dezelfde dag verrekent [eiseres] de borg met de door haar gestelde vordering op[gedaagde].

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiseres] vordert na eiswijziging dat de kantonrechter[gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis veroordeelt tot betaling van:
I. de hoofdsom van € 3.825,76
II. de rente tot en met 6 februari 2013 van € 225,97;
III. de wettelijke handelsrente vanaf 6 februari 2013;
IV. de buitengerechtelijke incassokosten van € 507,58;
V. de (na)kosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.
in reconventie
3.3.
De rechtbank heeft vanwege oorzaken die niet meer te achterhalen zijn per abuis niet opgemerkt dat[gedaagde] een tegeneis heeft ingediend. Hij vordert dat de kantonrechter [eiseres] veroordeelt tot betaling van € 804,63, te vermeerderen met de proceskosten.
3.4.
[eiseres] voert verweer. Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Teveel kilometers
4.1.
[eiseres] legt aan haar vordering onder meer ten grondslag dat in de overeenkomst een jaarlijks kilometrage is overeengekomen van 20.000. Omdat niet met zekerheid gezegd kan worden hoeveel er gereden wordt, is een marge van 10% ingebouwd waarbij voor 8,76 cent wordt afgerekend. Als deze marge wordt overschreden, geldt op de voet van artikel 6.3 van de algemene voorwaarden dat [eiseres] het aantal werkelijk gereden kilometers in rekening mag brengen.[gedaagde] heeft de BMW voortijdig (na 38,73 maand) ingeleverd, zodat hij 27.342 kilometers teveel heeft gereden, aldus [eiseres]. Tijdens de zitting heeft zij toegelicht dat[gedaagde], ook als hij de BMW na 40 maanden had ingeleverd, meer dan 10% teveel zou hebben gereden, zodat zij hoe dan ook gerechtigd is het aantal werkelijk gereden kilometers te berekenen.
4.2.
[gedaagde] erkent dat de kilometeroverschrijding hoe dan ook meer dan 10% bedraagt. Hij stelt zich evenwel op het standpunt dat alleen in de gevallen genoemd in artikel 6 leden 1 en 2 van de algemene voorwaarden tot hercalculatie overgegaan mag worden. Hij voert in dit licht ook aan dat hij niet heeft begrepen dat de grondslag van de hercalculatie gelegen is in de verminderde restwaarde van de auto. De lagere verkoopopbrengst voor [eiseres] mag geen reden zijn voor hercalculatie, aldus[gedaagde], omdat dit een ondernemersrisico is.
Ook (subsidiair?) stelt hij dat bij een kilometeroverschrijding uitsluitend variabele kosten, zoals onderhoud, aan hem berekend mogen worden. Volgens hem bedraagt de vordering van [eiseres] dan maximaal € 2.292,49 (exclusief BTW).
4.3.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Dat in de gevallen genoemd in artikel 6.1 en art. 6.2 van de algemene voorwaarden een herberekening door [eiseres] mag plaatsvinden, is niet in geschil. Het gaat in deze zaak om de betekenis van artikel 6.3 van deze voorwaarden. Hoewel de inhoud van een overeenkomst niet alleen kan worden vastgesteld aan de hand van een taalkundige uitleg van de bewoordingen daarvan, maar ook aan de hand van de zin die partijen over en weer aan de bepalingen van de overeenkomst mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, is de kantonrechter – gelet op de omstandigheid dat sprake is van algemene voorwaarden waarover niet is onderhandeld – van oordeel dat in het onderhavige geval de bewoordingen van het artikellid en de daarin geformuleerde bedoeling van doorslaggevend belang zijn.
Hoewel lid 3 van artikel 6 bij eerste lezing mogelijk verwarrend is, omdat de eerste volzin
“De aangepaste leaseprijs geldt vanaf het moment dat de omstandigheden zich hebben gewijzigd.”betrekking heeft op de leden 1 en 2 (en dus niet op lid 3), kan over de rest van dit artikellid geen discussie bestaan. Artikel 6.3 luidt:
“Wanneer het werkelijk verbruik van de Auto meer dan 10% afwijkt van de gecontracteerde kilometers, heeft [eiseres] het recht de leaseprijs en zo nodig ook de contractsduur aan te passen aan het werkelijk gebruik. De aangepaste leaseprijs geldt vanaf de ingebruikname van de Auto en zal worden verrekend met eerder in rekening gebrachte bedragen.”
Met deze bepaling is helder dat [eiseres] het recht heeft het werkelijke gebruik in rekening te brengen als dit gebruik meer dan 10% afwijkt van het “gecontracteerde” gebruik, zijnde 20.000 km per jaar. Daarbij is het gelet op het bepaalde in artikel 5.2 van de algemene voorwaarden helder dat de leaseprijs mede afhankelijk is van het aantal gereden kilometers (zie r.o. 2.1). Het spreekt voor zich dat de leaseprijs aangepast moet worden als het aantal kilometers in aanzienlijke mate afwijkt van de verwachtingen van [eiseres], omdat de kilometerstand gevolgen heeft voor de restwaarde van de auto en daarmee voor de afschrijvingen. Niet is in te zien dat[gedaagde], een fiscaal jurist, de in de bewoordingen van dit artikellid – mede in het licht van de bepaling op het voorblad dat wanneer het werkelijke gebruik binnen 10% ligt, een kilometerprijs van 8,76 cent wordt gehanteerd – geformuleerde bedoeling niet begreep.
Gelet op het bepaalde in artikel 5.2 van de algemene voorwaarden faalt het verweer dat bij een kilometeroverschrijding van meer dan 10% alleen rekening moet worden gehouden met variabele kosten.
4.4.
Omdat[gedaagde] de door [eiseres] gehanteerde berekening niet betwist, leidt het voorgaande ertoe dat de vordering van [eiseres] – voor zover deze betrekking heeft op de extra kilometers – zal worden toegewezen.
Het verweer van[gedaagde] dat sprake is van een ondernemersrisico, maakt dit niet anders, omdat uit artikel 6.3 van de algemene voorwaarden blijkt dat [eiseres] dit risico juist heeft willen afdekken.
Schade
4.5.
Volgens [eiseres] blijkt uit het onderzoek door AutoInspectie.nl dat de BMW schade had (zie r.o. 2.5). Deze schade bestaat volgens haar uit:
- een kras op de motorkap (herstelkosten € 325,-);
- krassen op het dak (herstelkosten € 175,-);
- krassen en deukjes op het portier rechtsachter (herstelkosten € 75,-);
- veel hondenharen in de kofferruimte (schoonmaakkosten € 150,-).
Ter onderbouwing van haar standpunt dat deze kosten voor rekening van[gedaagde] komen, verwijst zij naar het Innameprotocol dat volgens haar op de overeenkomst van toepassing is. Hierin is onder meer vermeld:
“Het innameprotocol is ontwikkeld om het voor u als klant zo helder mogelijk te maken wat u kan verwachten bij inlevering van de leaseauto als het contract afgelopen is. (…)”
Het protocol maakt onderscheid tussen verschillende categorieën schades, waarvan de categorieën “Onacceptabele manco’s” en “Onacceptabele en verwijtbare schades” voor rekening van de klant komen. Onder de laatste categorie vallen onder meer krassen die door de lak heen zijn en krassen langer dan 10 cm (p. 5 en 6 van het protocol). Ook valt hieronder de situatie van een interieur dat zodanig ernstig is vervuild dat het niet meer met een stofzuiger kan worden schoongemaakt, maar door een gespecialiseerd bedrijf gereinigd moet worden (p. 8 van het protocol).
De krassen waarvan hier sprake is, betreffen volgens [eiseres] krassen die door de lak heen zijn, althans meer dan 10 cm lang zijn. Tijdens de zitting heeft [eiseres] kleurenfoto’s getoond waaruit dit moet blijken. De hondenharen waren volgens haar alleen door een gespecialiseerd bedrijf te verwijderen.
4.6.
De Ru betwist dat de auto de gestelde krassen had bij inlevering. Hij stelt dat [eiseres] wel erg lang heeft gewacht met inspecteren en volgens hem is het niet uitgesloten dat de krassen zijn ontstaan in de periode tussen 14 september 2012 (de dag van inlevering) en 2 oktober 2012 (de dag van inspectie). Verder betwist hij dat er hondenharen in de kofferruimte aanwezig waren. Tijdens de comparitie heeft[gedaagde] toegelicht dat hij een hond had, maar dat die anderhalf jaar voor inlevering is overleden. Hij erkent dat er destijds haren in de auto achtergebleven kunnen zijn, maar die zijn op reguliere basis schoongemaakt door Central Car Parking in Schiphol.
4.7.
Anders dan[gedaagde] heeft de kantonrechter ter gelegenheid van de comparitie de door [eiseres] gestelde krassen wel op de foto’s waargenomen. De kantonrechter ziet geen aanleiding te twijfelen aan de gestelde diepte en/of lengte van die krassen. Aangenomen moet dan ook worden dat de BMW krassen heeft die in beginsel voor rekening van[gedaagde] komen.
Gelet op de nadere toelichting door [eiseres] dat de auto door een onafhankelijk bedrijf is ingenomen en gestald is op een met een hek afgesloten terrein, lag het op de weg van[gedaagde] zijn verweer nader te onderbouwen dat de BMW de krassen ten tijde van de aflevering nog niet had (bijvoorbeeld door het overleggen van foto’s). Dit heeft hij nagelaten. Het verweer van[gedaagde] wordt op dit punt als onvoldoende gemotiveerd verworpen.
4.8.
Op de foto’s is een serieuze hoeveelheid hondenharen zichtbaar in de kofferruimte van de auto. De kantonrechter heeft geen reden de toelichting door [eiseres] dat de haren alleen door een gespecialiseerde onderneming goed te verwijderen waren, in twijfel te trekken.
Aannemende dat[gedaagde] geen nieuwe hond heeft aangeschaft, moeten de hondenharen al anderhalf jaar voor inlevering van de BMW in de auto aanwezig zijn geweest. Gelet op het feit dat het niet aannemelijk is dat een derde hondenharen in de auto heeft aangebracht, had het op de weg van[gedaagde] gelegen zijn verweer nader te onderbouwen (bijvoorbeeld door het overleggen van foto’s of door toe te lichten wanneer de auto voor het laatst door Central Car Parking is gereinigd). Dit heeft hij nagelaten, zodat zijn verweer ook op dit punt als onvoldoende onderbouwd wordt gepasseerd.
Evenmin heeft hij zijn verweer nader onderbouwd dat de hoogte van de schoonmaakkosten zo hoog is dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat hij deze kosten moet vergoeden.
4.9.
Gelet op het voorgaande is[gedaagde] gehouden de hoofdsom van € 3.825,76 aan [eiseres] te betalen.
Rente en buitengerechtelijke kosten
4.10.
Hoewel[gedaagde] geen verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde rente, stelt de kantonrechter vast dat [eiseres] heeft nagelaten te onderbouwen per wanneer zij rente vordert. De gevorderde rente zal dan ook per de datum van de dagvaarding (zijnde 22 februari 2013) worden toegewezen. Het betreft de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a van het Burgerlijk Wetboek (BW), omdat uit de leaseovereenkomst blijkt dat[gedaagde] de BMW op naam van zijn onderneming heeft geleaset.
4.11.
[gedaagde] heeft evenmin verweer gevoerd tegen de gevorderde buitengerechtelijke kosten van € 507,58. De kantonrechter stelt vast dat partijen professionele partijen zijn die in artikel 7.3 van de algemene voorwaarden zijn afgeweken van de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten. Dit betekent dat de vordering zal worden beoordeeld aan de hand van het rapport Voorwerk II.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso)kosten zal – mede gelet op de door de kantonrechter gevolgde aanbevelingen van dit rapport – worden afgewezen. [eiseres] heeft niet gesteld dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan [eiseres] vergoeding vordert, worden daarom aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
in reconventie
4.12.
De reconventionele vordering van[gedaagde] is, voor zover de kantonrechter begrijpt, gebaseerd op de volgende stelling. Volgens[gedaagde] is hij gehouden een bedrag van in totaal € 4.012,94 (inclusief BTW) te betalen. Dit bedrag bestaat uit de kosten in verband met het te hoge kilometrage (zie r.o. 4.2) en de factuur van 1 september 2012 van € 1.284,88 (inclusief BTW) ter zake van de leasetermijn over de maand september 2012.
Daar staat tegenover dat [eiseres] op grond van haar drie creditfacturen van 2 oktober 2012 en 10 oktober 2012 gehouden is een bedrag van in totaal € 4.817,57 te betalen, zodat een bedrag van € 804,63 ten voordele van hem resteert, aldus[gedaagde]. Twee van deze creditfacturen hebben betrekking op de teruggave van de borgstelling. Deze bedraagt in totaal € 3.147,-.
4.13.
Volgens [eiseres] hebben de nog te betalen leasetermijnen van in totaal € 2.569,76 inclusief BTW (tweemaal € 1.284,88 inclusief BTW), anders dan[gedaagde] stelt, geen betrekking op september 2012 maar op juli en augustus van dat jaar. Op respectievelijk 1 juli en 1 augustus 2012 heeft[gedaagde] deze termijnen betaald, maar de betalingen zijn vervolgens gestorneerd, aldus [eiseres]. Ter onderbouwing hiervan verwijst zij naar een tijdens de comparitie overgelegd overzicht.
Het openstaande leasebedrag van € 2.569,76 is voor het grootste deel verrekend met de borgstellingen, aldus [eiseres], zodat met inbegrip van de kosten in verband met het te hoge kilometrage en de schade een bedrag van € 3.825,76 resteert. Omdat[gedaagde] al met al niets van haar te vorderen heeft, moet zijn reconventionele vordering volgens [eiseres] worden afgewezen.
4.14.
Tijdens de zitting heeft[gedaagde] niet weersproken dat de leasetermijn over september 2012 al betaald is. Verder is de kantonrechter van oordeel dat[gedaagde] de stelling van [eiseres] dat de leasetermijnen over de maanden juli en augustus 2012 zijn gestorneerd, door zijn enkele ontkenning ervan in onvoldoende mate heeft weersproken. Dit betekent dat in rechte vaststaat dat de bedragen zijn gestorneerd. Hierom – en gelet op het feit dat al is geoordeeld dat[gedaagde] de gestelde extra-kilometerkosten en de schade aan [eiseres] moet vergoeden en hij de berekening door [eiseres] op zichzelf niet heeft weersproken – staat vast dat de vorderingen van partijen op de voet van artikel 6:127 BW tot hun gemeenschappelijke beloop teniet zijn gegaan, zodat resteert een vordering van [eiseres] ten bedrage van € 3.825,76. Dit leidt ertoe dat de vordering van[gedaagde] zal worden afgewezen.
in conventie en in reconventie
4.15.
[gedaagde]zal in conventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
  • dagvaarding €  166,05
  • vast recht 448,00
  • salaris gemachtigde
Totaal €  1.114,05
Bij de kosten voor de dagvaarding is rekening gehouden met het feit dat [eiseres] tweemaal een dagvaarding heeft moeten uitbrengen als gevolg van de adreswijziging van het kantoor van[gedaagde].
In reconventie zal[gedaagde] als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op € 200,00 (0,5 × 2 punten × tarief € 200,00).

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt[gedaagde] aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 3.825,76, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 22 februari 2013 tot de voldoening,
5.2.
veroordeelt[gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres], tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.114,05, waarin begrepen € 500,00 aan salaris gemachtigde,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5.
wijst de vorderingen af,
5.6.
veroordeelt[gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres], tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 200,00 aan salaris gemachtigde,
5.7.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Heinemann, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2013.