Vaststaat dat Rabobank in de persoon van [A] van[eisers] op 26 oktober 2010 opdracht kreeg om per direct de verzekerde som te verhogen tot € 2.000.000,00. Aansluitend heeft [A] gebeld met [B], werkzaam bij ASR. Het telefoongesprek, dat op band is opgenomen en bij gelegenheid van de comparitie na antwoord ter zitting is afgeluisterd en waarvan een transcriptie zich in het dossier bevindt, is naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende duidelijk in die zin, dat (de medewerker van) ASR uit dat gesprek heeft moeten opmaken dat een onvoorwaardelijk verzoek tot verhoging werd gedaan, laat staan dat hij telefonisch die verhoging heeft geaccordeerd. Met name uit het slot van het gesprek blijkt dat [A] en [B] hebben afgesproken dat er een, naar de rechtbank begrijpt: schriftelijke, aanvraag zou worden gedaan:
(na een dicussie over de wijze van premieberekening:)
“…
O: Oké, ja en nee… dat is de enige manier. Ik weet dat we dat tegenwoordig gewoon zo doen…We pakken gewoon…
H: Ja, ja daar kan ik mee akkoord gaan.
O: Ja, alleen… ja, je kunt, moet eerlijk zijn en ja wat premie gaat worden daar moeten we even bekijken of het überhaupt, of het naar beneden kan en zo ja, wat wordt het dan.
H: Ja.
O: Zet dat er dan even bij en wat moet het premiebedrag nu zijn, ja dan moet je in principe die 2 miljoen pakken. Ja.
H: Mmm. Ja, maarra dat wilde ik ook doorgeven dat het 2 miljoen moet zijn, maar ik zal dat mailen en dan zal ik vragen dat ehh…
O: Ja, geef het aan ja, inderdaad van hee die 2 miljoen is niet compleet, maar gedurende die en die periode en ehh, hee kan wellicht nog dat premie ehh promillage in dat geval herzien worden, ja of nee. En zo ja, wat wordt het dan etc. etc., maar dan kun je dat kun je zelf invullen.
H: Ja dat is goed. Oké, ik ga dat doorgeven.
O: Oké.
H: Dank je wel hè?
O: Prima.
H: Goed. Dag.
O: Dag.