ECLI:NL:RBMNE:2013:2894

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 maart 2013
Publicatiedatum
22 juli 2013
Zaaknummer
16-656536-12 en 16-441293-11 (p)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en bedreiging met zware mishandeling door verdachte in Vianen en Nieuwegein

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is de verdachte beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal en bedreiging. De zaak betreft twee parketnummers: 16/656536-12 en 16/441293-11. De verdachte, zonder vaste woon- of verblijfplaats en thans gedetineerd, heeft op 26 november 2012 samen met een ander een televisietoestel gestolen uit een woning in Vianen. Dit gebeurde door de ruit van de voordeur te vernielen. Daarnaast heeft hij op 24 februari 2012 in Nieuwegein een autoruit vernield. De rechtbank heeft op 4 maart 2013 de zitting gehouden, waarbij de officier van justitie de verdachte beschuldigde van de ten laste gelegde feiten. De verdediging voerde aan dat de verdachte geen oogmerk had om het televisietoestel toe te eigenen, maar dit als borg had weggenomen om een schuld te voldoen. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte zich als heer en meester over het toestel had gedragen, wat een voltooide diefstal oplevert.

Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van bedreiging met zware mishandeling van een persoon in Vianen in de periode van 15 tot en met 16 augustus 2011. De verdachte heeft de aangever meermalen bedreigd met zware mishandeling. Ook beledigde hij een politieagent op 16 augustus 2011, wat als eenvoudige belediging werd gekwalificeerd. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf van 180 dagen op, waarvan 70 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor behandeling in een klinische setting. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een hoog recidiverisico heeft en dat behandeling noodzakelijk is om recidive te voorkomen. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering wegens onvoldoende onderbouwing van de schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 16/656536-12 en 16/441293-11 (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 18 maart 2013.
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te[geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
ingeschreven op het adres [adres 1][woonplaats],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring Wolvenplein te Utrecht.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 maart 2013.
Ter terechtzitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het wetboek van strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman, mr. J.J. van de Beek, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlasteleggingen

De tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
(onder parketnummer: 16/656536-12)
op 26 november 2012 samen met een ander uit een woning in Vianen een televisietoestel heeft gestolen door de onderste ruit van de voordeur van dat pand te vernielen en
op 24 februari 2012 in Nieuwegein een autoruit heeft vernield.
(onder parketnummer: 16/441293-11)
in de periode van 15 tot en met 16 augustus 2011 een persoon meermalen heeft bedreigd met zware mishandeling en
op 16 augustus 2011 een dienstdoende politieagent heeft beledigd.

3.Voorvragen

De dagvaardingen zijn geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie is van oordeel dat gelet op de in de dossiers aanwezige bewijsmiddelen en op de verklaring van verdachte de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen zijn.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Met betrekking tot feit 1 van parketnummer 656636-12:
De verdediging is van mening dat er geen sprake is van diefstal nu verdachte met het wegnemen niet het oogmerk had zich het televisietoestel toe te eigenen, maar de bedoeling had de eigenaar te bewegen om zijn schuld te voldoen en daartoe het toestel als borg bij hem heeft weggehaald.
Met betrekking tot feit 2 van parketnummer 656636-12heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdachte heeft de vernieling bekend.
Met betrekking tot feit 1 van parketnummer 441293-11:
De verdediging is van mening dat slechts sprake is van éénmaal een bedreiging, die plaatsvond op het politiebureau op 16 augustus 2011. De verdachte heeft dit feit bekend.
Met betrekking tot feit 2 van parketnummer 441293-11:
De verdediging is van mening dat met het gebruik van de meervoudsvorm de belediging is gericht tegen agenten in het algemeen en niet tegen de agent die aangifte heeft gedaan, zodat verdachte van dat feit moet worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de hem laste gelegde feiten heeft begaan en overweegt daartoe het volgende
:
Met betrekking tot feit 1 van parketnummer 656636-12:
Op 26 november 2012 kreeg verbalisant [verbalisant 1] een melding van een getuige van een woninginbraak in een flat aan de[adres 2] in Vianen. Hij kreeg het signalement van de twee verdachten door en herkende hen als de hem ambtshalve bekende [A] en [verdachte]. Hij trof beiden bij de lift wachtend in het pand aan. Het televisietoestel werd na enig onderzoek (beschadigd) aangetroffen op de 6e verdieping op een doodlopende trap, die leidt naar een elektriciteitskast. [1] De melding kwam van de buurman. Deze hoorde op 26 november 2012 omstreeks 18.45 uur een harde klap en glasgerinkel. Hij hoorde twee mannenstemmen met elkaar praten. Hij ging naar buiten en hoorde een man die hij kent als[naam] zeggen “er komt iemand naar buiten”. Hij zag dat [naam] het trappenhuis inging en is hem achterna gegaan. Hij zag op de trap naar de volgende verdieping een Marokkaanse jongen zitten. [2] Aangever[aangever 1] zag bij thuiskomst dat de onderste ruit van de voordeur van zijn woning was vernield. Toen hij binnenkwam bleek zijn tv van het merk Sony, type Bravia te zijn weggenomen. [3]
Verdachte heeft verklaard dat hij en [A] nog geld tegoed hadden van aangever. Toen deze niet thuis bleek te zijn hebben ze beiden tegen de deur getrapt waardoor de onderste ruit werd vernield. De medeverdachte is door het ontstane gat naar binnengegaan en heeft het televisietoestel gepakt en via het door hem geopende keukenraam aan verdachte gegeven, waarna ze het toestel samen een verdieping hoger hebben weggezet. [4]
Bewijsoverweging:
De raadsman heeft aangevoerd dat geen sprake is van diefstal nu verdachte met het wegnemen niet het oogmerk had zich het televisietoestel toe te eigenen, maar de bedoeling had de eigenaar te bewegen zijn schuld te voldoen en daartoe het toestel als borg bij hem heeft weggehaald. De rechtbank verwerpt dit verweer. Met het wegnemen van het televisietoestel uit de woning van aangever zonder diens toestemming hebben verdachte en zijn mededader zich als heer en meester gedragen over het toestel en door het toestel elders onder te brengen dit buiten de beschikkingsmacht van de eigenaar/aangever gebracht, welke gedragingen een voltooide diefstal opleveren.
Met betrekking tot feit 2 van parketnummer 656636-12:
Verdachte heeft bekend dat hij op 24 februari 2013 in Nieuwegein een ruit van een geparkeerde auto heeft vernield door een steen door de ruit te gooien. [5] De eigenaar van de auto heeft hiervan aangifte gedaan. [6]
Met betrekking tot feit 1 van parketnummer 441293-11:
Op 15 augustus 2011 omstreeks 23.00 uur is verdachte naar de woning van aangever [aangever 2] te Vianen gegaan omdat hij nog geld van hem te goed had in verband met een leverantie van drugs. Omdat hij op de voordeur bleef bonken heeft de daar aanwezige stiefvader van aangever de politie gebeld. Toen twee verbalisanten ter plaatse kwamen hoorden ze verdachte zeggen dat hij geld kreeg van [aangever 2]en dat hij alle tanden van [aangever 2]eruit zou slaan als hij dat geld niet zou krijgen. [7] De moeder van aangever hoorde verdachte tegen haar zoon zeggen “ik sla je tanden eruit.” [8]
Op 16 augustus 2011 was aangever vergezeld van zijn moeder op het politiebureau in Vianen om aangifte tegen verdachte te doen van bedreiging. [9] Verdachte kwam het politiebureau inlopen. Toen aangever bevestigde dat hij aangifte kwam toen tegen verdachte bedreigde verdachte hem opnieuw door te zeggen dat hij alle tanden uit zijn mond zou slaan. Verdachte heeft deze laatste bedreiging ter zitting bekend. [10]
Bewijsoverweging:
Verdachte heeft aangevoerd dat hij slechts éénmaal aangever heeft bedreigd en wel op het politiebureau op 16 augustus 2011. Dit wordt echter weersproken door de bewijsmiddelen.
Met betrekking tot feit 2 van parketnummer 441293-11:
Toen verdachte op 16 augustus 2011 in het politiebureau in Vianen was, heeft hij in de richting van verbalisant [verbalisant 2] die op dat moment belast was met baliewerkzaamheden en aangever [aangever 2] en diens moeder te woord stond, gekeken en geroepen “kankerkoppen en mongolen”. Deze verbalisant voelde zich in zijn eer en goede naam aangetast. [11] [12] De moeder van aangever [aangever 2] hoorde verdachte in de richting van verbalisant [verbalisant 2] schelden met de woorden “jullie zijn allemaal kankerlijers.” [13]
Bewijsoverweging:
Namens de verdachte is aangevoerd dat met het gebruik van de meervoudsvorm de door hem geuite woorden niet gericht waren tegen aangever [verbalisant 2] in het bijzonder maar in het algemeen is geroepen, zodat verdachte van dat feit moet worden vrijgesproken. De rechtbank is echter van oordeel dat nu aangever de enige aanwezige politieagent was en de beledigende woorden aan hem gericht werden, belediging van deze agent bewezen is.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Met betrekking tot parketnummer 656636-12:
1.
op 26 november 2012 te Vianen, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan de[adres 2] te Vianen heeft weggenomen een televisie (merk Sony, type Bravia), toebehorende
aan [aangever 2], waarbij verdachte en zijn mededader zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak, te weten het vernielen van de onderruit van de voordeur.
2.
op 24 februari 2012 te Nieuwegein opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een auto (Citroën), toebehorende aan[benadeelde 1] heeft vernield door toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk een steen door voornoemde ruit te gooien;
Met betrekking tot parketnummer 441293-11:
1.
op meer tijdstippen in de periode van 15 augustus 2011 tot en met 16 augustus 2011 te Vianen, Utrecht, [aangever 2] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 2] meermalen dreigend de woorden toegevoegd: "Ik sla al je tanden uit je mond", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
op 16 augustus 2011 te Vianen, opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten[verbalisant 2], buitengewoon opsporingsambtenaar van politie Utrecht (servicemedewerker),
gedurende en / of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden
"kankerkoppen en mongolen", althans woorden van gelijke beledigende aard en /
of strekking;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als:
Met betrekking tot feit 1 van parketnummer 656636-12:
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Met betrekking tot feit 2 van parketnummer 656636-12:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Met betrekking tot feit 1 van parketnummer 441293-11:
Bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd.
Met betrekking tot feit 2 van parketnummer 441293-11:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 70 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, onder de bijzondere voorwaarden van een behandelverplichting in een door het IFZ te bepalen inrichting voor de duur van 12 maanden of zoveel korter als noodzakelijk wordt geacht, met daaraan voorafgaand een detoxbehandeling.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd met betrekking tot de gevorderde straf. De raadsman heeft bepleit het onvoorwaardelijk deel van de straf zo klein mogelijk te houden, zodat zijn cliënt snel aan een klinische opname kan beginnen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de bewezen geachte feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een woninginbraak. Verdachte en zijn mededader hebben daartoe een ruit van de voordeur van de woning kapot getrapt, waardoor de medeverdachte naar binnen is gegaan, de TV van de bewoner heeft gepakt, en die door een door hem geopend keukenraam aan verdachte heeft gegeven.
De rechtbank tilt zwaar aan een dergelijk feit. Inbraken veroorzaken niet alleen materiële schade, maar vaak leiden dit soort feiten ook tot veel ergernis en ongemak. Bovendien draagt een inbraak in het algemeen bij aan een onveilig gevoel bij het slachtoffer en bij de omwonenden. Verdachte heeft puur uit eigen belang gehandeld en in zekere zin voor eigen rechter gespeeld omdat hij meende op deze manier een aan hem verschuldigd geldbedrag terug te kunnen krijgen. Verdachte heeft daarnaast meerdere inbraken op zijn strafblad vermeld staan.
Een (vermeende) schuld lag eveneens ten grondslag aan de bedreigingen van[aangever 2]. Deze bedreigingen en de omstandigheden waaronder deze zijn geuit, namelijk vergezeld van veel ‘stampij’, veroorzaakten eveneens veel onrust voor aangever en de mensen in zijn omgeving. Dat daarbij ook nog een agent in functie werd beledigd getuigt van weinig respect voor het gezag.
Tot slot heeft verdachte tijdens zijn schorsing uit de voorlopige hechtenis als een schreeuw om hulp een ruit van een auto ingegooid en vervolgens de politie gebeld. Ook dit feit veroorzaakt voor het slachtoffer een hoop narigheid en overlast.
Met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van verdachte is op 17 januari 2013 een reclasseringsrapport uitgebracht door Centrum Maliebaan. Hierin wordt onder meer gerelateerd dat verdachte sinds juni 2012 dakloos is en is aangemeld voor begeleid wonen bij de Tussenvoorziening. Hij heeft geen werk en ontvangt een daklozenuitkering. Hij heeft een schuldenlast van meer dan € 10.000,- waarvoor hij bij Stadsgeldbeheer is aangemeld. Er is weinig aandacht aan zijn opvoeding besteed. Hij gebruikt vanaf jonge leeftijd dagelijks cannabis en sinds een/twee jaar cocaïne. Ook drinkt hij dagelijks 5 tot 10 halve liters bier. Hij verkeert in kringen van drugsgebruik en criminaliteit. Verdachte staat open voor hulpverlening maar laat zich in benevelde toestand snel van zijn voornemen afbrengen. Er is een hoog gemiddeld recidiverisico.
In het plan van aanpak werd hulpverlening binnen een ambulant traject geïndiceerd.
Verdachte is echter tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis onder voorwaarden weer in de problemen gekomen. Hij realiseert zich dat hij alleen goed geholpen kan worden in een klinische setting. Ter zitting is de heer F.J.P. Ruijter gehoord die als reclasseringwerker bij Victas (voormalig Centrum Maliebaan) betrokken is bij de begeleiding van verdachte. Hij heeft medegedeeld dat inmiddels door het IFZ een langdurige klinische opname noodzakelijk wordt geacht. Er moet nog een passende instelling worden gezocht. Omdat verdachte thans nog verslaafd is aan cocaïne, moet aan de klinische opname een korte detoxbehandeling, eveneens in klinische setting, voorafgaan.
De rechtbank zal dit advies van de reclassering volgen. Zij acht het gelet op het voorgaande, noodzakelijk dat verdachte in een klinische setting wordt behandeld om recidive te voorkomen. De rechtbank acht het passend om deze bijzondere voorwaarden te verbinden aan een gevangenisstraf zoals door de officier van justitie geëist, te weten 180 dagen gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, waarvan 70 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank acht geen termen aanwezig om een proeftijd van 3 jaren op te leggen zoals door de officier van justitie geëist.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij van feit 1 van parketnummer 656636-12:

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van oordeel dat één door de benadeelde partij[benadeelde 2]overgelegde nota ten bedrage van € 57,89 voor toewijzing vatbaar is. Zij vordert hoofdelijke oplegging, inclusief wettelijke rente.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht tot afwijzing in verband met de bepleite vrijspraak, subsidiair verzocht tot niet-ontvankelijkverklaring vanwege de onduidelijke nota’s, meer subsidiair tot toewijzing van ten hoogste € 57,89.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank is echter van oordeel dat de hoogte van de schade onvoldoende is onderbouwd. Niet is namelijk toegelicht waarop de drie overgelegde facturen precies betrekking hebben en waarom twee van deze facturen/werkopdrachten gedateerd zijn op een datum vóór het moment dat de in dit vonnis besproken inbraak heeft plaatsgevonden. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren nu het vaststellen van de schade een onevenredige belasting van het strafproces oplevert De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57, 266, 267, 285, 310, 311, 350 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Met betrekking tot feit 1 van parketnummer 656636-12:
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Met betrekking tot feit 2 van parketnummer 656636-12:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Met betrekking tot feit 1 van parketnummer 441293-11:
Bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd.
Met betrekking tot feit 2 van parketnummer 441293-11:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
180 dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
70 dagen, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
- bepaalt dat het voorwaardelijk deel van deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat de verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd (één van) de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
stelt als
bijzondere voorwaarden:
- dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens Victas (voormalig Centrum Maliebaan), zolang deze instelling dat wenselijk acht, ook als dit inhoudt een kortdurende opname ten behoeve van een detoxbehandeling;
- dat verdachte zal verblijven in en zal meewerken aan een klinische behandeling in een voor hem meest geschikte behandelsetting in een inrichting te bepalen door het NIFP/IFZ, dat hiertoe een inrichting zal aanwijzen waar feitelijke invulling aan de intramurale behandeling zal kunnen worden gegeven, met inachtneming van de mate van zorg en beveiliging die voor veroordeelde noodzakelijk is, voor de duur van maximaal 12 maanden of zoveel korter als de leiding van de inrichting in overleg met de reclassering noodzakelijk acht;
Geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Heft de voorlopige hechtenis op met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan de duur van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G. Perrick, voorzitter,
mrs. J.P.H. van Driel van Wageningen en P.L.C.M. Ficq, rechters,
in tegenwoordigheid van drs. M.G.M. van Rijnstra, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 maart 2013.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 26 november 2012 te Vianen, althans in het arrondissement
Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning gelegen
aan de[adres 2] te Vianen heeft weggenomen een televisie (merk
Sony, type Bravia), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het
weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door
middel van braak en/of verbreking, te weten het vernielen van de (onder) ruit
van de (voor)deur.
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 44-45 van het proces-verbaal nummer PL0960 2012267120, van politie regio Utrecht, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van 1 tot en met 55.
2.Het proces-verbaal van verhoor van getuige[getuige 2], in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 46-47;
3.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1], in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 49-50;
4.Het proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 4 maart 2013;
5.Het proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 4 maart 2013;
6.Het proces-verbaal van aangifte van[benadeelde 1], opgenomen op pagina 1 van het proces-verbaal nummer PL0960 201304313 van politie regio Utrecht, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van 1 tot en met 18;
7.Het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 22 van het proces-verbaal nummer PL0960 2011183884 van politie regio Utrecht, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van 1 tot en met 42;
8.Het proces-verbaal van verhoor van getuige[getuige 1], in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 7 genoemde proces-verbaal, pagina 36-37;
9.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2], in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 7 genoemde proces-verbaal, pagina 10;
10.Het proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 4 maart 2013;
11.Het proces-verbaal van aangifte van[verbalisant 2], in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 7 genoemde proces-verbaal, pagina 5;
12.Het proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 7 genoemde proces-verbaal, pagina 25-26;
13.Het proces-verbaal van verhoor van getuige[getuige 1], in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 7 genoemde proces-verbaal, pagina 37;