ECLI:NL:RBMNE:2013:2821

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 juli 2013
Publicatiedatum
18 juli 2013
Zaaknummer
16-661449-13, 16-653292-12 (tul), 16-512371-10 (tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in inbraakzaak te Utrecht

Op 12 juli 2013 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Utrecht, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van inbraak in een woning op 29 april 2013. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij samen met een ander heeft ingebroken of heeft geprobeerd in te breken in de woning. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor het primair ten laste gelegde feit, maar achtte de poging tot diefstal, die subsidiair was ten laste gelegd, wel bewezen. De verdediging voerde aan dat er geen bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de inbraak.

Tijdens de zitting op 28 juni 2013 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de argumenten van de verdachte en zijn advocaat, mr. A.J. Admiraal, gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De rechtbank heeft de bewijswaardering uitvoerig besproken, waarbij zij de verklaringen van getuigen en de omstandigheden rondom de aanhouding van de medeverdachte in overweging heeft genomen.

De rechtbank concludeerde dat, hoewel er aanwijzingen waren dat de verdachte betrokken was bij de inbraak, er geen sluitend bewijs was dat hij op de plaats delict aanwezig was geweest. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte over zijn aanwezigheid in de omgeving van de woning niet overtuigend was en dat er geen technisch bewijs was dat zijn betrokkenheid kon bevestigen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere veroordelingen werden eveneens afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan een nieuw strafbaar feit.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661449-13, 16/653292-12 (tul), 16/512371-10 (tul) (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 12 juli 2013.
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op[geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres 1], [postcode] [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 juni 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de advocaat, mr. A.J. Admiraal, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met een ander heeft ingebroken in een woning, dan wel heeft geprobeerd samen met een ander in te breken in deze woning.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de voltooide diefstal en vordert vrijspraak ten aanzien van het primair ten laste gelegde feit. De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de poging diefstal, die hem subsidiair ten laste is gelegd, heeft begaan. De officier van justitie heeft zich daarbij gebaseerd op de aangifte, de getuigenverklaring en de processen-verbaal van bevindingen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte niets van doen heeft met de inbraak in de woning dan wel de poging daartoe. Er is geen bewijsmiddel dat duidt op betrokkenheid van verdachte bij die inbraak. De verdediging verzoekt de rechtbank om verdachte vrij te spreken vanwege onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht -evenals de verdediging doch anders dan de officier van justitie- niet
wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij
daarvan moet worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op 29 april 2013 is er ingebroken in een woning aan de [adres 2] te Utrecht. Getuige [getuige] heeft hiervan melding gemaakt bij de politie. De getuige heeft het signalement opgegeven van de personen die zich op dat moment ophielden bij de woning aan de [adres 2]. Zij verklaarde dat zij twee mannen om 1.25 uur zag lopen en hen enig moment heeft kunnen volgen. Kort daarop hoorde zij breekgeluiden, waarop zij de politie belde en op dat moment zag zij een van de twee mannen die zij vlak daarvoor ook had gezien.
Medeverdachte[medeverdachte] is kort na de melding door de politie aangehouden in de nabije omgeving van de woning. Medeverdachte[medeverdachte] stond op het moment van de aangehouding bij twee fietsen, waarvan één van de fietsen hem toebehoorde. De andere fiets bleek van verdachte te zijn. De telefoon van medeverdachte[medeverdachte] heeft in de nacht van de inbraak om 01.26 uur gebeld met het telefoonnummer van verdachte. De sleutelbos van verdachte is aangetroffen in de fouillering van medeverdachte[medeverdachte]. Verdachte voldoet aan het door de getuige opgegeven signalement. Voorts had verdachte tijdens zijn insluiting een donkere pet met oorflappen bij zich, welke voldoet aan de omschrijving van de getuige.
Verdachte heeft ter zitting verklaard over zijn aanwezigheid in de omgeving van de[adres 2] rond het tijdstip van de melding van de inbraak. Voorts heeft verdachte ter zitting aangegeven waarom hij zijn fiets die nacht heeft achterlaten en waarom zijn sleutelbos bij medeverdachte[medeverdachte] is aangetroffen. De rechtbank acht zijn verklaring over zijn gedragingen hoogst merkwaardig. Weliswaar zijn er aanwijzingen dat verdachte betrokken is bij het tenlastegelegde, maar nu er geen (technisch) bewijs voorhanden is op grond waarvan kan worden vastgesteld dat verdachte op zijn minst genomen op de plaatsdelict aanwezig is geweest en verdachte ontkent iets met de (poging) diefstal met braak te maken te hebben, is de rechtbank van oordeel dat het wettig bewijs ontbreekt. Hierbij speelt mee dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de medeverdachte verdachte heeft gebeld op het moment dat zij - op grond van de verklaring van getuige [getuige] - aan het inbreken zouden zijn. De verdachte moet dan ook worden vrijgesproken.
De voorlopige hechtenis is reeds bij separaat opgemaakte beslissing opgeheven.

5.De vorderingen tot tenuitvoerlegging

Zoals hiervoor is overwogen, heeft de rechtbank verdachte vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. Derhalve kan niet worden geoordeeld dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. De vorderingen tot tenuitvoerlegging zullen dan ook worden afgewezen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

6.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Vorderingen tenuitvoerlegging
Wijst de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 16/653292-12 af.
Wijst de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 16/512371-10 af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Krol, voorzitter, mrs. P.P.C.M. Waarts en M.H.L. Schoenmakers, rechters, in tegenwoordigheid van drs. E.M.S. Arduin, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 juli 2013.
Mr. M.H.L. Schoenmakers is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Primair
hij op of omstreeks 29 april 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning
(gelegen aan de [adres 2]) heeft weggenomen goederen en/of
geld, in elk geval datgene wat van zijn/hun gading was, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren)
onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming door met een breekijzer, in elk geval een
soortgelijk (breek)voorwerp, een (keuken) raam van die woning open te breken
en/of (vervolgens) door dat (keuken)raam naar binnen te klimmen;
Subsidiair
hij op of omstreeks 29 april 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning (gelegen aan de
[adres 2]) weg te nemen goederen en/of geld, in elk geval
datgene wat van zijn/hun gading zou blijken te zijn, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en / of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning
te verschaffen en / of die / dat weg te nemen goederen en/of geld, in elk
geval datgene wat van zijn/hun gading zou blijken te zijn, onder zijn / hun
bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming
en/of valse sleutel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij,
verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s) met een breekijzer, in
elk geval een soortgelijk (breek)voorwerp een (keuken)raam van die woning
opengebroken en/of (vervolgens) door dat (keuken)raam naar binnen geklommen
en/of een of meer goed(eren) afkomstig uit die woning in een kussensloop
gestopt, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.