AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Strafzaak tegen rechtspersoon wegens overtredingen van de Wet milieubeheer met betrekking tot tanksanering
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 maart 2013 uitspraak gedaan in een zaak tegen een rechtspersoon, hierna aangeduid als '[naam]', die wordt verdacht van meerdere overtredingen van de Wet milieubeheer. De zaak betreft de bemiddeling bij het beheer van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen zonder de vereiste vergunningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, vertegenwoordigd door haar bestuurder de heer [C], op verschillende tijdstippen in de periode van 1 januari 2008 tot en met 1 maart 2010 handelingen heeft verricht die in strijd zijn met de geldende milieuregels. De tenlastelegging omvatte onder andere het valselijk opmaken van tanksaneringscertificaten en het niet naleven van de Beoordelingsrichtlijn voor tanksanering.
Tijdens de zitting op 6 maart 2013 heeft de verdediging betoogd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard, omdat er een toezegging zou zijn gedaan door een opsporingsfunctionaris dat er geen vervolging zou plaatsvinden. De rechtbank heeft dit verweer verworpen, oordelend dat de verdachte niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op de mededeling van de politie, aangezien de verdachte al als verdachte was aangemerkt op het moment van de doorzoeking.
De rechtbank heeft vervolgens de bewijsvoering beoordeeld. De officier van justitie heeft gesteld dat de verdachte alle ten laste gelegde feiten heeft begaan, terwijl de verdediging van mening was dat er geen sprake was van opzet en dat de verdachte niet wist dat hij als bemiddelaar moest optreden. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bemiddelen bij het beheer van gevaarlijke afvalstoffen zonder de vereiste vergunning, maar heeft de verdachte vrijgesproken van de andere ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft een voorwaardelijke geldboete van € 500,00 opgelegd, rekening houdend met de omstandigheden waaronder het feit is begaan en het blanco strafblad van de verdachte.
Voetnoten
1.Indien hierna wordt verwezen naar processen-verbaal wordt hierbij telkens verwezen naar de bijlagen van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van regionaal Milieu Team Utrecht, genummerd PL0987 2010086862, gesloten en ondertekend op 4 april 2011 door [verbalisant 2], brigadier van Politie Utrecht, divisie recherche. De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2], p. 259 en 260; het geschrift te weten aan aankondiging van [naam] genaamd: ‘Tankslag in goede banen door samenwerking [naam] en LTO Noord’, p. 884.
2.De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2], p. 263.
3.De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2], p. 269.
4.De verklaring van de heer [C], bestuurder van [naam], afgelegd ter terechtzitting d.d. 6 maart 2013.
5.De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2], p. 263; het geschrift te weten aan aankondiging van [naam] genaamd: ‘Tankslag in goede banen door samenwerking [naam] en LTO Noord’, p. 884.
6.De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2], p. 264.
7.De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2], p. 268.
8.De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2], p. 268 en p. 272.
9.De verklaring van[getuige 1], p. 202.
10.De verklaring van[getuige 1], p. 202.
11.De verklaring van[getuige 1], p. 203.
12.Het geschrift, te weten een Tanksaneringscertificaat BRL-K902 van [bedrijf 1], p. 633.
13.De verklaring van[getuige 2], p. 207 & 208.
14.De verklaring van[getuige 2], p. 209.
15.Het geschrift, te weten een Tanksaneringscertificaat BRL-K902 van [bedrijf 1], p. 655.
16.De verklaring van[X], p. 304.
17.De verklaring van [A], p. 216.
18.De verklaring van [A], p. 217.
19.Het geschrift, te weten een Tanksaneringscertificaat BRL-K902 van [bedrijf 1], p. 711.
20.Het proces-verbaal van bevindingen van [B], p. 479; het geschrift, te weten een e-mail van[Z] van NIWO aan [B] d.d. 17 januari 2011, p. 1363.