ECLI:NL:RBMNE:2013:2792

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 maart 2013
Publicatiedatum
18 juli 2013
Zaaknummer
16-701812-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van gewapende overval op tankstation in Rhenen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, stond de verdachte terecht op verdenking van een gewapende overval op een tankstation in Rhenen op 27 november 2011. De rechtbank heeft op 28 maart 2013 uitspraak gedaan na een zitting op 14 maart 2013, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de verdachte, mr. R.I. Takens, hun standpunten hebben gepresenteerd. De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte samen met medeverdachten de overval had gepleegd, onderbouwd door CIE-informatie en telecomgegevens. De verdediging betwistte echter de betrouwbaarheid van deze bewijzen en stelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.

De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. Hoewel er aanwijzingen waren dat de verdachte betrokken zou kunnen zijn bij de overval, oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om tot een veroordeling te komen. De rechtbank concludeerde dat de CIE-informatie niet betrouwbaar was en dat de telecomgegevens niet bewezen dat de verdachte op het moment van de overval bij de plaats delict aanwezig was. De rechtbank sprak de verdachte dan ook vrij van het hem ten laste gelegde feit.

De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rol van de verdediging in het aanvechten van de bewijsvoering van het openbaar ministerie. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, wat betekent dat er geen straf wordt opgelegd voor de beschuldiging van de gewapende overval.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
parketnummer: 16/701812-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 28 maart 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1993] te [geboorteplaats]
wonende te [adres], [woonplaats].
Raadsman mr. R.I. Takens, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek van de zaak

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 maart 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat de advocaat van verdachte, mr. R.I. Takens, naar voren heeft gebracht.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte al dan niet samen met anderen op 27 november 2011 in Rhenen een tankstation heeft overvallen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem ten laste gelegde feit tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft begaan. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft de officier van justitie gewezen op CIE-informatie waarin staat dat verdachte betrokken is geweest bij de overval op het tankstation in Rhenen. Ook heeft de officier van justitie gewezen op telecomgegevens van een telefoonnummer dat toebehoort aan verdachte en welk nummer op de dag van de overval een zendmast in Rhenen heeft aangestraald. Voorts zijn op een simkaart toebehorende aan verdachte afbeeldingen aangetroffen van wapens, waarvan er één sterke gelijkenissen vertoont met het wapen dat tijdens de overval op het tankstation is gebruikt.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het aan verdachte ten laste gelegde feit. Hiertoe heeft de raadsman het volgende aangevoerd:
Uit de camerabeelden van het tankstation kan niet worden afgeleid dat verdachte een van de overvallers was. De CIE-informatie waaruit zou blijken dat verdachte de overval gepleegd zou hebben, kan niet voor het bewijs gebruikt worden. De verdediging heeft de betreffende anonieme CIE-informant niet kunnen horen. De CIE-informatie dient als onbetrouwbaar aangemerkt te worden nu de juistheid van die informatie niet te controleren is. Daarbij wordt de CIE-informatie niet ondersteund door ander materiaal in het dossier.
Het aanstralen van een telefoonnummer, welk nummer wordt toegedicht aan verdachte, in de buurt van de plaats delict, zegt niets. Er kan niet worden vastgesteld dat verdachte het betreffende nummer op het moment van de overval bij zich had. Uit het aanstralen van een zendmast in Rhenen, gelet op de locatie van de zendmast, kan niet volgen dat verdachte bij de plaats delict is geweest.
Het feit dat op een onder verdachte in beslag genomen geheugenkaartje wapens te zien zijn die gelijkenissen vertonen met het wapen dat bij de overval is gebruikt, maakt niet dat er sprake is van dezelfde wapens. Het ontbreken van de veiligheidspal bij een van de wapens duidt daar weliswaar op, maar ook dan is daarmee nog niet vastgesteld dat het verdachte was die de beschikking had over dit wapen ten tijde van de overval op het tankstation.
Er is geen sprake van wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring van het aan verdachte ten laste gelegde feit te kunnen komen. Verdachte dient te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is om tot een bewezen verklaring van het ten laste gelegde feit te kunnen komen. In het dossier bevinden zich evenwel aanwijzingen dat verdachte bij de gewapende overval op het tankstation betrokken geweest zou kunnen zijn, maar dit levert niet het wettig bewijs op. Nu de rechtbank van oordeel is dat er slechts aanwijzingen in het dossier te vinden zijn die duiden op betrokkenheid van verdachte bij het hem ten laste gelegde feit, maar het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt, zal de rechtbank verdachte van het hem ten laste gelegde feit vrijspreken.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het hem ten laste gelegde feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A.A. van Kalveen, voorzitter, mr. I.P.H.M. Severeijns en mr. A. van Maanen, in tegenwoordigheid van mr. L.P. Stapel, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 28 maart 2013.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 27 november 2011 te Rhenen, althans in het arrondissement
Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
  • een hoeveelheid sigaretten en/of
  • euro, althans enig geldbedrag en/of
  • een hoeveelheid snoep,
in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam] en/of BP tankstation, in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld
en / of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van
voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, gericht
heeft/hebben (gehouden) op die [slachtoffer] en/of
- " liggen, liggen" en/of "ik wil je handen zien, ik wil je handen zien" en/of
"waar is de kluis, maak de kluis open", althans woorden van gelijke aard of
strekking heeft/hebben geroepen en/of
- die [slachtoffer] met dat (vuur)wapen, althans met dat op een (vuur)wapen
gelijkend voorwerp en/of met zijn hand op/tegen het (achter)hoofd heeft/hebben
geslagen en/of
- die [slachtoffer] op/tegen de rug, althans het lichaam heeft/hebben geschopt
en/of getrapt;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht