In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, stond de verdachte terecht op verdenking van een gewapende overval op een tankstation in Rhenen op 27 november 2011. De rechtbank heeft op 28 maart 2013 uitspraak gedaan na een zitting op 14 maart 2013, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de verdachte, mr. R.I. Takens, hun standpunten hebben gepresenteerd. De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte samen met medeverdachten de overval had gepleegd, onderbouwd door CIE-informatie en telecomgegevens. De verdediging betwistte echter de betrouwbaarheid van deze bewijzen en stelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. Hoewel er aanwijzingen waren dat de verdachte betrokken zou kunnen zijn bij de overval, oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om tot een veroordeling te komen. De rechtbank concludeerde dat de CIE-informatie niet betrouwbaar was en dat de telecomgegevens niet bewezen dat de verdachte op het moment van de overval bij de plaats delict aanwezig was. De rechtbank sprak de verdachte dan ook vrij van het hem ten laste gelegde feit.
De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rol van de verdediging in het aanvechten van de bewijsvoering van het openbaar ministerie. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, wat betekent dat er geen straf wordt opgelegd voor de beschuldiging van de gewapende overval.