ECLI:NL:RBMNE:2013:2787

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 maart 2013
Publicatiedatum
17 juli 2013
Zaaknummer
16-120565-99
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

In de zaak van de terbeschikkinggestelde, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], die verblijft in de Pompestichting te Nijmegen, heeft de officier van justitie op 25 oktober 2012 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, waarbij onder andere het rapport van psychiater E.P.M.T. Brouns en de deskundige drs. S.M. Zewald zijn gehoord. Tijdens de zitting op 28 februari 2013 werd duidelijk dat de terbeschikkinggestelde zich moeilijk laat behandelen en dat er sprake is van wantrouwen en achterdocht. De behandelingen hebben tot nu toe onvoldoende resultaat opgeleverd, en de kliniek heeft aangegeven dat de terbeschikkinggestelde zonder dwingend kader niet zelfstandig kan functioneren in de maatschappij. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde nog steeds kenmerken vertoont van de stoornis die ten tijde van het delict aanwezig waren, en dat er een hoog recidiverisico is. De officier van justitie heeft benadrukt dat het resocialisatietraject niet binnen een jaar kan worden afgerond en heeft daarom de verlenging van de maatregel met twee jaar gevorderd. De verdediging heeft gepleit voor een verlenging van één jaar, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar moet worden verlengd, gezien de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen. De rechtbank heeft de beslissing op 14 maart 2013 uitgesproken, waarbij de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT

Parketnummer: 16/120565-99
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling.
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[TBS'er]
geboren te[geboorteplaats], op [geboortedatum],
verblijvende in de Pompestichting te Nijmegen
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.

1.Deprocedure.

De procedure blijkt onder meer uit het volgende:
-de vordering van de officier van justitie d.d. 25 oktober 2012, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [TBS'er] voornoemd met twee jaar;
-de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [TBS'er] voornoemd;
-het rapport van mw. E.P.M.T. Brouns, psychiater/plv Hoofd van de Inrichting van de Pompestichting d.d. 27 september 2012, waarin het advies van de zijde van de inrichting is vermeld;
-een proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 3 december 2012 waarbij het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd is aangehouden;
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 28 februari 2013 heeft de officier van justitie haar vordering toegelicht.
Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.P.J. van Riel, advocaat te Arnhem.
Voorts is de deskundige mevrouw drs. S.M. Zewald, Gz-psycholoog/hoofdbehandeling bij de Pompestichting gehoord.

2.De beoordeling

Het hierboven genoemde rapport van de Pompestichting houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – dat de kenmerken van de stoornis die ten tijde van het delict aanwezig waren in het huidige gedrag van de terbeschikkinggestelde nog onverminderd aanwezig zijn.
Gezien wordt dat het verblijf in de kliniek zich kenmerkt door verzet en strijd. Er is sprake van minimale samenwerking.
De terbeschikkinggestelde toont zich ook nu nog zeer wantrouwend en achterdochtig en zijn spanningsregulatie schiet regelmatig te kort. De terbeschikkinggestelde stelt dat hij beschikt over een vangnet waar het gaat om een sociaal netwerk en het regelen van zijn financiën. Hij wil hier echter geen inzicht in geven, zodat er van uitgegaan moet worden dat een dergelijk vangnet ontbreekt. Ingeschat wordt dat de terbeschikkinggestelde het zonder een dwingend kader niet zelfstandig redt in de maatschappij en dat hij uiteindelijk terug zal vallen in zijn oude gedragspatroon, ondanks mogelijk goede intenties om zijn leven op positieve wijze op te bouwen. Gelet op zijn persoonlijkheid, waarin wantrouwen en achterdocht een grote rol spelen, zal dit hem er van weerhouden om vrijwillig hulp in te roepen.
De behandelingen in de afgelopen jaren hebben onvoldoende resultaten opgeleverd.
De kliniek is voornemens om, uitgaande van deze minimale samenwerking, een stapsgewijze poging tot resocialisatie te doen. Dat zal gaan via begeleid verlof naar onbegeleid verlof en uiteindelijk naar transmuraal verlof.
Hoe een eventuele uitbreiding van verloven zal verlopen, is moeilijk in te schatten. Er bestaat weliswaar duidelijkheid over de risicofactoren en het risicomanagement, maar het is vooral het onvermogenvan de terbeschikkinggestelde om zich te laten controleren en begeleiden dat er tot op heden toe heeft geleid dat vooruitgang in de behandeling is uitgebleven. Om noodzakelijke vervolgstappen te kunnen maken in het traject zal aan minimale samenwerkingsvoorwaarden moeten worden voldaan. In hoeverre dit mogelijk is, zal de komende periode moeten blijken.
De verwachting is dat het hele traject van uitbreiding van verloven meer dan twee jaar zal duren, reden voor de kliniek om te adviseren de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met twee jaar.
De rechtbank heeft kennis genomen van het standpunt van de deskundige Zewald.
De deskundige heeft het rapport en het advies van de inrichting toegelicht.
Zij heeft aangevoerd – kort en zakelijk weergegeven - dat samenwerking met de terbeschikkinggestelde moeilijk is, waardoor men vreest dat resocialisatie bijna onuitvoerbaar wordt. Het resocialisatietraject zal zeker lange tijd gaan duren. In de behandeling zijn zeker positieve stappen gezet door de terbeschikkinggestelde, maar ook is er sprake van verbale agressie naar en bedreiging van personeel.
De begeleide verloven, die de terbeschikkinggestelde thans geniet, verlopen naar volle tevredenheid.
De behandelaars hebben bedacht om het komende jaar de reclassering bij de resocialisatie te betrekken, hetgeen niet betekent dat een volgend advies zal inhouden dat de maatregel voorwaardelijk kan worden beëindigd. Maar het betrekken van de reclassering bij de resocialisatie biedt de terbeschikkinggestelde enig perspectief.
Na het arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 22 maart 2012, waarin door twee externe deskundigen is geadviseerd tot een resocialisatie en waarin het Gerechtshof aanleiding zag om te bepalen dat met de resocialisatie van de terbeschikkinggestelde moest worden aangevangen in plaats van een plaatsing op een longstay-afdeling, achtte de kliniek een versnelde resocialisatie, zoals door één van de externe deskundige werd geadviseerd, niet verantwoord. De resocialisatie diende in de visie van de kliniek in een rustig tempo te worden uitgevoerd.
Zijdens de kliniek bestaat geen enkele weerstand om met de terbeschikkinggestelde een poging tot resocialisatie te ondernemen, hoewel de kliniek in eerste instantie had ingezet op een verblijf in de longstay. Het is echter wel heel lastig om met hem samen te werken vanwege de houding van de terbeschikkinggestelde en zijn uitlatingen jegens personeel van de kliniek.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op de inhoud van het bovengenoemde rapport en de toelichting daarop door de deskundige ter zitting, het evident is dat sprake is van een hoog recidiverisico indien de terbeschikkingstelling met dwangverpleging thans beëindigd zou worden. De officier van justitie acht het een illusie dat het resocialisatietraject binnen een jaar zal zijn afgerond en stelt dat in dit stadium van de resocialisatie doorgaans een verlenging van de maatregel met twee jaar wordt gevorderd.
Het gerechtshof heeft in haar arrest van maart 2012 het advies van de twee externe deskundigen overgenomen en bepaald dat met een resocialisatietraject dient te worden aangevangen. Dit betekent, aldus de officier van justitie, echter niet dat dit een versneld traject zou moeten zijn, hetgeen wel het standpunt van de terbeschikkinggestelde met betrekking tot die uitspraak is.
In de afgelopen periode is er een waslijst aan incidenten geweest met de terbeschikkinggestelde. Hij dient inzage te geven in zijn handel en wandel, iets waaraan hij slechts incidenteel meewerkt. Ook bij een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel in de toekomst zal de terbeschikkinggestelde inzage moeten verschaffen op allerlei gebieden.
De terbeschikkinggestelde zal zich, indien hij in de toekomst weer als vrij man in de maatschappij wil terugkeren, moeten voegen naar de voorwaarden die hem daartoe worden opgelegd.
De officier van justitie is voorts van mening dat het niet valt uit te leggen dat de veiligheid voor de maatschappij voldoende is gewaarborgd als de terbeschikkinggestelde thans in de maatschappij zou terugkeren gelet op de vele incidenten die zich hebben voorgedaan.
De officier van justitie persisteert bij haar vordering tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar.
De verdediging heeft ter zitting aangevoerd, kort gezegd, dat het grootste discussiepunt tussen de terbeschikkinggestelde en de kliniek is in welk tempo het resocialisatietraject wordt voortgezet en in welke vorm dat zou moeten gebeuren.
Volgens de verdediging bestaat er binnen de kliniek geen heldere lijn voor de resocialisatie van de terbeschikkinggestelde. Er worden hem eisen gesteld, waarmee de terbeschikkinggestelde niet kan instemmen. De huidige beveiligde verloven verlopen naar wens. Dat staat in schril contrast met hetgeen de officier van justitie stelt omtrent de voorgevallen incidenten, die naar de mening van de verdediging niet heel ingrijpend van aard zijn geweest.
De verdediging heeft voorts aangevoerd dat een verlenging van de maatregel met twee jaar een signaal richting de kliniek kan zijn dat men niet heel veel haast hoeft te maken met het resocialisatietraject, hetgeen ertoe zou kunnen leiden dat de terbeschikkinggestelde zijn geduld gaat verliezen wat weer tot nieuwe incidenten zou kunnen leiden. De kliniek dient de nodige inspanningen te blijven verrichten.
Het recidiverisico zou met de juiste begeleiding tot een aanvaardbaar niveau teruggebracht kunnen worden.
De verdediging bepleit een verlenging van de maatregel met één jaar.
De rechtbank leest in het arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van maart 2012 dat een resocialisatietraject moet worden opgestart, maar niet dat dit traject ook versneld moet worden uitgevoerd.
Het tot op heden onvoldoende opgestart zijn van het resocialisatietraject is naar het oordeel van de rechtbank een gevolg van de houding en het gedrag van de terbeschikkinggestelde. Het voortdurend ter discussie stellen van afspraken en behandelmethoden werkt niet bevorderend voor een goed verloop van het traject.
Binnen het traject worden de terbeschikkinggestelde voorwaarden gesteld, waaraan hij voor een deel niet wil meewerken. De rechtbank is van oordeel dat die voorwaarden hem in het kader van een mogelijke voorwaardelijke beëindiging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging in de toekomst ook kunnen worden opgelegd, zodat het goed is dat de terbeschikkinggestelde zich hierop alvast kan instellen.
De rechtbank heeft overwogen dat het resocialisatietraject zich op dit moment nog in de beginfase bevindt, dat een versnelde resocialisatie niet door het Gerechtshof is opgelegd en dat de kliniek waarin de terbeschikkinggestelde verblijft, het tempo van het resocialisatietraject bepaalt, nu zij eindverantwoordelijke is.
Gezien het advies van de inrichting en de daarop gegeven toelichting ter terechtzitting, alsmede gehoord de terbeschikkinggestelde en de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege verlengd dient te worden met twee jaar.
De uitspraak waarbij de terbeschikkingstelling met verpleging is opgelegd houdt
nietin dat deze is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Deze uitspraak houdt als bewezenverklaring in, zakelijk weergegeven, dat de terbeschikkinggestelde opzettelijk een persoon heeft gedood, gekwalificeerd als doodslag.
De rechtbank is op grond daarvan thans van oordeel dat het misdrijf waarvoor de terbeschikkinggestelde is veroordeeld is aan te merken als een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dat moet ook voor de veroordeelde duidelijk zijn geweest.
De opgelegde terbeschikkingstelling met verpleging is dus niet gemaximeerd.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van[TBS'er]voornoemd wordt verlengd met twee jaar.

3.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [TBS'er] met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Grapperhaus, voorzitter, mr. J. Ebbens en J.P.W. Helmonds, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier H.J. Nieboer en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 maart 2013.