Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 1 en 2 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Met betrekking tot feit 2 heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte geen wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de busjes pepperspray in de meterkast. Verdachte kwam nooit in die meterkast, de busjes zijn niet van haar en zij heeft ze nooit gezien. Vanwege het ontbreken van die wetenschap, ontbreekt het opzet op het voorhanden hebben, zodat vrijspraak voor dit feit dient te volgen.
Ten aanzien van feit 1 is het volgende aangevoerd. De in beslag genomen Volvo C30, de stacaravan, het Swarovski kristal, de sieraden, met uitzondering van één witgouden ketting met hanger, zijn alle gekocht en verkregen buiten de ten laste gelegde periode. Dat geldt ook voor het enige horloge dat van verdachte was
Wat betreft de ten laste gelegde geldbedragen heeft de raadsman aangevoerd dat de terminologie niet voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt. De raadsman heeft zijn oorspronkelijk gevoerde preliminaire verweer, strekkende tot nietigheid van de dagvaarding op dit punt herhaald.
Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat uit de stukken duidelijk is dat verdachte zich niet zelf met strafbare feiten heeft beziggehouden. Verdachte houdt zich enkel bezig met haar huishouden en familie.
De vraag die thans voorligt is of verdachte de beschikking heeft gehad over inkomsten die mogelijk door haar echtgenoot zijn gegenereerd door middel van criminele activiteiten.
De verdediging bepleit een integrale vrijspraak, subsidiair bewezenverklaring voor schuldwitwassen voor een zeer beperkt bedrag.
Verdachte en haar echtgenoot, die getrouwd waren op huwlijkse voorwaarden, hadden elk hun eigen bankrekening en voldeden ieder apart grotendeels aan hun eigen financiële verplichtingen, zoals betalen van zorgverzekering en telefoonabonnementen.
Verdachte had haar eigen inkomen en had het geld van haar echtgenoot niet nodig. Daarbij had verdachte een eigen spaarrekening, heeft zij in het verleden een erfenis gehad en verkocht zij goederen op de markt of op Marktplaats.
Wat betreft de kasopstelling is de verdediging van oordeel dat het uitgangsbedrag en de begindatum niet juist zijn.
Voor wat betreft het aanvangssaldo van 1000,00 euro heeft de verdediging aangevoerd dat dit bedrag niet klopt, omdat verdachte heeft verklaard dat zij kon beschikken over spaargelden.
Daarnaast is de aanvangsdatum van de onderzoeksperiode gesteld op 1 juli 2007, terwijl slechts de periode van 1 januari 2011 tot en met 20 juni 2012 ten laste is gelegd.
De berekening die de verbalisant [verbalisant] heeft gemaakt is naar de mening van de verdediging onjuist. Hij heeft de bij verdachte aangetroffen aankoopbonnen bij elkaar opgeteld en is er van uitgegaan de het verdachte is geweest die de betreffende aankopen heeft gedaan. Dit wordt weersproken door de verklaringen van de bij de rechter-commissaris gehoorde getuigen, die ondermeer hebben verklaard dat verdachte de aankoopbonnen van goederen die zij hebben aangeschaft, voor hen bewaarde, maar dat een deel van de aankopen door hen zelf is betaald.
De verdediging heeft zelf ook een berekening gemaakt van de geldstromen van verdachte en komt tot een veel lager bedrag dan de verbalisant [verbalisant].
De verdediging is van mening dat de berekeningen in het dossier niet representatief, onjuist en over een andere periode dan ten laste is gelegd, berekend zijn.
Om deze redenen dient verdachte te worden vrijgesproken, aldus de verdediging.
De verdediging heeft verder aangevoerd dat wanneer de rechtbank van mening is dat de echtgenoot van verdachte geld, van misdrijf afkomstig, heeft gegeven aan verdachte, waardoor haar vermogen werd besmet en verdachte wist dat dit geld van misdrijf afkomstig was, sprake is van opzetwitwassen. Dit kan uit de stukken echter niet bewezen worden, zodat verdachte ook van opzetwitwassen moet worden vrijgesproken.
Als de rechtbank van oordeel is dat het dossier aanwijzingen bevat dat geld van misdrijf afkomstig in het bezit is gekomen van verdachte of dat zij daarover kon beschikken en
dat bij verdachte vermoedens gerezen hadden moeten zijn, dan kan schuldwitwassen bewezen worden verklaard. De verdediging is echter van mening dat dergelijke concrete aanwijzingen niet in het dossier voorhanden zijn.