ECLI:NL:RBMNE:2013:2780

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 april 2013
Publicatiedatum
17 juli 2013
Zaaknummer
par.nr. 16-992500-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek in een strafzaak betreffende valsheid in geschrifte en onterecht gebruik van WW-aanvraagformulieren

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 april 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van het geven van opdracht tot of feitelijk leidinggeven aan het vervalsen van aanvraagformulieren voor een WW-uitkering wegens onwerkbaar weer. De rechtbank heeft het onderzoek heropend omdat er belangrijke getuigen, waaronder de salarisadministrateur en de bedrijfsleider, nog niet gehoord waren. De officier van justitie heeft bewijs gepresenteerd dat de verdachte betrokken was bij het vervalsen van formulieren, terwijl de verdediging aanvoert dat er geen belastende verklaringen zijn en dat de verdachte niet op de hoogte was van de verboden gedragingen binnen het bedrijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om tot een veroordeling te komen zonder de getuigen te horen. De zaak is daarom verwezen naar de rechter-commissaris voor het horen van de getuigen. De rechtbank heeft de voorkeur uitgesproken voor een gedelegeerd rechter-commissaris die deel uitmaakte van de zittingscombinatie op 27 maart 2013. De beslissing om het onderzoek te heropenen is genomen om een weloverwogen oordeel te kunnen vellen over de betrokkenheid van de verdachte en de andere betrokkenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/992500-12
Datum uitspraak: 10 april 2013
Vonnisvan de meervoudige kamer voor strafzaken
op tegenspraak
gewezen in de zaak zaken tegen:
[verdachte],
geboren op[geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
Raadsman: mr. B.M.E. Drykoningen, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 maart 2013.
De toepasselijke regelgeving in de tenlastegelegde periode.
De Werkloosheidswet hield, voor zover van belang, het volgende in:
Artikel 16
1.Werkloos is de werknemer die:
a.ten minste vijf of ten minste de helft van zijn arbeidsuren per kalenderweek heeft verloren, alsmede het recht op onverminderde doorbetaling van zijn loon over die uren; en
b.beschikbaar is om arbeid te aanvaarden.
(…)
Artikel 18
1.De werknemer, die werkloos is uitsluitend als gevolg van vorst, sneeuwval, hoog water of andere buitengewone natuurlijke omstandigheden heeft recht op uitkering voor de duur van de buitengewone natuurlijke omstandigheden.
(…)
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft bij brief van 17 februari 2010
betrokkenen geïnformeerd dat de CAO- bepalingen over loondoorbetaling die een beroep op artikel 18 WW verhinderden aldus zijn gewijzigd dat de werkgever bij onwerkbaar weer in de periode van 1 februari tot 1 april 2010 niet gehouden is het loon onverkort door te betalen. Werknemers in de bouwnijverheid die als gevolg van het onwerkbare weer niet kunnen werken, kunnen hierdoor in deze periode in aanmerking komen voor WW. De uitkeringen op grond van artikel 18 WW komen volledig voor rekening van het sectorfonds voor de bouwnijverheid. [1]
Werkgever en werknemer dienen een aanvraagformulier te ondertekenen dat bij het UWV ingeleverd kan worden. De werkgever vraagt daarmee voor de werknemer een WW-uitkering aan wegens onwerkbaar weer en doet opgave van gewerkte en niet-gewerkte uren en van de reden van een eventueel verzuim. De werknemer dient mee te ondertekenen om UWV toestemming te geven de uitkering aan de werkgever over te maken en om te verklaren dat hij/zij niet elders heeft gewerkt. [2]

De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven.
Van de dagvaarding is een kopie als bijlage aan dit vonnis gehecht. De inhoud van deze bijlage geldt als hier ingevoegd.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer, primair, dat verdachte opdracht heeft gegeven tot of feitelijk leiding heeft gegeven aan
1.
het vervalsen of vals opmaken van aanvraagformulieren voor een WW-uitkering wegens onwerkbaar weer door Aannemersbedrijf [bedrijf] en
2.
opzettelijk gebruiken van die formulieren door Aannemersbedrijf [bedrijf].
Subsidiair is het verwijt dat verdachte zelf (met anderen) die formulieren heeft vervalst of vals opgemaakt en deze opzettelijk heeft gebruikt.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij onder meer op de verklaringen van mw.[A] die heeft verklaard dat [medeverdachte] en[verdachte], haar hadden gezegd dat in een overleg met de directie het gebruik van de regeling “WW wegens onwerkbaar weer” besproken was. Voor het overige baseert de officier van justitie zich op de in het dossier aanwezige formulieren “Aanvraag ww wegens onwerkbaar weer”, de diverse getuigen die hebben verklaard dat er door hen slechts één handtekening is gezet op het formulier, terwijl met betrekking tot die getuigen meerdere formulieren zijn toegezonden aan het UWV ter verkrijging van de uitkering.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich afgevraagd waarom een aantal andere met namen genoemde personen niet ook als verdachten zijn aangemerkt en gedagvaard.
Dat verdachte mogelijk heeft meegedeeld binnen het bedrijf dat van de regeling “WW wegens onwerkbaar weer” gebruik zou kunnen worden gemaakt, zegt op zich niets over het feit dat verdachte daar in strafrechtelijke zin mee om zou gaan.
Er zijn geen belastende verklaringen over verdachte afgelegd.
De indruk bestaat dat de salarisadministrateur, mevrouw[A], opdrachten heeft uitgevoerd die voor haar te hoog waren gegrepen en waarbij fouten zijn gemaakt. De verdediging heeft de indruk dat deze getuige nu haar eigen straatje probeert schoon te vegen.
Haar verklaring bij de politie wijkt op onderdelen af van haar verklaring, afgelegd ter terechtzitting. Zo zegt zij bij de politie dat zij een gesprek met verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] heeft gehad over het gebruik van de betreffende regeling, maar ter zitting verklaart zij dat dit gesprek is geweest tussen haar en de heren [medeverdachte] en [C].
Binnen de hele organisatie van [bedrijf] is maar één persoon waar alles samenkomt en dat is de getuige[A]. Zij ontving als enige alle informatie over gewerkte en te declareren uren en zij verzorgde de gehele afhandeling van het invullen tot het versturen van de aanvragen voor WW-uitkeringen.
Verdachte heeft van de verboden gedragingen binnen het bedrijf geen enkele wetenschap gehad. Er is geen enkel bewijs voor opzettelijk handelen van verdachte waardoor de uitkeringsinstantie is benadeeld.
Naar de mening van de verdediging dient verdachte van de ten laste gelegde feiten te worden vrijgesproken.

Overweging

Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank gebleken dat binnen de onderneming Aannemingsbedrijf [bedrijf]. de volgende bedrijfsstructuur gold.[D] en[B] vormden samen de directie van de onderneming.[verdachte]
was bedrijfsleider en daarvoor hoofd van de afdeling P&O. [medeverdachte] was hoofd P&O en daarvoor salarisadministrateur, welke functie ten tijde van de telastegelegde feiten werd uitgeoefend door mevr. [A].
[verdachte] en [medeverdachte] waren direct verantwoording verschuldigd aan de directie.
De salarisadministrateur, mevrouw[A], viel onder de financiële administratie, waarvoor de heer [C], financial controller, verantwoordelijk was.
De heer [C] nam ook deel aan overleggen met de directie.
[C] is nooit gehoord door de opsporingsdienst, noch als getuige, noch als mogelijke verdachte.
Met betrekking tot het gebruik van de regeling “WW wegens onwerkbaar weer” werden door de salarisadministrateur aanvraagformulieren ingevuld op basis van weekstaten en urenstaten. Deze formulieren moesten door de betreffende werknemers worden ondertekend. De formulieren werden meestal door de uitvoerders ter plekke aan deze werknemers overhandigd. In de stukken worden een aantal van deze uitvoerders met name genoemd te weten [E] (ook wel[naam 1] genoemd) en [F].
De rechtbank heeft geconstateerd dat deze personen ook niet door de opsporingsinstantie zijn gehoord.
De rechtbank heeft geconstateerd dat uit het proces-verbaal blijkt dat het onderzoek door de Sociale Informatie en Opsporings Dienst (SIOD) is gestart naar aanleiding van anonieme informatie. In die anonieme informatie wordt de naam van de bedrijfsleider, de heer [G], genoemd als de persoon die aanvraagformulieren voor de “vorst-WW” door de werknemers heet laten ondertekenen.
Uit de stukken is de rechtbank gebleken dat [G] niet door de SIOD is gehoord.
De rechtbank is van oordeel dat, om tot een gedegen en weloverwogen beslissing in deze zaak te kunnen komen, [C] en de hierboven genoemde uitvoerders, [E] en [F], alsnog gehoord dienen te worden.
Ook de bedrijfsleider die in de anonieme CIE-informatie is genoemd en door zo goed als alle betrokken werknemers wordt genoemd, de heer[G], dient alsnog te worden gehoord.
De rechtbank zal derhalve het onderzoek heropenen, vervolgens schorsen en de stukken in handen stellen van de rechter-commissaris, teneinde uitvoering te geven aan de beslissing van de rechtbank dat[C],[E] (ook wel [naam 1] genoemd), [F] en [G] alsnog dienen te worden gehoord.

DE BESLISSING

De rechtbank beslist als volgt:
Heropent het onderzoek.
Bepaalt dat het onderzoek wordt hervat tegen een nog nader te bepalen tijdstip, met bevel tot oproeping van verdachte en zijn raadsman tegen dat tijdstip.
Verwijst de zaak naar de rechter-commissaris teneinde als getuigen te horen:
1.
de heer [C],
2.
de heer [G]
3.
de heer [E] (ook wel [naam 1] genoemd)
4.
de heer [F].
Stelt de stukken daartoe in handen van de rechter-commissaris.
Dit vonnis is gewezen door mrs M.J. Grapperhaus, voorzitter, mrs J.P.W. Helmonds en A.M.M.E. Doekes-Beijnes, rechters, bijgestaan door H.J. Nieboer als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 april 2013.
De rechtbank heeft de voorkeur voor het horen van bovengenoemde getuigen door een gedelegeerd rechter-commissaris, die deel heeft uitgemaakt van de zittingscombinatie op 27 maart 2013. De rechtbank verzoekt de officier van justitie en de verdediging binnen 1 week na heden aan de griffier kenbaar te maken of daartegen wel of geen bezwaren bestaan.
BIJLAGE
De telastelegging (na wijziging)
PrimairAannemersbedrijf [bedrijf]., op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 februari 2010 tot en met 16 maart 2010, in de gemeente Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen, 46, althans één of meer, formulier(en) ‘Aanvraag WW-uitkering wegens onwerkbaar weer’, waaronder:
A - een formulier ten name van[naam 2](vindplaats: D-002-1, DP 290 e.v.); en/of
B - een formulier ten name van[naam 3](vindplaats: D-003-01, DP 302 e.v.); en/of
C - een formulier ten name van [naam 4](vindplaats: D-004-01, DP 314 e.v.); en/ofD - een formulier ten name van [naam 5](vindplaats: D-005-01, DP 324 e.v.); en/ofE - een formulier ten name van[naam 6](vindplaats: D-006-01, DP 334 e.v.); en/ofF - een formulier ten name van [naam 7](vindplaats: D-007-01, DP 344 e.v.)G - een formulier ten name van[naam 8](vindplaats: D-009-01, DP 364 e.v.); en/ofH - een formulier ten name van[naam 9](vindplaats: D-010-01, DP 376 e.v.); en/of
I - een formulier ten name van [naam 10](vindplaats: D-011-01, DP 382 e.v.),
- zijnde elk (een) geschrift(en) bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of vervalsen, zulks met het oogmerk om dat/die formulier(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, hebbende dat vervalsen en/of valselijk opmaken hierin bestaan dat – zakelijk weergegeven – op/in dat/die formulier(en) is vermeld dat in de we(e)k(en) 5 en/of 6 en/of 7 en/of 8[naam 2] en/of[naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of[naam 6] en/of [naam 7] en/of[naam 8] en/of[naam 9] en/of [naam 10]en/of één of meer andere werknemer(s), 8 uren, althans een of meer u(u)r(en), per dag niet heeft/hebben gewerkt vanwege onwerkbaar weer (vorst), terwijl in werkelijkheid één of meer van genoemde werknemer(s) (deels) wel heeft/hebben gewerkt en/of vrij (ATV, vakantie) en/of ziek was/waren en/of één of meer van genoemde formulier(en) is/zijn voorzien van een valse/vervalste handtekening(en);
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) verdachte (telkens), al dan niet in vereniging met één of meer anderen, opdracht heeft gegeven, dan wel aan welk(e) bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;Artikel 47, lid 1 aanhef en onder 1 Wetboek van strafrecht
Artikel 51, lid 2 en onder 2 Wetboek van strafrechtArtikel 225, lid 1 Wetboek van strafrecht
Althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt,
Subsidiair
Hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 februari 2010 tot en met 16 maart 2010, in de gemeente Utrecht, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijk(e) perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen, 46, althans één of meer, formulier(en) ‘Aanvraag WW-uitkering wegens onwerkbaar weer’, waaronder:
A - een formulier ten name van[naam 2](vindplaats: D-002-1, DP 290 e.v.); en/of
B - een formulier ten name van[naam 3](vindplaats: D-003-01, DP 302 e.v.); en/of
C - een formulier ten name van [naam 4](vindplaats: D-004-01, DP 314 e.v.); en/ofD - een formulier ten name van [naam 5](vindplaats: D-005-01, DP 324 e.v.); en/ofE - een formulier ten name van[naam 6](vindplaats: D-006-01, DP 334 e.v.); en/ofF - een formulier ten name van [naam 7](vindplaats: D-007-01, DP 344 e.v.)G - een formulier ten name van[naam 8](vindplaats: D-009-01, DP 364 e.v.); en/ofH - een formulier ten name van[naam 9](vindplaats: D-010-01, DP 376 e.v.); en/of
I - een formulier ten name van [naam 10](vindplaats: D-011-01, DP 382 e.v.),
- zijnde elk (een) geschrift(en) bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of vervalsen, zulks met het oogmerk om dat/die formulier(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, hebbende dat vervalsen en/of valselijk opmaken hierin bestaan dat – zakelijk weergegeven – op/in dat/die formulier(en) is vermeld dat in de we(e)k(en) 5 en/of 6 en/of 7 en/of 8[naam 2] en/of[naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of[naam 6] en/of [naam 7] en/of[naam 8] en/of[naam 9] en/of [naam 10]en/of één of meer andere werknemer(s), 8 uren, althans een of meer u(u)r(en), per dag niet heeft/hebben gewerkt vanwege onwerkbaar weer (vorst), terwijl in werkelijkheid één of meer van genoemde werknemer(s) (deels) wel heeft/hebben gewerkt en/of vrij (ATV, vakantie) en/of ziek was/waren en/of één of meer van genoemde formulier(en) is/zijn voorzien van een valse/vervalste handtekening(en);
artikel 47, lid 1 aanhef en onder 1 Wetboek van strafrechtArtikel 225, lid 1 Wetboek van strafrecht
2.
Primair
Aannemersbedrijf [bedrijf]., op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 februari 2010 tot en met 16 maart 2010, in de gemeente Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijk(e) perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van 46, althans één of meer, vals(e) of vervalst(e) formulier(en) ‘Aanvraag WW-uitkering wegens onwerkbaar weer’, waaronder:
A - een formulier ten name van[naam 2](vindplaats: D-002-1, DP 290 e.v.); en/of
B - een formulier ten name van[naam 3](vindplaats: D-003-01, DP 302 e.v.); en/of
C - een formulier ten name van [naam 4](vindplaats: D-004-01, DP 314 e.v.); en/ofD - een formulier ten name van [naam 5](vindplaats: D-005-01, DP 324 e.v.); en/ofE - een formulier ten name van[naam 6](vindplaats: D-006-01, DP 334 e.v.); en/ofF - een formulier ten name van [naam 7](vindplaats: D-007-01, DP 344 e.v.)G - een formulier ten name van[naam 8](vindplaats: D-009-01, DP 364 e.v.); en/ofH - een formulier ten name van[naam 9](vindplaats: D-010-01, DP 376 e.v.); en/of
I - een formulier ten name van [naam 10](vindplaats: D-011-01, DP 382 e.v.),
- zijnde elk (een) geschrift(en) bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin, dat (telkens) het/de formulier(en) ‘Aanvraag WW-uitkering wegens onwerkbaar weer’ is/zijn ingestuurd naar het UWV (ter verkrijging van een WW-uitkering) en bestaande die valsheid of vervalsing hierin, dat – zakelijk weergegeven – op/in dat/die formulier(en) is vermeld dat in de we(e)k(en) 5 en/of 6 en/of 7 en/of 8[naam 2] en/of[naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of[naam 6] en/of [naam 7] en/of[naam 8] en/of[naam 9] en/of [naam 10]en/of één of meer andere werknemer(s), 8 uren, althans één of meer u(u)r(en), per dag niet heeft/hebben gewerkt vanwege onwerkbaar weer (vorst), terwijl in werkelijkheid één of meer van genoemde werknemer(s) (deels) wel heeft/hebben gewerkt en/of vrij (ATV, vakantie) en/of ziek was/waren en/of één of meer van genoemde formulier(en) is/zijn voorzien van een valse/vervalste handtekening(en);
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) verdachte (telkens), al dan niet in vereniging met een of meer anderen, opdracht heeft gegeven, dan wel aan welk(e) bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;Artikel 47, lid 1 aanhef en onder 1 Wetboek van strafrechtArtikel 51, lid 2 en onder 2 Wetboek van strafrechtArtikel 225, lid 2 Wetboek van strafrecht
Althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt,
Subsidiair
Hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 februari 2010 tot en met 16 maart 2010, in de gemeente Utrecht, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijk(e) perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van 46, althans één of meer, vals(e) of vervalst(e) formulier(en) ‘Aanvraag WW-uitkering wegens onwerkbaar weer’, te weten onder meer:
A - een formulier ten name van[naam 2](vindplaats: D-002-1, DP 290 e.v.); en/of
B - een formulier ten name van[naam 3](vindplaats: D-003-01, DP 302 e.v.); en/of
C - een formulier ten name van [naam 4](vindplaats: D-004-01, DP 314 e.v.); en/ofD - een formulier ten name van [naam 5](vindplaats: D-005-01, DP 324 e.v.); en/ofE - een formulier ten name van[naam 6](vindplaats: D-006-01, DP 334 e.v.); en/ofF - een formulier ten name van [naam 7](vindplaats: D-007-01, DP 344 e.v.)G - een formulier ten name van[naam 8](vindplaats: D-009-01, DP 364 e.v.); en/ofH - een formulier ten name van[naam 9](vindplaats: D-010-01, DP 376 e.v.); en/of
I - een formulier ten name van [naam 10](vindplaats: D-011-01, DP 382 e.v.); en/of
- zijnde elk (een) geschrift(en) bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin, dat (telkens) het/de formulier(en) ‘Aanvraag WW-uitkering wegens onwerkbaar weer’ is/zijn ingestuurd naar het UWV (ter verkrijging van een WW-uitkering) en bestaande die valsheid of vervalsing hierin, dat – zakelijk weergegeven – op/in dat/die formulier(en) is vermeld dat in de we(e)k(en) 5 en/of 6 en/of 7 en/of 8[naam 2] en/of[naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of[naam 6] en/of [naam 7] en/of[naam 8] en/of[naam 9] en/of [naam 10]en/of één of meer andere werknemer(s), 8 uren, althans één of meer u(u)r(en), per dag niet heeft/hebben gewerkt vanwege onwerkbaar weer (vorst), terwijl in werkelijkheid één of meer van genoemde werknemer(s) (deels) wel heeft/hebben gewerkt en/of vrij (ATV, vakantie) en/of ziek was/waren en/of één of meer van genoemde formulier(en) is/zijn voorzien van een valse/vervalste handtekening(en);
Artikel 47, lid 1 aanhef en onder 1 Wetboek van strafrechtArtikel 225, lid 2 Wetboek van strafrecht
PROCES-VERBAAL van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de rechtbank te Utrecht, enkelvoudige kamer in strafzaken, van 10 april 2012,
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te[geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
Aanwezig:
mr. , rechter, als lid van de enkelvoudige kamer,
mr. , officier van justitie
en als griffier
De rechter doet de zaak uitroepen.
In de zaal van de terechtzitting zijn verder aanwezig:
de verdachte
de raadsman/vrouwe van verdachte mr.
een tolk in de taal, genaamd
die in handen van de rechter op de bij de wet voorgeschreven wijze de eed/belofte aflegt zijn/haar taak als tolk naar zijn/haar geweten te zullen vervullen. Al hetgeen ter terechtzitting is gesproken of voorgelezen is door voornoemde tolk vertolkt.
De rechter spreekt het vonnis uit.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft verdachte kennis, dat hij/zij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat door de rechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.
VERKORT proces-verbaal als bedoeld in artikel 138c van het Wetboek van Strafvordering van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige kamer voor strafzaken, op
*.
Aanwezig:
mr. *, voorzitter,
mrs. *, rechters,
mr. *, officier van justitie,
en * als griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
*De voorzitter belast in zijn*haar plaats mr. * met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:
*,
geboren te * op *,
wonende te *,
thans gedetineerd in *.
Als raadsman*vrouwe van verdachte is mede ter terechtzitting aanwezig mr. *, advocaat te *.
P.M.
*
De voorzitter*behandelend rechterverklaart het onderzoek gesloten en deelt mede dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van * te *13.15 uur.
Desgevraagd deelt de verdachte hierop mede dat hij*zij niet bij de uitspraak aanwezig wil zijn.
Waarvan is opgemaakt dit verkort proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2010/02/17/brief-van-minister-donner-over-vorst-ww-in-bouwnijverheid.html
2.Onder meer D-002-01, p. 290