ECLI:NL:RBMNE:2013:2778

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 maart 2013
Publicatiedatum
17 juli 2013
Zaaknummer
16-300905-04
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een verdachte met schizofrene ontwikkeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 maart 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een man met een schizofrene ontwikkeling. De terbeschikkinggestelde, die sinds 28 maart 2006 onder de maatregel valt, is eerder veroordeeld voor poging tot doodslag. De officier van justitie heeft verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, terwijl de verdediging heeft gepleit voor aanhouding van de behandeling of een verlenging met één jaar. De rechtbank heeft de relevante stukken in het dossier bestudeerd, waaronder eerdere uitspraken en rapporten van de inrichting waar de terbeschikkinggestelde verblijft.

Tijdens de zitting is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn advocaat, en is er een deskundige aan het woord gekomen. De deskundige heeft aangegeven dat de terbeschikkinggestelde nog steeds onder behandeling is voor zijn psychische problemen, maar dat er geen vooruitgang is geboekt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde in een labiel evenwicht verkeert en dat er een hoog recidivegevaar bestaat, vooral gezien zijn recente terugval in middelengebruik.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gehonoreerd en de terbeschikkingstelling met verpleging verlengd voor de duur van één jaar. Dit besluit is genomen met het oog op de veiligheid van anderen en de noodzaak voor de terbeschikkinggestelde om een nieuw behandeltraject te starten in een andere kliniek. De rechtbank heeft benadrukt dat er na dit jaar een toetsmoment zal plaatsvinden om de voortgang van de behandeling te evalueren.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/300905-04 (rechtbank) en 21/003226-05 (gerechtshof)
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 27 maart 2013
In de zaak van de officier van justitie tegen
[terbeschikkinggestelde],
geboren op [geboortedatum] te[geboorteplaats],
verblijvende in de [naam] te [woonplaats],
advocaat mr. T.N. Ritzer te Amsterdam,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het Gerechtshof Amsterdam, zitting houdende te Arnhem d.d. 13 maart 2006, waarbij [terbeschikkinggestelde] (hierna te noemen:[terbeschikkinggestelde]) ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat bij [terbeschikkinggestelde] ten tijde van het plegen van de strafbare feiten een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens bestond, op de gepleegde misdrijven een gevangenisstraf van vier jaar is gesteld en de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel eist;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 28 maart 2006 en dat [terbeschikkinggestelde] op 22 september 2006 is opgenomen in FPC De Kijvelanden.
  • de beslissing van de rechtbank Utrecht d.d. 16 april 2012, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd voor de duur van één jaar;
  • de vordering van de officier van justitie d.d. 22 februari 2013, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] met twee jaar;
  • het rapport van FPC De Kijvelanden d.d. 24 januari 2013, opgemaakt door drs. M.A. Polak, hoofd van de inrichting en drs. E. Deprez, hoofd risicomanagement en behandeling en psychiater, waarin het advies van de zijde van de inrichting is vermeld. Het advies luidt verlenging van de maatregel met twee jaar;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [terbeschikkinggestelde], over de periode januari 2012 tot en met december 2012.

2.De procesgang

Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord.
Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn advocaat.
Voorts is de deskundige drs. E. Deprez, werkzaam bij FPC De Kijvelanden, gehoord.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport.
Het standpunt luidt - zakelijk weergegeven - als volgt.
De diagnose
[terbeschikkinggestelde] is een man met een schizofrene ontwikkeling vanaf 1999. Er was sprake van in zichzelf praten, praten tegen denkbeeldige personen, stemmen horen, ’s nachts verward over straat lopen, moeite met zelfzorg en vergeetachtigheid. Ook vielen apathie, affectvervlakking en chaotisch gedrag op. In het kader van de schizofrene ontwikkeling openbaarde zich bij [terbeschikkinggestelde] steeds vaker het gevoel bedreigd te voelen. Ook was er sprake van cannabis- en cocaïnegebruik. De psychotische vertekening van de werkelijkheid en het drugsgebruik waren belangrijke factoren die bijdroegen aan het indexdelict.
De behandeldoelen
De volgende behandeldoelen zijn op 24 september 2012 opgesteld:
  • [terbeschikkinggestelde] herkent en erkent de risicofactoren behorende tot zijn problematiek en kan ze, zo nodig met ondersteuning, op adequate wijze hanteren;
  • De psychotische symptomen zijn in remissie;
  • [terbeschikkinggestelde] wordt zo snel mogelijk overgeplaatst naar een andere kliniek voor een nieuwe behandelpoging;
  • In afwachting daarvan maakt [terbeschikkinggestelde] op constructieve wijze gebruik van zijn verblijf op de afdeling Karmijn door het afdelingsprogramma en behandelprogramma te volgen;
  • Het behandelteam ondersteunt [terbeschikkinggestelde] om te komen tot een adequaat dag- en nachtritme.
Het verloop en het effect van de behandeling
Tijdens de verlengingszitting van 2 april 2012 is naar voren gekomen dat de dynamiek tussen [terbeschikkinggestelde] en de kliniek een negatieve spiraal vertoonde en dat het van groot belang was om hem zo snel mogelijk over te plaatsen naar een andere kliniek. Een ruil met een andere kliniek was echter moeilijk te realiseren. Na het aanhouden van het begeleide verlof werd gepoogd een nieuwe start te maken om met de komst van een nieuw hoofd risicomanagement en behandeling de mogelijkheden binnen De Kijvelanden voor een tweede behandelpoging alsnog te onderzoeken. Het lukte [terbeschikkinggestelde] niet de draad weer op te pakken. Het was voor hem te krenkend om zijn resocialisatie te zien als een langdurig, gefaseerd traject. Tijdens de behandelplanbespreking op 24 september 2012 is opnieuw vastgesteld dat een tweede behandelpoging beter plaats kan vinden in een andere TBS-kliniek.
Het recidiverisico
Het huidige risicomanagement zal nog voor langere tijd voortgezet moeten worden. [terbeschikkinggestelde] is nog geruime tijd aangewezen op externe begeleiding en structuur. Hij laat zijn anti-psychotische medicatie zonder problemen toedienen, maar vanwege een volledig gebrek aan probleembesef en intrinsieke motivatie moet het risicomanagement geheel gedragen worden door een zorgende en beveiligde setting. De behandeling in De Kijvelanden zit in een impasse, zodat voor [terbeschikkinggestelde] gezocht wordt naar een andere FPC.
Behandeld met anti-psychotische medicatie bevindt [terbeschikkinggestelde] zich in een labiel evenwicht en gaat zijn rand-psychotisch functioneren in de beveiligde setting van een FPC gepaard met een aanvaardbaar risico op een geweldsdelict. Toch initieerde [terbeschikkinggestelde] de afgelopen periode een onnodig handgemeen met een medepatiënt. De Kijvelanden heeft geen machtiging meer om [terbeschikkinggestelde] verloven te verlenen, omdat hij niet meer meewerkt aan behandeling. Recent is [terbeschikkinggestelde] opnieuw cannabis gaan gebruiken. Wanneer [terbeschikkinggestelde] met (on)voorwaardelijk ontslag zou gaan, zou het recidiverisico snel reëel en op langere termijn groot worden. Ook een overdracht van de zorg aan een klinische GGZ-instelling is nog niet aan de orde.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaar.
De deskundige E. Deprez heeft het rapport en het advies van de inrichting ter terechtzitting toegelicht. De deskundige heeft verklaard dat [terbeschikkinggestelde] heel recent, sinds 18 maart 2013, is overgeplaatst naar de [naam]. Er is de deskundige niets bekend over een behandelplan daar. De psychiatrische toestand van [terbeschikkinggestelde] is tot nu toe op onbevredigde wijze behandeld en er is geen sprake van probleembesef. De verwachtingen zijn pessimistisch bij het beëindigen van de maatregel en het recidivegevaar wordt dan groot, aldus de deskundige. De deskundige heeft geadviseerd de maatregel met twee jaar te verlengen om een goede start te kunnen maken met behandeling in de [naam].

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling van twee jaar gehandhaafd. De officier van justitie heeft opgemerkt dat er geen sprake is van een gemaximeerde terbeschikkingstelling.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft primair verzocht de behandeling van de vordering aan te houden, om over een paar maanden te kunnen toetsen hoe het gaat met [terbeschikkinggestelde] in de [naam].
Subsidiair heeft de verdediging bepleit de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar, zodat na een jaar een toetsmoment wordt ingelast en de voortgang in de behandeling van [terbeschikkinggestelde] behouden wordt.

6.De beoordeling

Uit het onder 1 genoemde arrest van 13 maart 2006 blijkt dat [terbeschikkinggestelde] is veroordeeld voor poging tot doodslag.
Deze uitspraak waarbij de terbeschikkingstelling met verpleging is opgelegd houdt in dat deze is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De terbeschikkingstelling is dus niet gemaximeerd tot vier jaar.
De termijn van terbeschikkingstelling is voor het laatst verlengd voor de duur van één jaar bij beslissing van de rechtbank Utrecht van 16 april 2012. Hierin is opgemerkt dat [terbeschikkinggestelde] op zo kort mogelijke termijn overgeplaatst zou moeten worden naar een andere kliniek om daar een nieuw begin te maken. Hierin is voorts opgemerkt dat in afwachting van de overplaatsing naar een andere kliniek, de maatregel is verlengd met één jaar, wat niet betekent dat na één jaar verdere stappen kunnen worden gezet in de door [terbeschikkinggestelde] gewilde richting. Het is teleurstellend dat de overplaatsing pas een week voor de verlengingszitting heeft plaatsgevonden.
De rechtbank wijst het primaire verzoek van de verdediging om de behandeling van de vordering aan te houden af. De rechtbank merkt daartoe op dat zij hoe dan ook zal besluiten tot verlenging; ook als er meer informatie beschikbaar is vanuit de [naam], zal dat niet afdoen aan de psychotische problematiek, het middelengebruik en het hoge recidivegevaar dat door FPC De Kijvelanden reeds is geconstateerd. De rechtbank stelt vast dat de problematiek en het delictgevaar onveranderd zijn gebleven nu er binnen FPC De Kijvelanden geen vooruitgang is geboekt met behandeling.
Gelet op het voorgaande is een verlenging van de terbeschikkingstelling hoe dan ook aan de orde.
De rechtbank vindt het een positieve ontwikkeling dat [terbeschikkinggestelde] inmiddels in een andere kliniek verblijft. Op dit moment is er echter nog geen persoonlijk behandelplan en is nog niet met de behandeling aangevangen. Het is de vraag of daarover voldoende duidelijkheid bestaat na enkele maanden.
De rechtbank overweegt dat zij het van belang acht dat er na één jaar een toetsmoment plaatsvindt, in afwachting van de nieuwe start die [terbeschikkinggestelde] kan maken met een behandeling in de [naam]. [terbeschikkinggestelde] kan in die periode tonen dat hij serieus mee wil werken met de nieuwe kliniek en deze heeft, als [terbeschikkinggestelde] meewerkt, dan voldoende tijd om een behandelplan op te stellen.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van [terbeschikkinggestelde] wordt verlengd met één jaar.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van[terbeschikkinggestelde] voor de tijd van één jaar.
Deze beslissing is gegeven door M.J. Grapperhaus, voorzitter, mr. C.S.K. Fung Fen Chung en mr. V. van Dam, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. R. Willemsen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 maart 2013.