ECLI:NL:RBMNE:2013:2777

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juni 2013
Publicatiedatum
17 juli 2013
Zaaknummer
16-701199-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meermalen aanranding en poging tot schennis van de eerbaarheid

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 juni 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meermalen aanranding, poging tot schennis van de eerbaarheid en het tonen van schadelijke afbeeldingen aan minderjarigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 juli 2012 en 25 juli 2012 twee slachtoffers heeft aangerand. Daarnaast heeft hij via WhatsApp naaktfoto's van zichzelf gestuurd naar een minderjarige, terwijl hij wist dat zij jonger was dan zestien jaar. De verdachte heeft tijdens de zitting op 28 mei 2013 een bekennende verklaring afgelegd en de officier van justitie heeft de feiten als wettig en overtuigend bewezen aangemerkt. De verdediging heeft echter betoogd dat niet alle feiten bewezen konden worden en heeft om vrijspraak verzocht voor bepaalde onderdelen van de tenlastelegging. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten zoals ten laste gelegd, met uitzondering van de poging tot schennis van de eerbaarheid, waarvoor hij werd vrijgesproken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 240 uur, waarvan 120 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Tevens zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en een behandeling gericht op zijn seksueel grensoverschrijdend gedrag. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn autistische problematiek, en heeft geoordeeld dat de straf passend is voor de ernst van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/701199-12 (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 11 juni 2013.
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op[geboortedatum 1],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres] ([postcode]) in [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 mei 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de advocaat, mr. M.C. Vermeul, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: op 7 juli 2012 [slachtoffer 1] heeft aangerand.
Feit 2: op 25 juli 2012[slachtoffer 2] heeft aangerand.
Feit 3: afbeeldingen van zijn geslachtsdeel via what’s app aan[slachtoffer 3] heeft gestuurd, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat zij nog geen zestien jaar was.
Feit 4 primair: geprobeerd heeft beelden van zijn geslachtsdeel via de webcam aan[slachtoffer 3] te sturen, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat zij nog geen zestien jaar was.
Feit 4 subsidiair: geprobeerd heeft zich opzettelijk oneerbaar op een niet openbare plaats zijn geslachtsdeel te tonen, terwijl[slachtoffer 3] daar tegenwoordig was.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 primair wettig en overtuigend bewezen. Hij baseert zich hierbij ten aanzien van alle feiten op de bekennende verklaring van verdachte in combinatie met de aangiften die zich in het dossier bevinden. Ten aanzien van feit 3 voegt de officier van justitie daaraan het volgende toe. Uit een berichtenwisseling tussen verdachte en aangeefster op pagina 253 blijkt dat zij de seksueel getinte berichten niet op prijs stelde en duidelijk heeft aangegeven dat zij 14 was.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, afgezien van de bedreiging met geweld die op de tenlastelegging staat. Ten aanzien van feit 3 en feit 4 is de verdediging van mening dat dit feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en verzoekt de rechtbank verdachte van dit feit vrij te spreken. Verdachte was bezig om zijn seksualiteit te ontdekken, daar was dus ook zijn opzet op gericht. Dat is een heel andere context dan hetgeen in de tenlastelegging staat. Verdachte geeft daarnaast aan dat er sprake was van een soort ruilverhouding met aangeefster. Hij stuurde haar foto’s en zij stuurde dan wat terug van haarzelf. Op de telefoon van aangeefster zijn meer seksueel getinte foto’s en pornofilmpjes gevonden, wat erop duidt dat zij naast het contact met verdachte zelf ook actief bezig is met seksualiteit. De vraag is dan ook of de foto’s die verdachte heeft gestuurd van zichzelf, aangeefster emotionele schade hebben berokkend. De verdediging stelt zich op het standpunt dat hiervan geen sprake kan zijn, nu aangeefster blijkbaar al in aanraking was geweest met seksueel getinte afbeeldingen en aldus het nodige al had gezien. Daar komt bij dat verdachte zelf door zijn stoornis functioneert op het niveau van een 15-jarige puber, wat ervoor zorgt dat sprake was van een zekere gelijkwaardigheid tussen verdachte en aangeefster.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Ten aanzien van de feiten waarvoor verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd en de verdediging geen vrijspraak heeft bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Vrijspraak ten aanzien van feit 4 primair:
Het betreft hier een poging tot uitvoeren van een seksuele handeling voor de webcam. Uit de wet volgt dat artikel 240a Wetboek van Strafrecht betrekking heeft op de weergave in beeld van een seksuele gedraging. In deze wijze van confrontatie ligt het verschil met artikel 239 Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op de seksuele gedraging zelf. Een seksuele handeling voor de webcam valt daarmee onder artikel 239. De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder feit 4 primair tenlastegelegde, omdat dit is gebaseerd op artikel 240a Wetboek van Strafrecht hetgeen een onjuiste kwalificatie is voor de verweten gedraging.
Ten aanzien van feit 1:
- aangifte [slachtoffer 1]; [2]
- bekennende verklaring verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 28 mei 2013
Ten aanzien van feit 2:
- aangifte[slachtoffer 2]; [3]
- bekennende verklaring verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 28 mei 2013
Ten aanzien van feit 3 en feit 4 subsidiair:
Bewijsmiddelen
Op 12 mei 2012 komt [slachtoffer 3] (hierna: aangeefster) aangifte doen bij de politie. Ze zegt dat ze via hyves een jongen heeft leren kennen die [verdachte] (hierna: verdachte) heet. Deze jongen heeft haar via de mobiele telefoon naaktfoto’s van zichzelf gestuurd. [4] Aangeefster laat de politie de naaktfoto’s zien die ze op haar telefoon heeft ontvangen. [5] Wanneer verdachte met deze foto’s wordt geconfronteerd, geeft hij aan dat hij zichzelf hierop herkent. Ook geeft hij aan dat hij wel eens naaktfoto’s van zichzelf naar aangeefster heeft gestuurd. [6]
In dezelfde aangifte geeft aangeefster aan dat ze met verdachte ook eens een webcamgesprek heeft gehad, waarbij hij zijn broek los maakte. Aangeefster heeft dat gesprek vervolgens weggeklikt. [7] Uit het dossier blijkt dat aangeefster berichten via what’s app heeft verstuurd naar verdachte met de volgende teksten: ‘
hou op’, ‘stakker wat doet jij serieus’, ‘ga me niet stalken ofzo, eerst een beetje naaktfoto’s sturen en dan maak me geil’, ‘ik wil geen contact met jou’, ‘ik ben 14’, ‘je bent raar’ en ‘[verdachte] als ik jou was zou ik maar ophouden’. [8] Verdachte geeft toe dat hij contact met aangeefster heeft gehad via de webcam en tijdens dit contact zijn broek wilde uittrekken. Aangeefster heeft toen de verbinding verbroken. [9]
Bewijsoverwegingen
Verdachte geeft toe seksueel getinte foto’s te hebben gestuurd naar aangeefster en daarnaast tijdens een webcamgesprek zijn broek uit te hebben getrokken. Echter geeft hij aan dat het versturen van de naaktfoto’s in het kader van een ruilverhouding plaats heeft gevonden en dat aangeefster het allemaal net zo spannend vond als hijzelf en niet kenbaar heeft gemaakt dat ze het niet wilde. De rechtbank kan niet vaststellen noch weerleggen of er sprake was van een over en weer zenden van naaktfoto’s tussen aangeefster en verdachte. Voor een bewezenverklaring, indien er al sprake zou zijn geweest van een soort ruilverhouding, is dat echter niet relevant, net zomin als relevant is of aangeefster nog andere seksueel getinte filmpjes en foto’s op haar telefoon had staan, zoals de verdediging aangeeft. Vaststaat dat verdachte als meerderjarig persoon naaktfoto’s heeft gezonden aan een, destijds, 14 jarig meisje. Ook staat vast dat verdachte aangeefster via de webcam heeft benaderd en vervolgens heeft geprobeerd zijn broek uit te trekken om haar zijn geslachtsdelen te tonen. Uit de hierboven genoemde berichten leidt de rechtbank af dat verdachte wist dat zij slechts 14 jaar oud was en niet was gediend van de teksten en foto’s die hij haar stuurde. Ze heeft hem expliciet gevraagd op te houden, waaraan verdachte geen gehoor heeft gegeven.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 1:
op 7 juli 2012 te Zeist door een feitelijkheid [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handeling, immers heeft hij, verdachte onverhoeds met zijn handen een met kleding bedekte borst van die [slachtoffer 1] betast;
ten aanzien van feit 2:
op 25 juli 2012 te Soesterberg door een feitelijkheid[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handeling, immers heeft hij, verdachte onverhoeds met zijn handen in een met kleding bedekte borst van die[slachtoffer 2] geknepen;
ten aanzien van feit 3:
op een of meer tijdstippen in de periode van 15 april 2012 tot en met 31 augustus 2012 te Vollenhove en Zeist een of meer afbeeldingen waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft aangeboden aan een minderjarige, te weten[slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum 2], van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 3] jonger was dan zestien jaar, immers heeft hij, verdachte, meermalen naaktfoto's van zichzelf verstuurd via whatsapp aan die [slachtoffer 3];
ten aanzien van feit 4 subsidiair:
op een of meer tijdstippen in de periode van 15 april 2012 tot en met 31 augustus 2012 te Vollenhove en Zeist, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om schennis van de eerbaarheid te plegen op een niet openbare plaats te weten in zijn, verdachtes, woning, terwijl een ander, te weten[slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum 2], daarbij haars ondanks tegenwoordig is, opzettelijk oneerbaar
  • in zijn, verdachtes woning, voor de webcam welke in verbinding stond met de computer van die [slachtoffer 3] heeft plaatsgenomen en
  • voor zijn webcam welke in verbinding stond met de computer van die [slachtoffer 3] is gaan staan en
  • zijn broek gedeeltelijk heeft losgemaakt en
  • zijn geslachtdeel is gaan ontbloten
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als
Feit 1: feitelijke aanranding van de eerbaarheid
Feit 2: feitelijke aanranding van de eerbaarheid
Feit 3: een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van 16 jaar, vertonen aan een minderjarige van wie de dader redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar
Feit 4 subsidiair: poging tot schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daar haars ondanks tegenwoordig is.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 240 uur waarvan 60 uur voorwaardelijk met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat verdachte zich zal houden aan toezicht van de reclassering, ook indien dit inhoudt meewerken aan een behandeling door De Waag of een soortgelijke instelling. De officier vordert de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank primair om verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf. Subsidiair verzoekt de verdediging om de eis van de officier van justitie te matigen naar 120 uur werkstraf en geen bijzondere voorwaarden op te leggen. Verdachte is op de goede weg, ziet in dat hij fout is geweest en de hulpverlening is op gang gekomen. Er is nu stevige begeleiding aanwezig. Toezicht en behandeling in een strafrechtelijk kader hebben dan weinig meerwaarde volgens de verdediging.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan aanrandingen. Ontuchtige handelingen, van welke aard en intensiteit dan ook, vormen een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit. Verdachte heeft zich hierbij laten leiden door zijn eigen lustgevoelens en geen rekening gehouden met de gevoelens van de slachtoffers.
De rechtbank houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en heeft daarbij gelet op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 2 mei 2013 waaruit blijkt dat verdachte nooit eerder met politie of justitie in aanraking is geweest.
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van een pro justitia rapportage opgesteld door psycholoog Sterk d.d. 27 november 2012 waaruit blijkt dat verdachte lijdt aan PDD-NOS. Hij is erg bezig met seksualiteit en het krijgen van een relatie. Omdat dit niet lukt op een normale manier vanwege zijn autistische problematiek, raakt hij gefrustreerd en dat uit zich in impulsief grensoverschrijdend seksueel gedrag. Het advies van de psycholoog is om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren en hem een behandeling bij De Waag op te leggen die is gericht op behandeling van het seksueel grensoverschrijdende gedrag. De rechtbank zal in de strafoplegging rekening houden met dit advies.
Alles overziende is de rechtbank van oordeel dat voor de bewezen geachte feiten passend is een werkstraf van 240 uur waarvan 120 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht en daarbij als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en indien nodig een behandeling bij De Waag of soortgelijke instelling gericht op zijn seksueel overschrijdende gedrag samenhangend met de geconstateerde autistiforme problematiek. De rechtbank zal bevelen dat deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van andere personen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 22c, 22d, 45, 239, 240a en 246, van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
Spreekt verdachte vrij van het onder feit 4 primair ten laste gelegde feit.
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1: feitelijke aanranding van de eerbaarheid
Feit 2: feitelijke aanranding van de eerbaarheid
Feit 3: een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van 16 jaar, vertonen aan een minderjarige van wie de dader redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar
Feit 4 subsidiair: poging tot schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daar haars ondanks tegenwoordig is.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
- legt aan verdachte op een
werkstraf van 240 uur waarvan 120 uur voorwaardelijk;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 jarenvast;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke deel van de straf kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende voorwaarden houdt:
Stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
o zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
o ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
o medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte:
o zich binnen 5 dagen na onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de reclassering Nederland op het adres Vivaldiplantsoen 100 (3533 JE) in Utrecht en zich zal houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft en zich gedurende de proeftijd zo vaak en zo lang zal melden als de reclassering dat nodig acht, ook indien dit inhoudt verplicht meewerken aan een ambulante behandeling door De Waag of een soortgelijke instelling, die behandeling gericht zijnde op seksueel overschrijdende gedrag samenhangend met de geconstateerde autistiforme problematiek.
- verklaart de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar.
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.A. Messer, voorzitter,
mrs. P.K. van Riemsdijk en Y.A.T. Kruijer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Capitano, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juni 2013.
Mr. Y.A.T. Kruijer en mr. S. Capitano zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 07 juli 2012 te Zeist, althans in het arrondissement Utrecht, door geweld en / of een andere feitelijkheid en / of door bedreiging met geweld en /of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en / of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte (onverhoeds) met zijn hand(en) over/in (een) (met kleding bedekte) borst(en), in elk geval het lichaam van die [slachtoffer 1] gestreeld en/of betast en/of geknepen
art 246 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 25 juli 2012 te Soesterberg, althans in het arrondissement Utrecht, door geweld en / of een andere feitelijkheid en / of door bedreiging met geweld en /of een andere feitelijkheid[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en / of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte (onverhoeds) met zijn hand(en) over/in een (met kleding bedekte) borst(en), in elk geval het lichaam van die[slachtoffer 2] gestreeld en/of betast en/of geknepen
art 246 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 2012 tot en met 31 augustus 2012 te Vollenhove en/of Zeist, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, een of meer afbeelding(en) en/of voorwerp(en) en/of gegevensdrager(s),
bevattende een of meer afbeelding(en) waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt en/of aangeboden en/of vertoond aan een minderjarige, te weten[slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 2]), van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [slachtoffer 3] jonger was dan zestien jaar, immers heeft hij, verdachte, (meermalen) een of meer naaktfoto('s) van zichzelf getoond/vertoond/verstuurd (via whatsapp) aan die [slachtoffer 3]
art 240a Wetboek van Strafrecht
4.
Primair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 2012 tot en met 31 augustus 2012 te Vollenhove en/of Zeist, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meer afbeelding(en) en/of voorwerp(en) en/of gegevensdrager(s), bevattende een of meer afbeelding(en) waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te verstrekken en/of aan te bieden en/of te vertonen aan een minderjarige, te weten[slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 2]), van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [slachtoffer 3] jonger was dan zestien jaar,
  • in zijn, verdachtes woning, voor de webcam (welke in verbinding stond met de computer van die [slachtoffer 3]) heeft plaatsgenomen en/of
  • voor zijn webcam (welke in verbinding stond met de computer van die [slachtoffer 3]) is gaan staan en/of
  • zijn broek (gedeeltelijk) heeft losgemaakt en/of
  • zijn geslachtdeel (gedeeltelijk) is gaan ontbloten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
art 45 Wetboek van Strafrecht
art 240a Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 2012 tot en met 31 augustus 2012 te Vollenhove en/of Zeist, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om schennis van de eerbaarheid te plegen op een niet openbare plaats (te weten in zijn, verdachtes, woning),
terwijl een ander, te weten[slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 2]), daarbij haars ondanks tegenwoordig is, opzettelijk oneerbaar
  • in zijn, verdachtes woning, voor de webcam (welke in verbinding stond met de computer van die [slachtoffer 3]) heeft plaatsgenomen en/of
  • voor zijn webcam (welke in verbinding stond met de computer van die [slachtoffer 3]) is gaan staan en/of
  • zijn broek (gedeeltelijk) heeft losgemaakt en/of
  • zijn geslachtdeel (gedeeltelijk)is gaan ontbloten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
art 45 Wetboek van Strafrecht
art 239 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om proces-verbaal nr. PL0920 2012166020, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 46.
3.Proces-verbaal van aangifte, p. 62.
4.Proces-verbaal van aangifte, p. 207.
5.Proces-verbaal onderzoek mobiele telefoon, p. 218 in combinatie met uitdraai van de foto’s, p. 249 tot en met p. 252.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 100.
7.Proces-verbaal van aangifte, p. 207.
8.Proces-verbaal onderzoek mobiele telefoon, p. 253 en 254.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte, o. 101