Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.DE TENLASTELEGGING
- met een pistool, althans een vuurwapen een kogel (af)geschoten in de richting van het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 4] en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, gericht op die [slachtoffer 4];
3.DE VOORVRAGEN
4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Er waren ongeveer 15 à 20 klanten binnen. Op het moment dat ik een sigaretje aan het roken was bij het biljart zag ik een bruine man met een pistool in zijn hand voor mij staan. Het pistool was op mij gericht. Ik herkende hem als een man die niet meer in onze zaak mocht komen. Ik zei tegen hem: “Wat doe je hier je mag niet binnen komen”. Ik hoorde toen direct een schot en ben toen op de grond gevallen.” [2]
“Op dat moment zie ik een man binnen lopen. Wat me wel opviel was het feit dat de man zijn rechterarm gestrekt had. Ik zag dat de man in zijn rechterhand een pistool vasthield. Ik zag dat de man continu bleef lopen met zijn rechterarm gestrekt en het pistool daarin naar voren wijzend. Ik zag dat de man afliep op een medewerker van mij. Voordat ik het wist hoorde ik een luide knal. Vrij snel erna zag ik dat “[naam]” op de grond viel.” [3]
‘De eerste keer dat ik de negroïde man zag, liep hij door de normale ingang van het café binnen. Hij liep direct door naar [verdachte] en schoot op hem. De negroïde man heeft met niemand gesproken binnen of een biertje gedronken. Hij liep direct naar [verdachte] toe en schoot op hem.” [4]
Omstreeks 00:45 uur stond ik bij de bar omdat ik een biertje aan het bestellen was. Ik voelde toen een duw van iemand die langs mij heen kwam. Ik draaide mij om naar het broodjesgedeelte en zag een man langs mij heen lopen. Ik zag dat hij met versnelde pas het café binnen kwam. Ik keek hierdoor naar deze man ik zag dat hij witte handschoenen droeg. Ik zag dat hij in zijn rechterhand een zwart voorwerp vast hield dat de vorm van een pistool had. Ik herkende dit als een pistool. Ik zag dat de man met zijn rechterarm gestrekt naar voren liep. Hij richtte hiermee het wapen voor zich. Ik zag dat de man verder het café binnen liep in de richting van de pooltafel. Ik zag dat de man de hele tijd met zijn hoofd draaide. Ik had het gevoel dat hij zoekend om zich heen keek. Ik zag dat de man op ongeveer 2 à 3 meter van de pooltafel stil blijft staan. Ik zag dat de man zijn pistool op de portier richtte. Ik zag dat “[naam]” probeerde weg te draaien. Ik hoorde toen een knal. Iedereen in het café schrok hierdoor. [5]
“Ik zag dat de man langs mij liep en het shoarmagedeelte van de [naam] in ging. Het volgende moment hoorde ik een knal uit de shoarmazaak. Ik wist direct dat er geschoten was. Direct erna zag ik de man weer naar buiten komen. Ik zag dat hij nu het vuurwapen in zijn rechterhand had. Ik zag dat hij dit vuurwapen op mij richtte. Ik denk dat hij op drie meter van mij vandaan stond. Ik ben nooit bang, ook ditmaal werd ik niet bang. Ik hoorde een knal en wist dat hij op mij schoot. Ik draaide weg en voelde geen pijn, hij miste mij.” [13]
“Terwijl ik het menu van 112 doorliep, kwam de persoon van de scooter weer terug richting zijn scooter. Hij had het pistool in zijn rechterhand, naast zijn lichaam, naar beneden gericht. Hij zag toen mijn collega, die van binnenuit kwam aanlopen om mij te waarschuwen voor deze persoon. Hij richtte het pistool op mijn collega en schoot op mijn collega. Hij mistte. Er is nog een gat hiervan te zien in de muur. Daar zijn door de politie ook foto’s van gemaakt. Vervolgens richtte hij het pistool op mij en schoot hij op mij. Toen hij schoot, gooide ik de mobiel weg en dook ik achter de balie. Toen hij op mij schoot, was hij denk ik ongeveer twee en half of drie meter bij mij vandaan. ” [14]
“De heer [verdachte] liep via de deur van de kebabzaak naar binnen. Hij had het pistool vast met zijn linkerhand. Vanuit mijn raam kan ik bij de kebabzaak naar binnen kijken, maar ik kan niet verder dan de toonbank kijken. De medewerker van de kebabzaak heb ik achter de toonbank zien staan. Ik zag de heer [verdachte] schieten. Ik zag dat het wapen twee keer vuur spuwde. Ik hoorde het ook. Dat weet ik zeker. De heer [verdachte] stond in de deur van de kebabzaak toen hij schoot.” [16]
“Op een gegeven moment zien wij een jongen en een meisje binnen komen rennen die vertelden tegen iemand dat er buiten iemand met een pistool liep. Toen wij [naam] en ik) hoorden wat zij zeiden, zijn wij naar de ingang van Club 13 gelopen. Dus [naam], [slachtoffer 5], de portier van Club 13 en ikzelf. Wij zagen buiten een man aan komen lopen. Ik zag dat deze man een rood vest aan had met een korte broek. Ik zag dat hij vanachter zijn rug met zijn rechterhand een pistool tevoorschijn haalde. Hij haalde zijn hand met daarin het pistool achter zijn rug weg en richtte het op ons. Hij bleef het pistool op ons gericht houden. Ik zag dat de man het pistool vervolgens richtte op de portier van Club 13. Hij richtte het op het hoofd van de portier.” [20]
Voordat ik naar de [naam] ging ben ik bij Club 13 geweest. [slachtoffer 5] was de persoon die zei: “Waarom kijk je zo?” Ik kon het pistool niet verbergen. Ik had een korte broek aan. Ik had het pistool in mijn hand.” [22]
5.BEWEZENVERKLARING
6.KWALIFICATIE
7.STRAFBAARHEID
“Niet strafbaar is hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding”.De rechtbank zal allereerst onderzoeken of de feitelijke toedracht, zoals de verdachte ten aanzien van het noodweerverweer heeft gevoerd, uit de wettige bewijsmiddelen kan worden afgeleid. [26]
8.STRAFOPLEGGING
“het er alle schijn van heeft dat bij verdachte, inherent aan zijn intellectueel, communicatief en sociaal-maatschappelijk gehandicapt functioneren, voorafgaande en ten tijde van de hem ten laste gelegde feiten sprake was van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens”, voldoende voorgelicht over de wenselijkheid en noodzakelijkheid van de terbeschikkingstelling van verdachte.
9.DE BENADEELDE PARTIJEN
[slachtoffer 1] vordert primair een bedrag van € 146.921,88 voor daggeldvergoedingen, vliegtickets, behandeling in Turkije (materiële schade van € 22.921,88, zijnde een voorschot) en immateriële schade (ad € 124.000,-). Ter terechtzitting heeft mr. M.A.J. Kubatsch subsidiair de immateriële schade aangepast tot een bedrag van € 80.000,-.
10.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
- verklaart het onder 1, 2, 3A impliciet subsidiair, 3B, 4, 5 en 7 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1, 2, 3, 4, 5 en 7 meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
gevangenisstrafvoor de duur van
12 jaar;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot