ECLI:NL:RBMNE:2013:2687

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 maart 2013
Publicatiedatum
10 juli 2013
Zaaknummer
851169 AE VERZ 13-26
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens onvoldoende functioneren en gebrek aan zelfinzicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 maart 2013 uitspraak gedaan in een ontbindingsprocedure van de arbeidsovereenkomst tussen Pon Logistics B.V. en een werknemer, hierna aangeduid als [gedaagde]. De werknemer was sinds 1 november 2007 in dienst bij Pon Logistics en had verschillende functies bekleed, waaronder die van logistiek medewerker en medewerker postkamer. Na een afwijzing voor de functie van medewerker Quick Service Punt, waar de werknemer niet geschikt voor werd geacht, is zijn functioneren in de daaropvolgende periode onder de loep genomen. Pon Logistics verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van verandering van omstandigheden, waarbij werd gesteld dat de werknemer onvoldoende klantgericht was en niet openstond voor feedback.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer in zijn functie als medewerker postkamer goed heeft gefunctioneerd, maar dat de problemen zijn ontstaan na de afwijzing voor de functie van medewerker Quick Service Punt. De werknemer heeft zich herhaaldelijk ziek gemeld, waarbij de bedrijfsarts concludeerde dat er geen medische oorzaak voor deze ziekmeldingen was. De kantonrechter oordeelde dat Pon Logistics voldoende inspanningen had geleverd om de werknemer te ondersteunen, waaronder coaching en begeleiding, maar dat de werknemer niet in staat was om zijn teleurstelling te verwerken en zijn werk naar behoren te verrichten.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst toegewezen, met inachtneming van de kantonrechtersformule voor de berekening van de ontbindingsvergoeding. De werknemer kreeg een vergoeding van € 1.515,00 bruto toegekend, en de proceskosten werden gecompenseerd. De ontbinding van de arbeidsovereenkomst gaat in per 1 april 2013, met de mogelijkheid voor Pon Logistics om het verzoek in te trekken tot 28 maart 2013.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie [woonplaats]
zaaknummer: 851169 AE VERZ 13-26 k
Vonnis van 20 maart 2013
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Pon Logistics B.V.,
gevestigd te Leusden,
verder ook te noemen PON Logistics,
eisende partij,
gemachtigde: mr. R.J.A. Dil,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [gedaagde],
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. A.J. van den Berg.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift
  • het verweerschrift
  • de pleitnota van PON Logistics
  • de mondelinge behandeling van 27 februari 2013, waarvan aantekening is gehouden.
Hierna is uitspraak bepaald.

2.De feiten

[gedaagde], geboren op [1977], is op 1 november 2007 in dienst van (de rechtsvoorganger van) PON Logistics getreden. Het dienstverband geldt thans voor onbepaalde tijd.
Het laatstgenoten brutoloon bedraagt € 1.801,00 per maand, exclusief 8% vakantiebijslag, 4,15% eindejaarsuitkering en overige emolumenten.
[gedaagde] is begonnen in de functie van logistiek medewerker op de losplaats. Vanaf 21 juni 2010 is [gedaagde] op zijn verzoek tijdelijk aangesteld als medewerker postkamer. Na ommekomst van de termijn werd [gedaagde] niet geschikt geacht voor de door hem geambieerde functie van medewerker Quick Service Punt. Met ingang van 7 augustus 2012 zou [gedaagde] (weer) gaan werken als medewerker Ommontage op de losplaats.

3.Het verzoek en het verweer

PON Logistics verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van verandering van omstandigheden. Zij voert daartoe het volgende aan:
In 2009 heeft [gedaagde] een waarschuwing gehad omdat hij zich had onttrokken aan de visitatie. Dat jaar is hij ook op verschillende punten onvoldoende beoordeeld. Als medewerker postkamer deed [gedaagde] zijn werk redelijk – al heeft hij maar 15% van zijn doelstellingen voor een bonus behaald –, maar voor de functie van medewerker Quick Service Punt, was [gedaagde] te weinig klantgericht, stond hij onvoldoende open voor feedback en had hij onvoldoende initiatief getoond. Dat hij meende wel voor deze functie geschikt te zijn, toont aan dat [gedaagde] een ernstig gebrek aan zelfinzicht en aan eigen kennis en kunde heeft. Hierna is de inzet en motivatie van [gedaagde] verder afgenomen. Op 7 augustus 2012 is [gedaagde] weer op de losplaats begonnen. [gedaagde] viel hierna keer op keer uit, veelal met niet medisch gerelateerde klachten. Omdat [gedaagde] aangaf dat er sprake zou zijn van een verstoorde arbeidsrelatie, heeft op 29 augustus 2012 een gesprek plaatsgevonden. [gedaagde] heeft toen aangegeven dat zijn uitval te maken had met de manier waarop hij weg moest bij de postkamer, zijn onzekere toekomst en de begeleiding op zijn nieuwe werkplek. Hierop heeft PON Logistics [gedaagde] een coachingstraject aangeboden, dat hij ook heeft doorlopen. Ter begeleiding op de werkplek is een stappenplan opgesteld en heeft een gesprek plaatsgevonden, waarbij [gedaagde] heeft gezegd dat alle onduidelijkheden met betrekking tot het inwerken waren opgelost. Op 10 september 2012 zou hij weer starten op de losplaats. Na één dag heeft [gedaagde] zich weer ziek gemeld. Na een gesprek is hij weer met werken begonnen. Op 14 november 2012 heeft [gedaagde] zich toch weer ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft geoordeeld dat de klachten niet voortkwamen uit medische beperkingen, maar uit werkgerelateerde omstandigheden. Op 4 december 2012 is [gedaagde] weer met werk begonnen en op 18 januari 2013 is [gedaagde] weer uitgevallen. Het oordeel van de bedrijfsarts was ongewijzigd. PON Logistics heeft er geen vertrouwen meer in dat [gedaagde] alsnog zijn werk naar behoren zal vervullen.
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd op de inhoud waarvan hierna - voor zover van belang - zal worden ingegaan. [gedaagde] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair tot toekenning van een vergoeding van € 12.150,00 bruto (C=2).

4.De beoordeling

De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van enig opzegverbod, hetgeen niet het geval is.
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] als medewerker postkamer goed heeft gefunctioneerd. PON Logistics heeft dit ter zitting erkend en het volgt ook uit de beoordelingen over de jaren 2010 en 2011. Of [gedaagde] aan de doelstellingen voor het halen van een bonus heeft voldaan, is in dat kader niet relevant.
De kantonrechter kent in het kader van de onderhavige procedure geen gewicht toe aan hetgeen zich in 2009 heeft voorgedaan bij de beoordeling van onderhavig ontbindingsverzoek, gelet op het tijdsverloop, de wijziging van functie en het feit dat de waarschuwing geen verband houdt met de verwijten die PON Logistics [gedaagde] thans maakt.
Feitelijk beginnen de problemen daarmee op het moment dat [gedaagde] afgewezen wordt voor de functie van medewerker Quick Service Punt en hij (weer) terug moet naar de losplaats. De verwijten die [gedaagde] worden gemaakt kunnen niet zozeer als disfunctioneren worden gekwalificeerd alswel als het onvermogen om zich over die teleurstelling heen te zetten en een nieuwe start te maken. Niet ter discussie staat immers dat [gedaagde] zich sinds zijn terugkeer op de losplaats vele malen ziek heeft gemeld en dat daarvoor de laatste keren door de bedrijfsarts geen medische oorzaak voor aanwezig wordt geacht. Voor een andere conclusie ziet de kantonrechter geen aanknopingspunten; de diagnose van de huisarts van surmenage is immers geen deskundigenoordeel over de vraag of [gedaagde] al dan niet arbeidsgeschikt is.
Als er geen medische oorzaak voor de ziekmeldingen van [gedaagde] is, is de vraag wat daaraan dan wel ten grondslag ligt. [gedaagde] heeft ter zitting ook aangegeven dat het hem na de afwijzing voor de functie van medewerker Quick Service Punt aan energie ontbreekt. Hiervoor heeft PON Logistics een coach ingeschakeld en dit traject heeft [gedaagde] succesvol doorlopen, ook is de fysiotherapie wegens rugklachten succesvol afgerond en er hebben gesprekken plaatsgevonden over de begeleiding in de nieuwe functie, welke begeleiding na tevredenheid bij [gedaagde] zou zijn afgerond. De kantonrechter is van oordeel dat PON Logistics daarmee al het mogelijke heeft gedaan om [gedaagde] over zijn teleurstelling heen te helpen. [gedaagde] heeft zelf ter zitting aangegeven dat er geen sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie en heeft ook geen verwijt richting PON Logistics kunnen formuleren. De kantonrechter vermag dan ook niet in te zien dat mediation, na al hetgeen PON Logistics reeds heeft gedaan, tot een oplossing zou kunnen leiden.
PON Logistics hoeft niet een medewerker te tolereren die niet werkt omdat hij zich – bijna een jaar na dato – niet over een teleurstelling heen kan zetten. De kantonrechter zal het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst dan ook toewijzen.
De reden voor de ontbinding ligt weliswaar grotendeels in de risicosfeer van [gedaagde], echter de vraag is in hoeverre [gedaagde] ook kan worden verweten dat hij kennelijk niet in staat is om teleurstelling na een afwijzing te verwerken. De kantonrechter ziet daarin aanleiding [gedaagde] nog wel enige vergoeding toe te kennen. Bij het bepalen van een vergoeding bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt de zogenaamde "kantonrechtersformule" toegepast.
Die formule bevat de factoren A x B x C. Factor A staat voor het aantal dienstjaren (die zwaarder meetellen voor oudere werknemers), factor B voor het bruto maandsalaris en factor C is een "correctiefactor" die met name bepaald wordt door verwijtbaarheid en toerekening van dit einde van de arbeidsovereenkomst.
Ten aanzien van de factor A komt de kantonrechter tot een aantal van 2,5 gewogen dienstjaren.
Ten aanzien van de factor B neemt de kantonrechter het vaste salaris vermeerderd met de vakantiebijslag en eindejaarsuitkering tot uitgangspunt.
Ten aanzien van de factor C overweegt de kantonrechter dat de verzochte ontbinding in overwegende mate in de risicosfeer ligt van [gedaagde], hetgeen, rekening houdende met alle hiervoor weergegeven omstandigheden van het geval resulteert in een factor van C = 0,3.
Dit resulteert in – afgerond – een ontbindingsvergoeding van € 1.515,00 bruto.
De fictieve opzegtermijn leidt tot een verschuiving van het recht op WW in de tijd, maar niet tot een verlies van recht op WW. Er is daarom geen reden om met de fictieve opzegtermijn rekening te houden.
De kantonrechtersformule sluit uit dat een afzonderlijke vergoeding wordt toegekend voor de kosten van rechtsbijstand.
De proceskosten zullen gezien de aard van het geschil worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De kantonrechter:
- stelt PON Logistics in de gelegenheid uiterlijk 28 maart 2013 het verzoek in te trekken;
en voor het geval het verzoek niet tijdig wordt ingetrokken:
- ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 april 2013;
- kent aan [gedaagde] ten laste van PON Logistics een vergoeding toe van € 1.515,00 bruto en veroordeelt PON Logistics tot betaling van deze vergoeding aan [gedaagde];
- compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen;
en voor het geval het verzoek tijdig wordt ingetrokken:
- veroordeelt PON Logistics in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde], tot de uitspraak van deze beschikking begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.G.F. van der Kraats, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2013.