Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- aanvullende stukken van ICCO;
- de pleitnota van ICCO;
- de mondelinge behandeling op 24 april 2013, waarvan aantekening is gehouden.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 1 mei 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van [verweerster] met Coöperatie ICCO u.a. [verweerster] was sinds 25 augustus 2008 in dienst bij ICCO en had een dienstverband van 28 uur per week. ICCO verzocht ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van verandering van omstandigheden, omdat 0,3 fte van haar takenpakket was overgegaan naar een nieuwe functie. [verweerster] stelde echter dat zij niet in dienst was bij ICCO, maar bij de rechtsvoorganger, en dat ICCO niet ontvankelijk was in haar verzoek.
De kantonrechter verwierp dit standpunt, omdat uit een brief bleek dat de rechtsvoorganger was omgezet in een coöperatie en dat de rechten en plichten waren overgegaan. De rechter oordeelde dat er niet voldoende bewijs was dat [verweerster] na de reductie van haar functie nog steeds 28 uur werk had. Op basis van het Sociaal Plan had ICCO de verplichting om [verweerster] voor 10 uur te herplaatsen, maar de kantonrechter was van mening dat ICCO hierin niet voldoende had gehandeld.
De rechter concludeerde dat ICCO niet alles had gedaan om [verweerster] te herplaatsen, vooral gezien de omstandigheden van haar arbeidsongeschiktheid en het gedrag van haar voormalige leidinggevende. Daarom werd het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen. Tevens werd ICCO veroordeeld in de proceskosten van [verweerster].