ECLI:NL:RBMNE:2013:2686

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 mei 2013
Publicatiedatum
10 juli 2013
Zaaknummer
862068 UE VERZ 13-299
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en naleving Sociaal Plan bij interne sollicitatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 1 mei 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van [verweerster] met Coöperatie ICCO u.a. [verweerster] was sinds 25 augustus 2008 in dienst bij ICCO en had een dienstverband van 28 uur per week. ICCO verzocht ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van verandering van omstandigheden, omdat 0,3 fte van haar takenpakket was overgegaan naar een nieuwe functie. [verweerster] stelde echter dat zij niet in dienst was bij ICCO, maar bij de rechtsvoorganger, en dat ICCO niet ontvankelijk was in haar verzoek.

De kantonrechter verwierp dit standpunt, omdat uit een brief bleek dat de rechtsvoorganger was omgezet in een coöperatie en dat de rechten en plichten waren overgegaan. De rechter oordeelde dat er niet voldoende bewijs was dat [verweerster] na de reductie van haar functie nog steeds 28 uur werk had. Op basis van het Sociaal Plan had ICCO de verplichting om [verweerster] voor 10 uur te herplaatsen, maar de kantonrechter was van mening dat ICCO hierin niet voldoende had gehandeld.

De rechter concludeerde dat ICCO niet alles had gedaan om [verweerster] te herplaatsen, vooral gezien de omstandigheden van haar arbeidsongeschiktheid en het gedrag van haar voormalige leidinggevende. Daarom werd het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen. Tevens werd ICCO veroordeeld in de proceskosten van [verweerster].

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 862068 UE VERZ 13-299 k
Beschikking van 1 mei 2013
inzake
de coöperatie
Coöperatie ICCO u.a.,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen ICCO,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. G.M. Gerdes,
tegen:
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [verweerster],
verwerende partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift;
  • aanvullende stukken van ICCO;
  • de pleitnota van ICCO;
  • de mondelinge behandeling op 24 april 2013, waarvan aantekening is gehouden.
Hierna is uitspraak bepaald.

2.Het geschil en de beoordeling

[verweerster], geboren op [1955], is op 25 augustus 2008 in dienst van (de rechtsvoorganger van) ICCO getreden. Het dienstverband geldt thans voor onbepaalde tijd en heeft een omvang van 28 uur per week.
Laatstelijk vervulde [verweerster] de functie van Administrative Officer. Het laatstgenoten brutoloon bedraagt € 2.260,29 per maand, exclusief 8% vakantiebijslag, 8,3% eindejaarsuitkering en overige emolumenten.
ICCO verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van verandering van omstandigheden. Sinds 1 januari 2013 is 0,3 fte van het takenpakket van [verweerster] deel uit gaan maken van de nieuwe functie van Administrative Coordinator. Zij verzoekt daarom de arbeidsovereenkomst te ontbinden onder de voorwaarde dat zij een nieuwe arbeidsovereenkomst voor 18 uur per week aan [verweerster] aanbiedt.
[verweerster] heeft zich op het standpunt gesteld dat zij niet in dienst is bij Coöperatie ICCO u.a., maar bij Stichting Interkerkelijke Organisatie voor Ontwikkelingssamenwerking, zodat ICCO in haar verzoek niet ontvankelijk zou moten worden verklaard.
De kantonrechter verwerpt dit standpunt. In de brief van 19 november 2012 wordt [verweerster] immers medegedeeld dat de Stichting is omgezet in een Coöperatie en dat de rechten en plichten zijn overgegaan naar de Coöperatie. Ook is sindsdien het loon aan [verweerster] door de Coöperatie voldaan.
Tussen partijen staat in deze procedure niet ter discussie dat 0,3 fte van het takenpakket van [verweerster] deel is gaan uitmaken van een andere functie.
De stelling dat ook na de reductie met 0,3 fte nog werk voor 28 uur per week voor [verweerster] resteert, gelet op het feit dat zij feitelijk vaak meer dan 28 uur werkte, gaat niet op. Niet aannemelijk is geworden dat [verweerster] met zo’n grote regelmaat een zodanig aantal overuren moet maken dat na een reductie met 0,3 fte nog 28 uren resteren.
Haar eigen functie kent aldus nog maar een omvang van 18 uur in plaats van 28 uur.
Op grond van het Sociaal Plan (MFS II) rust op ICCO de verplichting om zich tot het uiterste in te spannen om [verweerster] voor 10 uur te herplaatsen. [verweerster] heeft betoogd dat ICCO hieraan niet heeft voldaan.
De bezwaren die [verweerster] met betrekking tot de gevolgde procedure bij de vervulling van de nieuwe functie van Administrative Coordinator heeft aangevoerd, treffen geen doel omdat [verweerster] niet naar deze functie heeft gesolliciteerd.
De bezwaren die [verweerster] heeft aangevoerd met betrekking tot de gevolgde procedure bij de vervulling van de functie van Accounting Officer treffen wel doel. [verweerster] had hierop gesolliciteerd in een poging de reductie van haar functie met 10 uur per week op te vangen. Deze vacature is tegelijk voor interne en externe kandidaten opengesteld. Dit is in strijd met het Sociaal Plan waarin is bepaald dat de functie alleen extern wordt opengesteld als er intern geen kandidaat is (artikel 2 van hoofdstuk 3). Daarin is voorts bepaald dat interne kandidaten voorrang hebben. Geen rechtvaardiging kan worden gevonden in het feit dat ICCO de functie snel vervuld wilde zien; dat is immers in het algemeen van belang maar daarmee komt de interne kandidaat in een achtergestelde positie te verkeren ten opzichte van de positie waarop het Sociaal Plan recht geeft.
Er is een externe kandidaat benoemd en [verweerster] werd niet geschikt geacht. [verweerster] heeft gesteld dat haar is verteld dat zij niet geschikt was omdat zij bezig was met re-integratie. ICCO heeft aangevoerd dat [verweerster] niet geschikt werd geacht omdat zij niet goed in staat is mondeling in het Nederlands te communiceren, zij geen ervaring heeft met die werkzaamheden en [verweerster] niet goed met de werkdruk kan omgaan.
De reden dat [verweerster] niet in staat zou zijn goed in het Nederlands te communiceren, heeft de kantonrechter verbaasd. Immers, in de vacaturetekst staat dat de voertaal Engels is. Weliswaar wordt een goede beheersing van de Nederlandse en Engelse taal in woord en geschrift gevraagd, maar ICCO heeft erkend dat de schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid van [verweerster] in het Nederlands goed is. De kantonrechter ziet dan ook niet in dat – voor zover nodig – de mondelinge vaardigheid niet binnen drie maanden op peil zou kunnen worden gebracht. Ook dat zij geen ervaring zou hebben met de werkzaamheden bevreemdt, gelet op het bericht van 24 januari 2013 van haar leidinggevende waarin staat dat de vacature ‘inhoudelijk zo dicht’ bij haar profiel ligt. Dat [verweerster] (onder normale omstandigheden) niet met werkdruk kan omgaan, is een conclusie die enkel onderbouwd is door het feit dat [verweerster] arbeidsongeschikt is geworden. Die arbeidsongeschiktheid lijkt voor een groot deel te wijten aan een conflict met haar voormalige leidinggevende en de onzekerheid over haar functie. ICCO heeft ook erkend dat de voormalig leidinggevende (richting [verweerster]) ontoelaatbaar gedrag heeft vertoond. Juist onder die omstandigheden had van ICCO een extra inspanning mogen worden verricht om [verweerster] te herplaatsen.
De kantonrechter is er dan ook niet van overtuigd dat ICCO er alles aan heeft gedaan om [verweerster] te herplaatsen. Om die reden zal het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst worden afgewezen. De vraag of de arbeidsongeschiktheid – met name gelet op de oorzaak daarvan – in de weg staat aan ontbinding van de arbeidsovereenkomst, behoeft daarmee geen beantwoording meer.
ICCO zal worden veroordeeld in de proceskosten van [verweerster].

3.De beslissing

De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
veroordeelt ICCO in de proceskosten aan de zijde van [verweerster], tot de uitspraak van deze beschikking begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.G.F. van der Kraats, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2013.