ECLI:NL:RBMNE:2013:2678

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 januari 2013
Publicatiedatum
9 juli 2013
Zaaknummer
843097 UE VERZ 12-1690
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens dringende reden door seksuele handelingen door een arbeidsdeskundige

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 23 januari 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een arbeidsdeskundige bij het UWV. De verzoekende partij, het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), heeft ontbinding verzocht op grond van een dringende reden, nadat een cliënte melding had gemaakt van seksueel overschrijdend gedrag door de werknemer, [verweerder]. De feiten wezen uit dat [verweerder] tijdens huisbezoeken en kantoorbezoeken seksuele handelingen had verricht, wat hij ook heeft erkend. De kantonrechter oordeelde dat dergelijk gedrag onacceptabel is voor iemand in de functie van arbeidsdeskundige, die een hoge mate van integriteit moet waarborgen. De kantonrechter benadrukte dat de seksuele handelingen, ongeacht de omstandigheden waaronder ze plaatsvonden, niet te rechtvaardigen zijn en dat de werknemer zich had moeten realiseren dat zijn gedrag onprofessioneel en schadelijk was voor de cliënte, die al psychisch getraumatiseerd was.

De kantonrechter concludeerde dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was op basis van de dringende reden, en dat de werknemer geen recht had op een vergoeding. De beslissing om de arbeidsovereenkomst te ontbinden werd genomen met ingang van 24 januari 2013, en de proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg. Deze uitspraak onderstreept de noodzaak voor professionals in de zorg om zich te houden aan ethische normen en de gevolgen van het schenden van deze normen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
zitting houdend te Utrecht
zaaknummer: 843097 UE VERZ 12-1690 k
Beschikking van 23 januari 2013
inzake
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV),
gevestigd te Amsterdam,
verder ook te noemen UWV,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. M.I. Zock,
tegen:
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [verweerder],
verwerende partij,
gemachtigde: mr. D.W.J. van Sikkelerus.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, binnengekomen op 23 november 2012
  • het verweerschrift
  • de pleitnota van partijen
  • de mondelinge behandeling op 2 januari 2013, waarvan aantekening is gehouden.
Hierna is uitspraak bepaald.

2.De feiten

[verweerder], geboren op [1955], is op 1 oktober 1991 in dienst van (de rechtsvoorganger van) UWV getreden. Het dienstverband geldt thans voor onbepaalde tijd. [verweerder] vervult thans de functie van arbeidsdeskundige. Het laatstgenoten brutoloon bedraagt € 4.188,67 bruto per maand, exclusief 8% vakantiebijslag, 8,33% eindejaarsuitkering en overige emolumenten.
[verweerder] is sinds 10 augustus 2012 ziek.
Op 27 augustus 2012 heeft een cliënte van het UWV, die een WAO-uitkering ontvangt wegens psychische redenen voortgekomen uit trauma’s door onder andere seksueel misbruik in haar jeugd, zich gemeld met de mededeling dat de afgelopen anderhalf jaar sprake was geweest van seksueel overschrijdend gedrag door [verweerder], onder meer inhoudende dat hij haar tijdens huisbezoeken en kantoorbezoek meermalen heeft gevingerd.
Bureau Integriteit van UWV heeft hierop deze cliënte en [verweerder] gehoord. Hierop heeft [verweerder] erkend dat hij meermalen tijdens huisbezoeken en een kantoorbezoek zijn vingers in de vagina van deze cliënte heeft gestopt.
[verweerder] is op 4 oktober 2012 op non-actief gesteld.

3.Het verzoek en het verweer

UWV verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een dringende reden dan wel op grond van verandering van omstandigheden. Zij voert daartoe het volgende aan:
Het werk (van [verweerder]) bij het UWV brengt een bijzondere verantwoordelijkheid met zich mee en vereist een hoge mate van integriteit. [verweerder] dient professionele afstand van cliënten te houden, zoals ook is vermeld in de gedragscode van UWV, het professioneel statuut arbeidsdeskundigen en de gedragscode van SRA. [verweerder] heeft daarmee in strijd gehandeld en misbruik gemaakt van de situatie van de cliënte door bij haar seksuele handelingen te verrichten.
[verweerder] heeft gemotiveerd verweer gevoerd op de inhoud waarvan hierna - voor zover van belang - zal worden ingegaan. [verweerder] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair tot toekenning van een vergoeding van € 133.698,00 bruto (C=1).

4.De beoordeling

[verweerder] heeft, zoals hij ook ter zitting nog heeft erkend, met zijn vingers in de vagina van de bewuste cliënte gezeten. Dergelijke handelingen kunnen niet anders dan als seksuele handelingen worden gekenschetst. Dat de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden toen de cliënte officieel geen cliënte van [verweerder] meer was, acht de kantonrechter irrelevant. De cliënte is met [verweerder] in contact gekomen als zijnde zijn cliënte. Niet gebleken is dat [verweerder] haar op enig moment te kennen heeft gegeven dat hij niet meer bij haar zaak betrokken was. Sterker nog, hij heeft juist afspraken met haar gemaakt om te praten over haar seksuele trauma dat een belangrijke rol speelde bij haar arbeidsongeschiktheid en om haar te ‘helpen’. Van dat ‘helpen’ maakte de seksuele handelingen deel uit en die vonden plaats bij cliënte thuis onder werktijd, welke bezoeken door [verweerder] ‘huisbezoeken’ werden genoemd en onder werktijd op het kantoor van [verweerder]. Daarmee kan die relatie niet als privé worden aangemerkt.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het plegen van dergelijke seksuele handelingen bij een cliënte die bovendien op seksueel vlak getraumatiseerd is, uitermate ongepast en zeker voor een arbeidsdeskundige een doodzonde. Dat had [verweerder] zich moeten realiseren, of dat nu in een gedragscode staat vermeld of niet. Daarbij doen de omstandigheden van het geval, zoals door [verweerder] genoemd, niet ter zake. Of het nu op verzoek van de cliënte was of niet, of [verweerder] er nu seksueel opgewonden van raakte of niet, of de cliënte nu zelf dildo’s heeft aangeschaft of niet, dergelijk gedrag is voor een arbeidsdeskundige uit den boze. De bezwaren die [verweerder] heeft aangevoerd met betrekking tot onzorgvuldig en eenzijdig feitenonderzoek en onzorgvuldig horen omdat deze feiten en omstandigheden niet zijn uitgediept, zijn naar het oordeel van de kantonrechter dan ook niet relevant. Het verwondert de kantonrechter dat [verweerder] het laakbare van zijn handelen nog steeds niet lijkt in te zien. Ter zitting heeft hij nota bene nog gezegd dat hij – als ondeskundige – cliënte beter met haar trauma heeft geholpen dan al haar therapeuten, terwijl er een rapport van een psychotherapeute ligt waarin wordt gesproken van revictimisatie.
De kantonrechter is van oordeel dat de handelwijze van [verweerder] een ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden rechtvaardigt. Dat UWV [verweerder] niet direct heeft ontslagen, maakt niet dat thans geen dringende reden meer aannemelijk moet worden geacht. Onverwijldheid is, anders dan bij een ontslag op staande voet, bij een ontbinding op grond van een dringende reden geen vereiste.
Een opzegverbod staat niet aan ontbinding van de arbeidsovereenkomst in de weg. Uit de door [verweerder] overgelegde stukken blijkt niet dat de psychische klachten zijn handelwijze kunnen verklaren, maar staat dat hij moeite heeft om ‘nee’ te zeggen tegen grote hoeveelheden werk en dat hij naar aanleiding van de huidige ontstane situatie depressieve klachten heeft. En al zou zijn handelwijze in relatie staan tot zijn psychische situatie dan nog hoeft een werkgever dat gedrag niet te tolereren. Gesteld noch gebleken is dat de psychische gesteldheid in de weg staat aan het voeren van verweer in deze procedure.
Dat de schorsing volgens de CAO te lang heeft geduurd, acht de kantonrechter in deze procedure – te meer nu het salaris van [verweerder] is doorbetaald en de tijd is benut vanwege een gedegen onderzoek naar de feiten waarbij de psychische gesteldheid van de cliënte in ogenschouw moet worden genomen – irrelevant. Dat [verweerder] hierdoor in zijn belangen is geschaad is niet onderbouwd en niet aannemelijk gemaakt.
Deze ontbinding op grond van een dringende reden heeft tot gevolg dat [verweerder] ook geen vergoeding krijgt. De kantonrechter is zich ervan bewust dat dit grote gevolgen kan hebben voor [verweerder] en zijn gezin, maar deze gevolgen heeft [verweerder] aan zichzelf te wijten.
De proceskosten zullen gezien de aard van het geschil worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 24 januari 2013;
compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.G.F. van der Kraats, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2013.