ECLI:NL:RBMNE:2013:2677

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 mei 2013
Publicatiedatum
9 juli 2013
Zaaknummer
839778 UC EXPL 12-17228
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk onredelijk ontslag door sluiting van bedrijfsvestiging en gevolgen voor werknemer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 mei 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en Gorcums Reisburo B.V. [Eiseres], die sinds 1989 in dienst was bij de rechtsvoorganger van Gorcums Reisburo, vorderde dat de opzegging van haar arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk was. Gorcums Reisburo had haar ontslagen na de sluiting van de vestiging in Vianen, waar zij de enige werknemer met een contract voor onbepaalde tijd was. De kantonrechter oordeelde dat de sluiting van de vestiging niet enkel gerechtvaardigd was op basis van financiële noodzaak, maar dat Gorcums Reisburo ook had moeten zorgen voor een adequate begeleiding van [eiseres] naar een nieuwe baan of een financiële vergoeding. De kantonrechter concludeerde dat de opzegging kennelijk onredelijk was, omdat de gevolgen voor [eiseres] te ernstig waren in vergelijking met het belang van Gorcums Reisburo bij de opzegging. De schadevergoeding werd vastgesteld op € 6.664,57 bruto, met wettelijke rente vanaf 19 oktober 2012. Daarnaast werd Gorcums Reisburo veroordeeld in de proceskosten van [eiseres].

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 839778 UC EXPL 12-17228 k
Vonnis van 22 mei 2013
inzake
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [eiseres],
eisende partij,
gemachtigde: mr. D.L.A. van Voskuilen,
tegen:
de besloten vennootschap
Gorcums Reisburo B.V.,
gevestigd te Gorinchem,
verder ook te noemen Gorcums Reisburo,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. R.G. Degenaar.

1.De procedure

Bij tussenvonnis van 16 januari 2013 is een comparitie van partijen is gelast.
Voorafgaand aan de comparitie heeft [eiseres] nog stukken in het geding gebracht.
De comparitie is gehouden op 9 april 2013. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres], geboren op[1968], is op 16 juli 1989 in dienst getreden bij de rechtsvoorganger van Gorcums Reisburo. Gorcums Reisburo heeft naast het hoofdkantoor in totaal 8 vestigingen.
2.2.
Laatstelijk vervulde [eiseres] de functie van reisspecialist tegen een maandsalaris van € 1.083,67 bruto, exclusief vakantiegeld. Gewoonlijk was zij werkzaam in het filiaal te Vianen.
2.3.
Gorcums Reisburo heeft besloten de vestiging in Vianen te sluiten. In die vestiging was [eiseres] de enige werknemer met een contract voor onbepaalde tijd.
2.4.
De arbeidsovereenkomst met [eiseres] is na het verlenen van een ontslagvergunning door het UWV, door Gorcums Reisburo opgezegd tegen 1 september 2012 wegens bedrijfseconomische omstandigheden.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,:
  • voor recht te verklaren dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst door Gorcums Reisburo kennelijk onredelijk is;
  • Gorcums Reisburo te veroordelen om aan [eiseres] te voldoen € 28.166,40 bruto, dan wel € 18.777,60 bruto ten titel van schadevergoeding en € 800,00 ter zake van buitengerechtelijke kosten met de wettelijke rente over voornoemde bedragen vanaf 19 oktober 2012;
  • met veroordeling van Gorcums Reisburo in de proceskosten.
3.2.
Gorcums Reisburo heeft verweer gevoerd tegen de vordering.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiseres] heeft gesteld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk is, omdat er sprake is van een valse of voorgewende reden en de gevolgen van de opzegging voor [eiseres] te ernstig zijn.
4.2.
Vast staat dat [eiseres] sinds jaren gewoonlijk in Vianen werkte en dat de vestiging in Vianen is gesloten. Die sluiting is niet enkel gerechtvaardigd wanneer daartoe een financiële noodzaak voor Gorcums Reisburo bestaat. Immers, aan Gorcums Reisburo komt een zekere mate van beleidsvrijheid toe ten aanzien van de wijze waarop zij haar organisatie vorm geeft. De kantonrechter heeft daarom slechts te toetsen of Gorcums Reisburo in redelijkheid heeft kunnen besluiten het filiaal in Vianen te sluiten.
4.3.
De kantonrechter beantwoordt die vraag op basis van de overgelegde financiële gegevens en de daarop gegeven toelichting, evenals het UWV, bevestigend. Dat er een minder grote daling van de omzet zou zijn dan door Gorcums Reisburo genoemd of dat er een opleving zou zijn in het tweede kwartaal van 2012, heeft [eiseres] niet onderbouwd. Gorcums Reisburo heeft toegelicht dat de directe kosten bestaan uit de inkoop van tickets en reizen en niet ziet op de bedrijfskosten. [eiseres] heeft verder niet toegelicht op welke kosten eerst had moeten en kunnen worden bezuinigd alvorens tot het ontslag van werknemers te komen.
4.4.
Het UWV heeft weliswaar in de zaak van de ontslagaanvraag ten aanzien van een andere werknemer van een andere vestiging, geoordeeld dat een bedrijfseconomische noodzaak niet aannemelijk is gemaakt, maar de context daarvan is essentieel anders, nu het daar gaat om een het verval van een specifieke functie in een vestiging die blijft voortbestaan en het UWV niet duidelijk is geworden waarom juist die functie vervalt.
4.5.
Omdat Gorcums Reisburo de vestiging in Vianen sloot en [eiseres] daar gewoonlijk werkte, heeft Gorcums Reisburo [eiseres] voorgedragen voor ontslag. Het betoog van [eiseres] dat het afspiegelingsbeginsel diende te worden toegepast rekening houdend met alle vestigingen van Gorcums Reisburo, faalt. Onbetwist is sprake van filialen met een eigen naam, een eigen adres, eigen briefpapier, een eigen logo, een eigen financiële administratie, een eigen ANVR-nummer en een aparte vermelding bij de Kamer van Koophandel. Het feit dat [eiseres] en andere medewerkers wel eens invielen bij andere vestigingen, maakt dit niet anders nu de frequentie daarvan niet zodanig is dat moet worden geoordeeld dat de werknemers geen vaste standplaats hadden. Slechts in geval van ziekte of drukte werd bij een andere vestiging ingevallen. In het geval van [eiseres] is dat de afgelopen twee jaar slechts 7 keer voorgevallen en naar haar eigen zeggen kwam dit bij collega’s in Vianen slechts één keer in de twee weken voor. Bovendien heeft [eiseres] ter comparitie zelf verklaard dat er nimmer mensen van standplaats zijn gewisseld en dat zij zelf al vanaf het begin van haar arbeidsovereenkomst in Vianen werkte. Gelet op de sluiting van de zelfstandige vestiging Vianen, is toepassing van het afspiegelingsbeginsel niet aan de orde.
4.6.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat geen sprake is van een valse of voorgewende reden voor de opzegging van de arbeidsovereenkomst met [eiseres].
4.7.
Gelet op de lengte van het dienstverband van [eiseres], het feit dat zij altijd naar behoren heeft gefunctioneerd en het feit dat de reden voor de opzegging in de risicosfeer van Gorcums Reisburo ligt, had het evenwel op de weg van Gorcums Reisburo gelegen om voor [eiseres] enige voorziening te treffen om de gevolgen van het einde van het dienstverband te verzachten. Dat kan middels een financiële vergoeding, maar ook juist door [eiseres] te begeleiden naar een nieuwe baan. Dat kan door middel van outplacement, het aanbieden van een cursus, het benaderen van relaties voor vacatures en toch minstens uit het zoeken naar vacatures binnen de eigen vestigingen en het voeren van een gesprek met [eiseres] om te kijken wat haar wensen zijn en hoe zij gefaciliteerd kan worden. Vast staat dat in december 2012 een vacature bestond voor een medewerker voor de vestiging in IJsselstein. De kantonrechter begrijpt niet waarom Gorcums Reisburo [eiseres] deze vacature niet heeft voorgelegd – ook al was deze van een lager niveau en een grotere omvang dan [eiseres] voorheen had vervuld. Gorcums Reisburo heeft zelf ingevuld dat [eiseres] hierin wel niet geïnteresseerd zou zijn, dat echter zonder ooit met [eiseres] een gesprek te hebben gevoerd over haar wensen. Daarnaast heeft Gorcums Reisburo slechts één e-mail gestuurd met vacatures, slechts één relatie benaderd en [eiseres] geadviseerd voor zichzelf te beginnen. De kantonrechter is van oordeel dat van Gorcums Reisburo gelet op de omstandigheden van het geval meer mocht worden verwacht. Daar komt nog bij dat Gorcums Reisburo haar aanbod van een vergoeding gelijk aan een suppletie van 6 maanden nimmer gestand heeft gedaan. Daarvoor was zij geenszins afhankelijk van de instemming van [eiseres].
4.8.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk is omdat de gevolgen van de opzegging voor [eiseres] te ernstig zijn in vergelijking met het belang van Gorcums Reisburo bij opzegging. Gesteld noch gebleken is dat Gorcums Reisburo niet de (financiële) mogelijkheden had om de gevolgen van de opzegging voor [eiseres] op enigerlei wijze te verzachten. Dit betekent dat [eiseres] recht heeft op een schadevergoeding.
4.9.
Dat [eiseres] erop mocht vertrouwen dat haar een vergoeding op basis van de kantonrechtersformule zou worden toegekend, is op geen enkele wijze onderbouwd. De schadevergoeding op basis van kennelijk onredelijk ontslag wordt niet berekend op basis van de kantonrechtersformule maar op basis van alle omstandigheden van het geval.
4.10.
[eiseres] heeft hiervoor aansluiting gezocht bij de site hoelangwerkloos.nl die een verwachte werkloosheidsduur van 622 dagen genereert. Hiertegen heeft Gorcums Reisburo geen verweer gevoerd. [eiseres] heeft op basis hiervan betoogd dat de schade gelijk is aan het loon gedurende 622 dagen. Gorcums Reisburo heeft aangevoerd dat [eiseres] er zelf voor heeft gekozen om een eigen bedrijfje op te zetten en geen WW-uitkering aan te vragen. De kantonrechter is van oordeel dat nu het voor [eiseres] mogelijk was een WW-uitkering aan te vragen, met de hoogte van die uitkering rekening moet worden gehouden bij berekening van de schadevergoeding. Dit betekent dat de kantonrechter de schade zal begroten op een bedrag gelijk aan de aanvulling op een eventuele WW-uitkering gedurende 622 dagen. [eiseres] heeft berekend dat dit neerkomt op een bedrag van € 6.664,57 bruto. Nu Gorcums Reisburo hiertegen geen verweer heeft gevoerd, zal de kantonrechter dat bedrag toekennen. Over dit bedrag zal de wettelijke rente worden toegekend vanaf 19 oktober 2012, zoals door [eiseres] gevorderd.
4.11.
Nu schadevergoeding wegens de kennelijk onredelijkheid van de opzegging van de arbeidsovereenkomst zal worden toegewezen, wordt [eiseres] geacht geen belang meer te hebben bij de verklaring voor recht.
4.12.
[eiseres] heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten dient te worden gesteld en onderbouwd op grond waarvan deze verschuldigd zijn en voorts dat genoemde kosten daadwerkelijk zijn gemaakt.
Daarbij hanteert de kantonrechter conform het rapport Voorwerk II het uitgangspunt dat het moet gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
[eiseres] heeft niet of onvoldoende gesteld, gespecificeerd en/of onderbouwd dat de gevorderde buitengerechtelijke kosten daadwerkelijk zijn gemaakt en/of moeten worden aangemerkt als buitengerechtelijke kosten, reden waarom de kosten waarvan [eiseres] vergoeding vordert, moeten worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten. De kantonrechter zal dit onderdeel van de vordering afwijzen.
4.13.
Gorcums Reisburo zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
  • dagvaarding € 92,17
  • griffierecht € 437,00
  • salaris gemachtigde €
Totaal € 1.029,17
De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt Gorcums Reisburo om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen € 6.664,57 bruto met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 19 oktober 2012 tot de voldoening;
veroordeelt Gorcums Reisburo tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres], tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.029,17, waarin begrepen € 500,00 aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G.F. van der Kraats, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2013.