Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 oktober 2012;
- het proces-verbaal van comparitie van 23 januari 2013;
- de akte van [eiseres];
- de antwoordakte van [gedaagde].
2.De feiten
Met betrekking tot de door u genoemde verbeurdverklaringen merk ik op dat er een aanvang is genomen met de realisatie van onder andere de balkons en de vensters, maar deze niet worden afgebouwd. (…) Zoals eerder aangegeven zal cliënte de door de voorzieningenrechter gesanctioneerde bouwelementen thans niet te realiseren. De balkons zijn dan ook niet conform vergunning en/of tekeningen gebouwd. Ze zijn thans ook losgezaagd en kunnen dus niet als balkons functioneren. Van strijd met het vonnis is daarmee geen sprake. Indien uw cliënt desondanks overweegt hierom dwangsommen te innen, wil cliënte overwegen de balkons ook fysiek te verwijderen. Echter, vooralsnog meen ik dat daar geen noodzaak toe is. Voor het geval de balkons wel verwijderd worden en het kort geding vervolgens in hoger beroep vernietigd wordt, zullen de kosten van verwijdering en het later opnieuw aanbrengen op uw cliënt verhaald worden. Cliënte voldoet aan haar schadebeperkingsplicht door de balkons thans wel deels te realiseren.’
Inmiddels heb ik de deurwaarder opdracht gegeven om 10 dagen dwangsommen verbeurd te verklaren, daar na vonnis twee balkons geplaatst zijn. Het Hof heeft mondeling pleidooi bepaald op donderdag 24 juni 2010 te 09.00 uur. Ik zeg u namens cliënt toe dat tot uitspraak Hof geen executiemaatregelen zullen worden getroffen. Cliënt accepteert tot die datum een moratorium.’
Hierbij deel ik u mede dat cliënte door zal gaan met de bouw. Dat betekent dat op zeer korte termijn met de bouw van de volgende verdieping zal worden begonnen, waarbij ook de balkons deels gerealiseerd zullen worden. Zoals aangegeven is het later plaatsen van een balkon veel kostbaarder, maar het stilleggen van de bouw evenzo. Gezien hetgeen hedenmorgen ter zitting naar voren kwam gaat cliënte ervan uit dat geen dwangsommen meer verbeurd kunnen raken, maar zekerheidshalve zend ik u deze mededeling in geval uw cliënt dit anders ziet.’
3.Het geschil
4.De beoordeling
- griffierecht 821,00
- salaris advocaat
5.De beslissing
- aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening,