ECLI:NL:RBMNE:2013:2642

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 juli 2013
Publicatiedatum
8 juli 2013
Zaaknummer
16-661292-13 en 16-655695-12 (tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging van personeel van een psychiatrische instelling

Op 5 juli 2013 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bedreigen van personeel van een psychiatrische instelling. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting van 2 juli 2013. De verdachte werd beschuldigd van twee feiten: het bedreigen van een psychiater met de dood en het bedreigen van meerdere andere personen met zware mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie achtte beide feiten wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging betwistte dat de bedreigingen daadwerkelijk hadden plaatsgevonden.

De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen en de omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De psychiater verklaarde dat hij zich bedreigd voelde door de verdachte, die dreigende woorden had geuit. De rechtbank oordeelde dat, hoewel van werknemers in de geestelijke gezondheidszorg verwacht mag worden dat zij een dikkere huid hebben, dit niet betekent dat zij zich niet bedreigd kunnen voelen. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de bedreigingen niet bewezen konden worden, en concludeerde dat de verdachte zich inderdaad dreigend had opgesteld en een vork als steekwapen had gebruikt.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte. Daarnaast werd er een rechterlijke machtiging aangevraagd voor de behandeling van de verdachte in een kliniek, gezien zijn problematiek en het delictpatroon. De rechtbank besloot de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf af te wijzen om de behandeling van de verdachte niet te vertragen. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met de betrokken rechters en griffier aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 16/661292-13 en 16/655695-12 (tul)
verkort vonnis van de meervoudige strafkamer van 5 juli 2013.
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende te Amsterdam PPC, te Amsterdam.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 juli 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de advocaat, mr. A.M.G. Wolffs, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1:[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, dan wel met zware mishandeling;
Ten aanzien van feit 2: [slachtoffer 2],[slachtoffer 3],[slachtoffer 4] en/of[slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, dan wel met zware mishandeling.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

Het bewijs
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen apart worden uitgewerkt indien een rechtsmiddel tegen dit vonnis wordt ingesteld.
Bewijsoverwegingen
De officier van justitie acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat feit 1 een bedreiging met een misdrijf tegen het leven oplevert en feit 2 een bedreiging met zware mishandeling.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat van aangever, in zijn hoedanigheid van psychiater in een GGZ instelling, mag worden verwacht dat hij een dikkere huid heeft, vanwege het feit dat hij met psychiatrische patiënten te maken heeft. De raadsvrouw betwijfelt of bij aangever de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen of zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 2 het verweer gevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte één van de vier getuigen heeft bedreigd door een verbogen vork in de richting van één of meerdere personen naar voren en/of omhoog te houden, omdat niet uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte de vork omhoog en/of in de richting van één of meer personen heeft gehouden. Het vasthouden van een vork langs het lichaam kan geen bedreiging met enig misdrijf tegen het leven, dan wel zware mishandeling opleveren.
Ten aanzien van feit 1 overweegt de rechtbank als volgt. Al zou van werknemers met een functie in de GGZ verwacht mogen worden dat zij een dikkere huid hebben, dit betekent niet dat deze werknemers zich niet bedreigd kunnen voelen door uitlatingen van hun patiënten. Bij aangever kon door deze uitlatingen de vrees ontstaan dat hij het leven zou verliezen en hij voelde zich ook daadwerkelijk bedreigd.
Het verweer van de raadsvrouw ten aanzien van feit 2 wordt door de rechtbank verworpen. Uit de verklaringen van de aangeefsters/getuigen volgt immers dat verdachte boos was, zich dreigend opstelde, in de richting van de aangeefsters/getuigen liep, een vork had omgebogen tot een steekwapen en deze in de onmiddellijke nabijheid van aangeefsters/getuigen heeft gehouden. Voorts kenden aangeefsters/getuigen de voorgeschiedenis van verdachte, namelijk dat hij eerder voor een poging tot zware mishandeling van een medepatiënt en bedreiging is veroordeeld. Aangeefsters/getuigen verklaren ook dat zij zich bedreigd voelden door de verdachte en/of de situatie als gevaarlijk beoordeelden. Daarnaast verklaart de teamleider van [instelling], de heer[A], dat de betrokken collegae bang zijn voor verdachte. Gelet op deze situatie en de omstandigheden waaronder het feit zich heeft afgespeeld kan ook het enkele hebben van een gebogen vork in de hand als bedreigend worden geacht. Daarnaast acht de rechtbank bewezen dat verdachte de vork naar tenminste één van die personen heeft gericht en gericht gehouden, gezien de verklaring van getuige[slachtoffer 4].

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Ten aanzien van feit 1:
op 21 maart 2013 te Amersfoort,[slachtoffer 1], psychiater bij [instelling], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde[slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: “je kunt je kist bestellen, de rozen bestellen, gecondoleerd” en doelend op die[slachtoffer 1]: “hij is zijn leven niet zeker, hij moet voortdurend oppassen en achterom kijken” en “ik zal ervoor zorgen dat er met je afgerekend wordt”.
Ten aanzien van feit 2:
op 21 maart 2013 te Amersfoort, meer personen, genaamd [slachtoffer 2] en[slachtoffer 3]
en[slachtoffer 4] en[slachtoffer 5], heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een tot een steekvoorwerp verbogen vork in zijn hand genomen en gehad en in de richting van die personen, althans in de richting van een van die personen naar voren en omhoog gehouden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als:
ten aanzien van feit 1: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
ten aanzien van feit 2: bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere bedreigingen tegen personeel van GGZ instelling [instelling]. De rechtbank acht bedreigingen tegen werknemers met een dergelijke zorgtaak ernstige feiten en rekent de verdachte dit aan.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel uit de
justitiële documentatie d.d. 23 mei 2013, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld
voor soortgelijke feiten, laatstelijk op 10 januari 2013 tot een gevangenisstraf voor de duur
van 374 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het de verdachte betreffend reclasseringsrapport d.d. 28 mei 2013, opgemaakt door B.H.V. Dölle, reclasseringsmedewerker, werkzaam bij GGZ Victas en het de verdachte betreffend rapport van het NIFP, locatie Pieter Baan Centrum d.d. 7 december 2012, opgemaakt in een eerdere zaak tegen de verdachte en ondertekend door D. Harari, psychiater en J. Heerschop, psycholoog.
De reclassering acht verdachte niet begeleidbaar in het kader van een vrijwillig contact of
een reclasseringstoezicht en er is sprake van een delictpatroon. Zowel de reclassering als het
NIFP adviseren om verdachte in het kader van een rechterlijke machtiging te behandelen in
de Kliniek Intensieve Behandeling van de Van der Hoevenkliniek. Ter terechtzitting heeft
de officier van justitie medegedeeld dat zij van de Van der Hoevenkliniek bericht heeft
gekregen dat per 18 juli 2013 een plek beschikbaar is voor verdachte in de Kliniek
Intensieve Behandeling. Voorts heeft de officier van justitie aangegeven dat zij een nieuwe
rechterlijke machtiging zal aanvragen bij de rechtbank te Amsterdam, zodat verdachte per
18 juli 2013 kan worden opgenomen in de Kliniek Intensieve Behandeling van de Van der
Hoevenkliniek.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen een passende straf is, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopig hechtenis heeft doorgebracht. Deze gevangenisstraf zal eindigen op 19 juli 2013, zodat de verdachte met ingang van deze datum en met een nieuwe af te geven rechterlijke machtiging kan worden opgenomen in de Kliniek Intensieve Behandeling van de Van der Hoevenkliniek.

9.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 4 april 2013 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Utrecht in de zaak met parketnummer 16/655695-12, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 10 januari 2013 van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Midden-Nederland, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 374 dagen, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 100 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet echter aanleiding de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke straf af te wijzen om de behandeling van de verdachte in de Kliniek Intensieve Behandeling van de Van der Hoeven kliniek zo spoedig mogelijk te laten aanvangen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
ten aanzien van feit 2: bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
120 dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Vordering tenuitvoerlegging parketnummer 16/655695-12:
Wijst de vordering tenuitvoerlegging van de officier van justitie d.d. 4 april 2013 af.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Bender, voorzitter, mrs. M.J. Grapperhaus en J.R. Krol, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Elk, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 juli 2013.
BIJLAGE : De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 21 maart 2013 te Amersfoort, althans in het arrondissement
Midden-Nederland,[slachtoffer 1] (psychiater bij [instelling]) heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers
heeft verdachte opzettelijk voornoemde[slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd
:"je kunt je kist bestellen, de rozen bestellen, gecondoleerd en/of (doelend
op die[slachtoffer 1]) hij is zijn leven niet zeker, hij moet voortdurend oppassen en
achterom kijken en/of ik zal ervoor zorgen dat er met je afgerekend wordt",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 21 maart 2013 te Amersfoort, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, een of meer perso(o)n(en), genaamd [slachtoffer 2] en/of[slachtoffer 3]
en/of[slachtoffer 4] en/of[slachtoffer 5], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk
dreigend een (tot een steekvoorwerp) verbogen vork in zijn hand genomen/gehad
en/of in de richting van die personen, althans in de richting van een of
meerdere van die perso(o)n(en) naar voren en/of omhoog gehouden;