Uitspraak
hierna te noemen: AnsaldoBreda,
hierna te noemen: NS,
NS FINANCIAL SERVICES COMPANY,
gevestigd en kantoorhoudende te Dublin, Ierland,
hierna te noemen: NS FSC,
hierna te noemen: NMBS,
1.De procedure
- de dagvaardingen,
- de mondelinge behandeling van 28 juni 2013,
- de pleitnota van AnsaldoBreda,
- de pleitnota van NS en NS FSC,
- de pleitnotities in reconventie van NMBS,
2.De feiten in conventie en reconventie
met betrekking tot de levering van zestien hogesnelheidstreinen van het type V250.
Het Nederlandse gedeelte van deze hogesnelheidslijn betreft het tracé genaamd HSL Zuid. Het Belgische gedeelte van deze hogesnelheidslijn betreft het tracé genaamd L4.
2.1 Sale and PurchaseNS FSC/NMBS hereby agrees to purchase and AnsaldoBreda hereby agrees to sell and deliver or, in the case of Training to perform, in accordance with the terms and conditions set out in this Agreement, the Scope of Supply.
(…)
In the design and manufacturing process, AnsaldoBreda shall observe the operational conditions set forth in this Agreement. Each Unit must constitute a properly functioning Unit in all respects.
(…)
(…)
(…)
“Vienna Sales Convention”) shall not apply.
2.11. Alvorens levering van de hogesnelheidstreinen kon plaatsvinden, moesten de treinen eerst worden getest, gecertificeerd en vergund.
ILT en DVIS verstrekken een dergelijke vergunning indien de betrokken trein aan alle toepasselijke Europese en nationale voorschriften voldoet. Het betreffen hier zeer gedetailleerde voorschriften die samen de gehele veiligheid van de trein bestrijken.
Deze voorschriften zijn in drie categorieën verdeeld, namelijk: ENE (energie), CCS (besturing en seingeving) en RST (rollend materieel).
De keuring van de trein gebeurt door een zogeheten Notified Body.
Op 14 september 2012 heeft DVIS voorlopig toestemming gegeven om de hogesnelheidstreinen voor commerciële doeleinden in te zetten op het Belgische traject L4. Deze toestemming is verleend tot 31 januari 2013.
- op 13 januari 2013 is op het station Brussel-Centraal een treindeur uit zijn geleiderail
geschoten en los te komen hangen,
- op 17 januari 2013 is een aluminium bodemplaat losgekomen van een treinstel en op het
traject L4 aangetroffen.
In navolging van partijen zullen deze incidenten hierna worden aangeduid als:
de winterincidenten.
Vervolgens heeft DVIS bij besluit van 8 februari 2013 het uitvoeren van testritten met de hogesnelheidstreinen nog wel toegestaan, en wel tot 30 april 2013. Commercieel gebruik van de treinen bleef werd ook in dit besluit uitdrukkelijk verboden.
Bij besluit van 15 mei 2013 heeft DVIS ook het uitvoeren van testritten verboden.
Al deze besluiten zijn gericht aan AnsaldoBreda.
drie maanden de in deze brief genoemde gebreken te herstellen. Deze gebreken zijn onderverdeeld in vier categorieën, namelijk: safety related defects, reliability issues,
quality issues en commerical issues.
Verder is in deze brief nog de volgende passage opgenomen:
Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit der Spoorwegen) prohibited NMBS and HSA to carry out commercial service with the units until further order. NMBS, too, deems it irresponsible to further use the Units in view of the defects they have.”
Deze gebreken zijn onderverdeeld in de volgende categorieën:
i) winter problems, structural problems, Toil items, and other priority issues, ii) brake system, iii) door system, iv) traction system, v) atp system, vi) general.
Regrettably, some of the train sets have recently suffered severe damage and NSFSC has therefore decided to suspend the acceptance of any (new) train sets immediately. Furthermore NSFSC has indentified and communicated to AB several failures in important train systems. As a result these damages and the lack of reliability, the Autorisation de Mis en Service (…) for Line 4 in Belgium has been suspended by the relevant Authority DVIS. It is clear that this suspension should be lifted at the shortest notice because this does not allow operation.
2.24. Naar aanleiding van de winterincidenten hebben NS en NMBS ieder een intern onderzoek ingesteld naar de deugdelijkheid van de hogesnelheidstreinen. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn neergelegd in de volgende rapporten:
- het Materieelrapport van NS
- het Concept Risk rapport van NMBS.
Daarnaast hebben NS en NMBS gezamenlijk een externe deskundige, Mott MacDonald, ingeschakeld. Deze deskundige heeft vervolgens aan hen rapport uitgebracht.
De mondelinge behandeling van dit kort geding heeft op 17 juni 2013 plaatsgevonden en de voorzieningenrechter heeft aangekondigd dat op 3 juli 2013 in die zaak vonnis zal worden gewezen.
a) NS en NS SCF hoofdelijk worden geboden om, binnen 48 uur na het in deze zaak te
wijzen vonnis, aan AnsaldoBreda te verstrekken:
- het rapport van Mott MacDonald inclusief eventuele bijlagen, en
- het Materieelrapport van NS, inclusief eventuele bijlagen,
dit op straffe van verbeurte van een dwangsom,
b) NMBS wordt geboden om binnen 48 uur na het in deze zaak te wijzen vonnis, aan
AnsaldoBreda te verstrekken:
- het Concept Risk rapport, inclusief eventuele bijlagen,
dit op straffe van verbeurte van een dwangsom,
c) de voorzieningenrechter twee, althans een door hem geraden te achten aantal,
deskundigen benoemt met als opdracht onderzoek te verrichten naar:
- de veiligheid en kwaliteit van de treinen,
- de gebreken die onder de warranties vallen,
- een realistisch tijdsschema voor het herstel van gebreken en het in commercieel gebruik
nemen van de treinen,
met daarbij de bepaling dat deze deskundigen daarover uiterlijk op
15 september 2013, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen datum, rapport
zullen uitbrengen,
d) NS, NS SCF en NMBS worden geboden om, onverwijld na het ter beschikking komen
van het onder c bedoelde deskundigenrapport, met AnsaldoBreda in overleg te treden
over de mogelijkheden en wijze van uitvoering van de Overeenkomsten,
e) NS, NS SCF en NMBS worden verboden om, tot twee maanden na de datum van het
onder c bedoelde deskundigenrapport, uitvoering te geven aan hun ontbindingsverklaring
c.q. niet-voortzettingsverklaring met betrekking tot de Overeenkomsten, althans een
zodanige uitvoering aan die verklaringen te geven die inbreuk maakt op de rechten van
AnsaldoBreda onder de Overeenkomsten,
d) NS, NS SCF en NMBS worden veroordeeld in de proceskosten.
3.3. NMBS vordert in reconventie dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,:
a) AnsaldoBreda,
primairwordt veroordeeld om de betaling onder de bankgarantie door ING aan NMBS te
gehengen en te gedogen,
subsidiairwordt verboden conservatoir beslag te leggen ten laste van NMBS op grond
van enig verleend of te verlenen verlof zonder dat de verlofverlenende
voorzieningenrechter een afschrift van het in deze zaak te wijzen vonnis werd verstrekt,
meer subsidiairwordt geboden een afschrift van het in deze zaak te wijzen vonnis te
hechten aan enig nog door haar in te dienen verzoekschrift tot het leggen van conservatoir
beslag onder ING ten laste van NMBS,
dit alles op straffe van verbeurte van een dwangsom,
b) wordt bepaald dat de rechtbank Midden-Nederland geen verlof zal verlenen tot het leggen
van conservatoir beslag onder ING ten laste van NMBS alvorens NMBS, althans haar
raadsman daarover te hebben gehoord,
c) AnsaldoBreda wordt veroordeeld in de proces- en nakosten.
4. De beoordelingIn conventie4.1. Er is sprake van een internationaal geschil.
(EEX-Vo).
AnsaldoBreda moet worden beoordeeld. De vorderingen van AnsaldoBreda zijn gebaseerd op nakoming van de Overeenkomsten. Aan de hand van de Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome-I verordening) moet worden beoordeeld welk recht op deze Overeenkomsten van toepassing is. Volgens artikel 3 van de Rome-I verordening geldt als hoofdregel dat een overeenkomst wordt beheerst door het recht dat partijen hebben gekozen. De voorzieningenrechter stelt vast dat partijen het erover eens zijn dat zij voor het Nederlandse recht met uitsluiting van het Weens Koopverdrag hebben gekozen. De voorzieningenrechter zal de vorderingen dan ook aan de hand van het Nederlandse recht beoordelen.
De Overeenkomsten bieden – anders dan AnsaldoBreda kennelijk meent – dan ook geen grondslag voor de door haar ingestelde vordering zoals verwoord in 3.1 onder c.
Dan is het, in beginsel, aan hen toe te rekenen dat sprake is van een situatie die door AnsaldoBreda wordt ervaren als een impasse.
De maatstaven van redelijkheid en billijkheid die partijen tegenover elkaar in acht moeten nemen, kunnen dan meebrengen dat van NMBS, NS en NS SCF kan worden verlangd dat zij meewerken aan het doorbreken van deze impasse en wel op de door AnsaldoBreda voorgestelde manier, namelijk het benoemen van onafhankelijke deskundigen teneinde te laten beoordelen wat er nog moet gebeuren om – kort gezegd – de treinen weer aan het rijden te krijgen.
Uit het bepaalde in artikel 3.1 en 14.1 van de NMBS Overeenkomst volgt – zoals NMBS ook aanvoert en AnsaldoBreda overigens ook niet betwist – dat deze verplichting op AnsaldoBreda rust.
Een sterke aanwijzing daarvoor is gelegen in de omstandigheid dat de
Belgische toezichthouder, DVIS, die de treinen op veiligheid test, bij besluiten van
8 januari 2013 en 8 februari 2013 het commercieel gebruik van de treinen op het traject L4 uitdrukkelijk heeft verboden en bij besluit van 15 mei 2013 ook het uitvoeren van testritten met de door AnsaldoBreda afgeleverde hogesnelheidstreinen heeft verboden. Overigens was gelet op het besluit van DVIS van 8 februari 2013 het uitvoeren van testritten maar tot en met 30 april 2013 toegestaan. NMBS heeft onweersproken aangevoerd dat AnsaldoBreda tegen deze besluiten had kunnen opkomen door een herzieningsverzoek in te dienen bij DVIS dan wel beroep in te stellen bij het Hof te Brussel en dat AnsaldoBreda dit niet binnen de daarvoor vereiste termijnen heeft gedaan. Vaststaat dat DVIS vóór of op 3 juni 2013 geen nieuwe vergunning heeft verleend voor het uitvoeren van testritten met en het commercieel gebruik van de hogesnelheidstreinen van AnsaldoBreda.
Het is gezien het voorgaande dan ook aannemelijk dat de door AnsaldoBreda afgeleverde hogesnelheidstreinen op het moment dat NMBS de ontbinding van de NMBS Overeenkomst inriep (3 juni 2013) niet veilig waren.
De door AnsaldoBreda aangevoerde omstandigheid dat de in 2.14 genoemde veiligheidscertificaten zijn afgegeven en dat DVIS eerder wel een vergunning heeft verleend voor het uitvoeren van testritten met de hogesnelheidstreinen en het commercieel gebruik daarvan, maakt dit niet anders. Dit is immers achterhaald door de nadien door DVIS genomen besluiten van 18 januari 2013, 8 februari 2013 en 15 mei 2013.
De door AnsaldoBreda aangevoerde omstandigheid dat partijen al negen jaar met elkaar aan dit project werken, is, mede gelet op de aard van de tekortkoming, ontoereikend om die conclusie te dragen.
8 februari 2013 en 15 mei 2013 vanaf 18 januari 2013 verboden is om de door AnsaldoBreda afgeleverde hogesnelheidstreinen op de hogesnelheidslijn L4 in te zetten voor commercieel gebruik en dat het vanaf 30 april 2013 ook niet meer mogelijk is om deze treinen in te zetten voor het uitvoeren van testen. De afgeleverde hogesnelheidstreinen kunnen hierdoor dus vanaf 30 april 2013 in het geheel niet worden gebruikt.
Het is verder niet voldoende aannemelijk dat AnsaldoBreda – zoals zij aanvoert en NS SCF betwist – een nieuwe vergunning bij DVIS heeft aangevraagd en dat DVIS deze vergunning binnen afzienbare tijd zal verlenen.
Nederlandse traject in te zetten dit niet tot de conclusie kan leiden dat AnsaldoBreda aan de hiervoor bedoelde verplichting jegens NS FSC heeft voldaan. Immers, deze verplichting houdt in dat de hogesnelheidstreinen op het gehele traject en dus ook op het Belgische traject moeten kunnen worden ingezet. In de Overeenkomsten is namelijk vastgelegd (zie 2.9 van dit vonnis) dat het gaat om één project in Nederland en België samen. Overigens geldt dat ILT naar aanleiding van de winterincidenten te kennen heeft gegeven dat er eerst overleg met haar moet worden gevoerd alvorens de hogesnelheidstreinen weer worden ingezet, zodat het ook maar de vraag is of de hogesnelheidstreinen op het traject in Nederland kunnen worden ingezet.
Er zijn verder geen aanwijzingen dat voordat AnsaldoBreda in verzuim is geraakt al sprake zou zijn geweest van schuldeisersverzuim aan de zijde van NS SCF.
Het is verder onvoldoende aannemelijk dat NS – zoals AnsaldoBreda aanvoert en
NS gemotiveerd betwist – op grond van vereenzelviging met NS SCF als contractspartij moet worden aangemerkt.
In het voorgaande ligt immers besloten dat het aannemelijk is dat NS SCF zich nog op haar rechtspositie beraadt en daarbij de algehele nakoming van de NS FSC Overeenkomst als optie uitdrukkelijk heeft opengehouden en zich op dit moment terecht op haar opschortingsrecht beroept. Er is dan ook geen sprake van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de NS SCF Overeenkomst door NS FSC.
Conclusie4.24. Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering van AnsaldoBreda zoals weergegeven in 3.1 onder c tot benoeming van onafhankelijke deskundigen zal worden afgewezen, omdat de grondslag daarvoor ontbreekt.
Het door NSMB, NS en NS SCF gevoerde formele verweer, inhoudende dat deze vordering moet worden afgewezen, omdat AnsaldoBreda daarvoor de verzoekschriftprocedure inzake het voorlopige deskundigenbericht had moeten volgen, kan daarom onbesproken blijven.
AnsaldoBreda heeft tijdens de zitting toegelicht dat zij deze vorderingen heeft ingesteld opdat de rapporten aan de door de voorzieningenrechter te benoemen deskundigen ter beschikking kunnen worden gesteld. De vordering tot benoeming van deskundigen zal echter worden afgewezen. AnsaldoBreda heeft verder geen andere omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zij dan nog een rechtmatig belang bij afgifte van de door haar gevorderde rapporten zou hebben.
- griffierecht € 589,00
- salaris
28 juni 2013 bij mondeling vonnis beslist dat de eis in reconventie ontvankelijk is, aangezien hem geen omstandigheden zijn gebleken die de conclusie dragen dat het instellen van deze eis in strijd zou zijn met de eisen van een goede procesorde.
De voorzieningenrechter concludeert verder dat het onderhavige geschil aan de hand van het Nederlandse recht moet worden beoordeeld, nu partijen het erover eens zijn dat zij hiervoor hebben gekozen.
EEX-Vo de voorzieningenrechter verzocht om deze zaak naar de rechter te Milaan te verwijzen, althans om deze zaak aan te houden totdat de rechter in Milaan op de bij hem aanhangige gemaakte zaak heeft beslist.
4.33. De voorzieningenrechter stelt voorop dat hij – zoals NMBS ook aanvoert – op grond van artikel 28 EEX-vo een discretionaire bevoegdheid heeft. Dit betekent dat de voorzieningenrechter de zaak kan verwijzen en aanhouden, maar daartoe niet verplicht is. De voorzieningenrechter ziet daartoe in dit geval geen aanleiding. Het is onvoldoende aannemelijk dat er – zoals AnsaldoBreda aanvoert – een risico bestaat op onverenigbare beslissingen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat een dergelijk risico uitsluitend bestaat indien het geschil is gebaseerd op eenzelfde situatie, feitelijk en juridisch.
Ten aanzien van de door AnsaldoBreda verzochte verwijzing overweegt de voorzieningenrechter verder nog dat AnsaldoBreda onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het gerecht te Milaan bevoegd is van de onderhavige vorderingen kennis te nemen en dat de Italiaanse wetgeving de voeging ervan toestaat.
NMBS vreest dat AnsaldoBreda een voor haar gunstige uitkomst van het kort geding inzake – kort gezegd – het uitkeren door ING van de bankgaranties, zal frustreren door middel van het leggen van conservatoir beslag op deze bankgaranties. Het leggen van conservatoir beslag op deze bankgaranties zal volgens NMBS als misbruik van recht te zijn te kwalificeren, aangezien AnsaldoBreda de mogelijkheid had om in het hiervoor genoemde kort geding tussen te komen en zij van die mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt.