4.3Het oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak ten aanzien van feit 1 primair
De rechtbank constateert dat op 28 februari 2008 een geldbedrag van € 10.000,-- is overgemaakt door Frigo Group Logistics B.V. aan [medeverdachte].
Op 3 maart 2008 maakt [medeverdachte] een bedrag van € 7.000,-- over aan verdachte.
Verdachte heeft verklaard dat het geldbedrag dat eind februari 2008 is overgemaakt achterstallig salaris betreft voor [medeverdachte]. Het bedrag is op haar privé rekening gestort, omdat het filiaal in Noorwegen op dat moment nog niet over een zakelijke bankrekening beschikte, aldus verdachte.
De rechtbank overweegt dat de wijze waarop de geldbedragen zijn overgemaakt vragen oproept. Er is echter onvoldoende bewijs om vast te stellen dat het geld dat is overgemaakt aan [medeverdachte] geen salaris betreft. De rechtbank acht de verklaring van verdachte ook niet zo onwaarschijnlijk dat deze als niet aannemelijk terzijde kan worden gesteld. De rechtbank zal verdachte daarom partieel vrijspreken van het bedrag van € 10.000,-- dat is overgemaakt op 28 februari 2008.
Het bewijs ten aanzien van feit 1 primair
De rechtbank acht het onder feit 1 primair tenlastegelegde voor het overige wettig en overtuigend bewezen op grond van het navolgende.
[aangeefster]heeft namens Frigo Group Logistics B.V. aangifte gedaan van verduistering tegen verdachte en[medeverdachte]. Frigo Group Logistics B.V. is gevestigd in Houten.
Verdachte was vanaf 1 januari 2007 commercieel directeur van Frigo Group Logistics B.V.. Op 25 september 2008 is hij op non-actief gesteld.
Aangeefster [aangeefster]heeft ter zitting verklaard dat verdachte een batch klaar zette voor de betalingen die moesten worden verricht. Aangeefster kon niet zien om wat voor betalingen het ging. Zij deed slechts “de druk op de knop”. Aangeefster heeft dit gedaan op goed vertrouwen.
Op 27 april 2008 verzendt verdachte de volgende e-mail aan [medeverdachte].
“[medeverdachte],
Ik heb vandaag 10k overgemaakt naar Frigo Noorwegen. Deze betaling moet je overboeken naar je privé-rekening met als kenmerk, verrekening achterstallig LB Jan-Apr.
Dan dit bedrag weer overboeken op mijn rekening met als kenmerk terugbetaling diversen. Graag over boeken met SPOED kosten voor mij.
Hiermee kan ik dan [A]en wat achterstallige betalingen doen.
Dank je
Met vriendelijke groet, best regards,
[verdachte]
Managing Director
Frigo Group Logistics”
Op de bankrekening van FGL Noorwegen, gevestigd in Oslo, wordt op 29 april 2008 NOK 79.790,52 bijgeschreven, met vermelding “Frigo Group Logistics”. Dit betreft omgerekend € 10.000,--.
Vervolgens wordt via die rekening op 30 april 2008 NOK 79.790,50 overgemaakt naar de bankrekening van[medeverdachte].
Op 2 mei 2008 wordt op de bankrekening van verdachte met rekeningnummer [rekeningnummer] een bedrag van € 10.047,92 bijgeschreven, afkomstig van[medeverdachte].
Op 6 mei 2008 wordt vanuit de bankrekening van verdachte met rekeningnummer [rekeningnummer] een bedrag van € 5.000,-- overgemaakt naar [A] onder vermelding van “[X] gedeeltelijke terug betaling lening resterend 3000 euro”.
Op 6 mei 2008 wordt vanuit de bankrekening van verdachte met rekeningnummer [rekeningnummer] een bedrag van € 3.800,-- overgemaakt naar het buitenland ten gunste van “[verdachte],[adres] [woonplaats]”.
Op 8 mei 2008 wordt vanuit de bankrekening van verdachte met rekeningnummer [rekeningnummer] een bedrag van € 1.100,-- overgemaakt aan F. van Lanschot Bankiers in Antwerpen.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1 primair
De rechtbank overweegt met betrekking tot het bewijs het volgende. De rechtbank stelt vast dat er op 29 april 2008 omgerekend € 10.000,-- wordt gestort op de Noorse bankrekening van Frigo Group Logistics. Dit bedrag wordt direct daarna overgeboekt naar de privé rekening van[medeverdachte]. Enkele dagen later boekt zij ruim € 10.000,-- naar de privé rekening van verdachte.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat dit bedrag achterstallige loonbelasting betreft, niet aannemelijk geworden. De enkele aanwijzing in de mail van verdachte dat bij betaling moet worden vermeld “verrekening achterstallig LB Jan-Apr” is daartoe onvoldoende. De rechtbank moet er immers rekening mee houden dat verdachte juist in strijd met de waarheid heeft willen voorwenden dat het ging om achterstallige loonbelasting. Nog daargelaten dat verdachte op geen enkele manier heeft onderbouwd dat daadwerkelijk sprake was van (Noorse) loonbelasting, duidt de omvang van het bedrag er niet op dat sprake was van loonbelasting. Het bedrag is ook niet voor loonbelasting aangewend, maar is op de rekening van verdachte gestort. De dossierstukken bieden geen aanknopingspunten voor de conclusie dat het loonbelasting betreft. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan dit standpunt.
Uit het verzonden e-mailbericht op 27 april 2008 leidt de rechtbank af dat verdachte aan[medeverdachte] de opdracht heeft gegeven om het bedrag over te boeken naar haar eigen rekening en vervolgens door te boeken naar hem. De rechtbank is van oordeel dat hier sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking en daarom van medeplegen.
Nu[medeverdachte] de beschikking had over de gelden van Frigo Group Logistics B.V. uit hoofde van haar functie, zij en verdachte deze gelden zonder toestemming voor privé aangelegenheden hebben aangewend en nu zij dit verborgen hebben gehouden voor aangeefster, is de rechtbank van oordeel dat verdachte de € 10.000,-- samen met een ander heeft verduisterd.
Partiële vrijspraak ten aanzien van feit 2 primair
De rechtbank constateert dat in Malaga € 2.800,69 is betaald met de zakelijke creditcard waar verdachte uit hoofde van zijn functie over beschikte. De rechtbank kan echter uit het dossier niet met zekerheid afleiden dat de reis naar Malaga een privéreis is geweest. De verklaring van verdachte dat het een zakelijke reis betreft, wordt onvoldoende weerlegd met de inhoud van de bewijsmiddelen in het dossier. Ook is deze verklaring, mede gelet op de verklaring van getuige [getuige 1], niet onaannemelijk of zo onwaarschijnlijk dat de verklaring reeds daarom terzijde moet worden gesteld. De rechtbank zal verdachte daarom ten aanzien van het bedrag van € 2.800,69 partieel vrijspreken.
Het bewijs ten aanzien van feit 2 primair
De rechtbank acht het onder feit 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van het navolgende.
[aangeefster]heeft namens Frigo Group Logistics B.V. aangifte gedaan van verduistering tegen verdachte en[medeverdachte].
Aangeefster [aangeefster]heeft verklaard dat zij heel vaak tegen [verdachte] heeft gezegd dat hij geen privé uitgaven mocht doen met de zakelijke creditcard.
Er werden geen werkzaamheden door Frigo verricht in Italië. De uitgaven vanaf november 2007 tot en met september 2008 zijn niet verrekend met het salaris van verdachte.
Uit de creditcardgegevens van verdachte blijkt dat hij in de periode van 12 tot en met 14 september 2008 in verband met een reis naar Milaan een bedrag van 4.539,57 euro heeft betaald of opgenomen met de zakelijke creditcard. Ook heeft hij op 26 juni 2008 in Kroatië 1.108,20 euro betaald bij [B].
[K], de accountant van Frigo Group Logistics B.V., heeft verklaard dat [aangeefster] op 2 juni 2008 heel duidelijk aan [verdachte] heeft laten weten dat ze niet meer wilde dat [verdachte] privé uitgaven met de zakelijke creditcard deed.
[K] heeft voorts verklaard dat [verdachte] vanaf juni/juli 2008 geen bonnen meer heeft ingeleverd, maar beloofde dit wel te doen. Vanaf juli 2008 heeft [verdachte] de creditcardafschriften niet meer geboekt.
[A] heeft verklaard dat zij op 13 september 2008 in Milaan was met [verdachte]. [verdachte] heeft de reis geregeld en betaald. De reis had niets met Frigo te maken. Ze zijn in Milaan naar de Formule 1 geweest.
Verdachte heeft verklaard dat de afschrijving bij [B] in Kroatië van € 1.108,20 een privé uitgave is geweest bij een juwelier.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2 primair
De rechtbank stelt vast dat verdachte over een zakelijke creditcard beschikte en hiermee privé uitgaven heeft gedaan. Uit de verklaringen van aangeefster en van de accountant van Frigo Group Logistics B.V. blijkt dat verdachte hier geen toestemming voor had. Ook blijkt uit de verklaring van de accountant dat verdachte geen inzicht verschafte in zijn uitgaven.
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de genoemde geldbedragen heeft verduisterd.
De rechtbank overweegt ten overvloede dat een eventuele verrekening met het salaris van verdachte zowel gedwongen als achteraf is gebeurd en daarom niet van belang is voor de bewezenverklaring van het tenlastegelegde. Dat aangeefster de bedragen wilde verrekenen betekent uiteraard niet dat deze uitgaven waren toegestaan.