ECLI:NL:RBMNE:2013:2608

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 juli 2013
Publicatiedatum
3 juli 2013
Zaaknummer
16-661154-13, 16-184523-12, 16-655709-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en verzet bij aanhouding met bijzondere voorwaarden voor reclasseringstoezicht en klinische behandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 juli 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 9 februari 2013 te Leusden verschillende strafbare feiten heeft gepleegd. De verdachte is beschuldigd van mishandeling, bedreiging van politieambtenaren, verzet tegen zijn aanhouding en belediging van deze ambtenaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk een fles tegen het hoofd van het slachtoffer heeft geslagen, wat heeft geleid tot letsel. Daarnaast heeft hij zich verzet tegen de politie tijdens zijn aanhouding en beledigende en bedreigende taal gebruikt richting de agenten.

De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en kwam tot de conclusie dat niet alle feiten wettig en overtuigend bewezen konden worden. De verdachte werd vrijgesproken van de zwaarste beschuldiging van poging tot zware mishandeling, omdat niet kon worden aangetoond dat hij opzettelijk zwaar lichamelijk letsel wilde toebrengen. Wel werd hij schuldig bevonden aan de subsidiaire beschuldiging van mishandeling, de bedreiging van de agenten, wederspannigheid en belediging.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 200 dagen, waarvan 103 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Als bijzondere voorwaarden zijn reclasseringstoezicht en een verplichte klinische behandeling in Kliniek Weerlanden opgelegd. De rechtbank heeft benadrukt dat de verdachte een gevaar vormt voor de openbare orde en dat behandeling noodzakelijk is om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer, terwijl de vordering van de politieagent niet-ontvankelijk werd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661154-13, 16/184523-12 (tul), 16/655709-12 (tul) (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 2 juli 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te[geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende in Kliniek Weerlanden,
[postcode] [woonplaats], [adres 1].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 april en 18 juni 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de advocaat, mr. L.S. Meijer, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 9 februari 2013 te Leusden:
feit 1: primairheeft geprobeerd om [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
subsidiairdie [slachtoffer] heeft mishandeld;
feit 2:agenten [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3] heeft bedreigd;
feit 3:zich heeft verzet tegen zijn aanhouding;
feit 4:agenten [verbalisant 1], [verbalisant 4], [verbalisant 2] en [verbalisant 3] heeft beledigd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op het volgende.
Ten aanzien van feit 1, primair: de aangifte, de bevindingen van de politie en de verklaring van verdachte. Door het met een fles slaan tegen de slaap van aangever, een kwetsbare plek op het hoofd, heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat verdachte zwaar lichamelijk letsel zou bekomen.
Ten aanzien van de feiten 2, 3 en 4: de aangiften en bevindingen van de politie en de verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelede feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak
Ten aanzien van feit 1, primair
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en zal de verdachte daarvan dan ook vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe dat niet kan worden bewezen dat verdachte met zijn handelen het opzet, ook niet in de voorwaardelijke zin, had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan aangever. Voor voorwaardelijk opzet is vereist dat er sprake is van het willens en wetens aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat een bepaald gevolg, in dit geval zwaar lichamelijk letsel, intreedt. Het slaan met een, intacte, glazen fles tegen het hoofd van een persoon is naar het oordeel van de rechtbank weliswaar gevaarzettend, maar levert niet een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel op.
4.3.2
Bewezenverklaring
4.3.2.1 Het bewijs
Ten aanzien van feit 1, subsidiair
De rechtbank baseert haar oordeel op de navolgende bewijsmiddelen.
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 9 februari 2013 te Leusden, op de oprit bij zijn woning aan de [adres 2], iemand zag met het volgende signalement: een dronken blanke man, ongeveer 1,75 meter lang, tussen de 18 en 20 jaar oud, met kort blond stekelig haar, een paars retrojack en twee diamanten oorbellen in zijn oren. Aangever zag dat hij een fles in zijn rechterhand had. Aangever zag vervolgens dat hij met zijn rechterhand onderhands uithaalde en hem, aangever, met volle kracht tegen de linkerzijde van zijn hoofd raakte. Hij voelde dat dit ter hoogte van zijn slaap was en voelde direct pijn. De huid werd op deze plek rood. De fles kwam op de grond terecht. [1]
Uit de bevindingen van de politie blijkt dat zij na de melding hiervan ter plaatse zijn gegaan en in de nabije omgeving van de plaats delict een persoon hebben aangetroffen die aan het signalement voldeed. Dit bleek verdachte te zijn. [2]
Uit de bevindingen van de politie blijkt voorts dat op de oprit van de woning aan de [adres 2] te Leusden een kapotte glazen fles lag. [3]
Verdachte heeft verklaard dat hij 9 februari 2013 te Leusden ruzie heeft gehad met aangever. [4]
Aanvullend ten aanzien van feit 2, 3 en 4
Uit de bevindingen van verbalisant [verbalisant 4], hoofdagent van politie Utrecht, blijkt dat toen verbalisanten de verdachte wilden aanhouden en wilden overbrengen naar het politiebureau, verdachte zich in een andere richting wilde begeven dan de verbalisanten hem wilden hebben. Verbalisant hoorde verdachte tegen hen schreeuwen: ‘Jullie kunnen allemaal de kanker krijgen, met je kankermoeder, kankerlijers’. [5]
Uit de bevindingen van verbalisant [verbalisant 1], brigadier van politie Utrecht, blijkt dat toen verdachte werd overgebracht naar het dienstvoertuig, verdachte met zijn beide benen tegen de zijkant van de bus aantrapte en zich verzette tegen het plaatsnemen achter in de bus. Verbalisant hoorde dat verdachte zei: ‘Vieze kankerlijers! Krijg de kanker! Mietjes! Jullie zijn allemaal mietjes!’ en ‘Sla me dan, ik maak je kapot vieze kankerlijer met je kankerbril! Wacht maar tot ik vrij ben, dan pak ik je!’ Verdachte zei tevens: ‘Ik maak je af en vermoord je, ik ken mensen die een kogel voor je hebben’ en ‘Maak me dan los kankerlijer, ik vermoord je, die mensen in Leusden hebben een kogel voor je kop’. Tot slot zei verdachte: ‘Vieze kankerbril, ik heb je kankermoeder in d’r kont lopen neuken’. [6]
Uit de bevindingen van verbalisant [verbalisant 1], hoofdagent van politie Utrecht, blijkt dat verbalisant hoorde dat verdachte tegen hen zei: ‘Kankerlijers, jullie kunnen allemaal de kanker krijgen, met je kankermoeder’ en ‘Kankerlijers, krijg de kanker, kankerhond, ik neuk je in de kont, ik neuk jullie in de kont, ik pak je wel als ik je buiten tegenkom’ en ‘Wat lach je nou met je kankerbril, mietje, vuile kankerlijer, ik maak je kapot, ik ken jongens in Leusden die wel een kogel voor je hebben, ik heb je kankermoeder in de kont geneukt’ en ‘Maak me los dan, ik maak je kapot, ik vermoord je, kankerlijer, ik ken jongens in Leusden die wel een kogel voor je hebben, ik regel dat wel’.
Uit de bevindingen van verbalisant [verbalisant 3], hoofdagent van politie Utrecht, blijkt dat verbalisant hoorde dat verdachte dingen riep die erop neer kwamen dat zij de kanker konden krijgen. Verdachte zei dat hij hun moeders had geneukt in hun kankerkont. Verdachte werd vervolgens voorgeleid aan de hulp officier van justitie. [7]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 9 februari 2013 te Leusden tegen de politie tekeer is gegaan. [8]
4.3.2.2 Aanvullende overwegingen
Ten aanzien van feit 3
Uit de bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] blijkt dat verdachte zich in een andere richting wilde begeven dan die waarin de verbalisanten hem wilden hebben. Voorts blijkt uit de bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] blijkt dat verdachte met beide benen tegen de zijkant van de bus aan trapte en zich verzette tegen het plaatsnemen in het dienstvoertuig. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte zich heeft verzet door te rukken en te trekken in de richting tegenovergesteld aan die waarin de verbalisanten hem wilden hebben.
4.3.2.3 Conclusie
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten 1, subsidiair, 2, 3 en 4 heeft begaan.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
feit 1, subsidiair
op 9 februari 2013 te Leusden, opzettelijk mishandelend met kracht een fles tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft geslagen, ter hoogte van de linkerslaap, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
feit 2
op 9 februari 2013 te Leusden,
  • [verbalisant 1] (hoofdagent van Politie Utrecht) en
  • [verbalisant 1] (brigadier van Politie Utrecht) en
  • [verbalisant 3] (hoofdagent van Politie Utrecht),
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en[verbalisant 3] dreigend de woorden toegevoegd:
  • kankerlijers, krijg de kanker, kankerhond, ik neuk je in de kont, ik neuk jullie in de kont, ik pak je wel als ik je buiten tegenkom’ en
  • ik maak je kapot, ik ken jongens in Leusden die wel een kogel voor je hebben, ik heb je kankermoeder in de kont geneukt’ en
  • maak me los dan, ik maak je kapot, ik vermoord je, kankerlijer, ik ken jongens in Leusden die wel een kogel voor je hebben, ik regel dat wel’ en
  • sla me dan! Ik maak je kapot, vieze kankerlijer met je kankerbril. Wacht
maar tot ik weer vrij ben, dan pak ik je!’,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 3
op 9 februari 2013 te Leusden, toen aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaren verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van een op heterdaad ontdekt strafbaar feit, hadden aangehouden en hadden vastgegrepen, althans vast hadden, teneinde verdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, heeft verzet door te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtenaren verdachte trachtten te geleiden;
feit 4
op 9 februari 2013 te Leusden, opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten
  • [verbalisant 1] (hoofdagent van Politie Utrecht) en
  • [verbalisant 4] (hoofdagent van Politie Utrecht) en
  • [verbalisant 1] (brigadier van Politie Utrecht) en
  • [verbalisant 3] (hoofdagent van Politie Utrecht),
gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden:
  • kankerlijers, jullie kunnen allemaal de kanker krijgen, met je kankermoeder’ en
  • wat lach je nou met je kankerbril, mietje, vuile kankerlijer’ en
  • vieze kankerlijers! Krijg de kanker! Mietjes, jullie zijn allemaal mietjes!’,
althans woorden van gelijke beledigende aard of strekking.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
feit 1:mishandeling;
feit 2:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
feit 3:wederspannigheid;
feit 4:eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 200 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 103 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De officier van justitie heeft gevorderd dat daarbij als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht wordt opgelegd met een verplichte klinische behandeling in Kliniek Weerlanden, of in een soortgelijke instelling, voor de duur van maximaal vijftien maanden, met aansluitend een vorm van begeleid wonen. De officier van justitie heeft tot slot de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden gevorderd.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging kan zich vinden in de eis van de officier van justitie.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft willekeurig, zonder enige aanleiding een persoon die hij niet kende mishandeld en, toen hij daarvoor werd aangehouden, zich verzet tegen zijn aanhouding en de politie beledigd en bedreigd. De rechtbank acht dit onacceptabel. Met de mishandeling heeft verdachte niet alleen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, maar ook heeft hij het slachtoffer angst aangejaagd. Mishandelingen zorgen in het algemeen gedurende een langere periode voor een groot gevoel van onveiligheid bij de slachtoffers. Met de wederspannigheid en met de bedreiging en belediging van de politie heeft verdachte het respect en het gezag ten aanzien van de ambtenaren die een publieke taak verrichten ondermijnd. Ook heeft hij hen in hun goede eer en naam aangetast door hen met kwetsende woorden uit te schelden en te bedreigen.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met:
  • een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d.1 maart 2013, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten;
  • een de verdachte betreffend reclasseringsadvies d.d. 19 maart 2013, opgesteld door L. Scheffers, reclasseringswerker, inhoudende de conclusie dat bij verdachte sprake is van alcohol-, cannabis- en agressieproblematiek. Verdachte heeft verteld dat hij daarnaast last heeft van paranoïde gedachten. Een ambulante behandeling is ontoereikend om een passende behandeling te bewerkstelligen en een afname van het delictgedrag te realiseren. De rechtbank wordt geadviseerd een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht bij Victas en opname en behandeling in een zorginstelling;
  • een schrijven d.d. 17 juni 2013, te weten een e-mail, opgesteld door E. Keesen, behandelaar en psycholoog in Kliniek Weerlanden, inhoudende dat verdachte inmiddels klinisch is opgenomen in Kliniek Weerlanden en inhoudende het advies om als bijzondere voorwaarde op te leggen dat verdachte minimaal gedurende een jaar dient te worden opgenomen in voornoemde kliniek en dat hij aansluitend deel moet nemen aan een vorm van begeleid wonen. Dit, omdat gezien de problematiek van verdachte een intensief traject nodig is.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 200 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 103 dagen voorwaardelijk en met een proeftijd van drie jaren gevorderd.
De rechtbank acht dit, gezien hetgeen zij hiervoor heeft overwogen, een passende en noodzakelijke straf. Met het voorwaardelijke strafdeel beoogt de rechtbank niet alleen verdachte ervan te weerhouden nogmaals strafbare feiten te plegen, maar beoogt zij met name een passende behandeling van verdachte in Kliniek Weerlanden. Ter zitting is gebleken dat de duur van de behandeling onzeker is, maar zeker ruim meer dan een jaar. De rechtbank acht het noodzakelijk dat de benodigde tijd ook wordt genomen en zal daarom de maximale opname periode bepalen op twee jaar. Daarnaast acht de rechtbank het noodzakelijk dat verdachte aansluitend gaat wonen in een begeleid wonen vorm en zal daarom deze bijzondere voorwaarde opleggen.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen zal de rechtbank, gelet op artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht, de gestelde voorwaarden uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de vorderingen van de benadeelde partijen [verbalisant 3] en [slachtoffer] geheel dienen te worden toegewezen, inclusief de gevorderde wettelijke rente, en dat daarbij de schadevergoedingsmaatregel moet worden opgelegd.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de vordering van de benadeelde partij [verbalisant 3] moet worden afgewezen, omdat een politieagent moet kunnen omgaan met dergelijke feiten. De verdediging is voorts van mening dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 250,- en dat de vordering voor het overige niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De immateriële schade dient te worden gematigd tot een bedrag van € 250,-. De materiële schade is onvoldoende onderbouwd.
9.2
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een bedrag van € 494,40,- gevorderd als vergoeding van materiële en immateriële schade ten gevolge van het onder 1 ten laste gelegde feit.
De behandeling van de vordering van [slachtoffer], levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 344,40 (driehonderdvierenveertig euro en veertig cent), te weten € 300,- aan immateriële schade en € 44,40 aan materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf het tijdstip waarop de schade is veroorzaakt.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opgelegd.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren voor het overige gedeelte van haar vordering.
Ten aanzien van de benadeelde partij [verbalisant 3]
De benadeelde partij [verbalisant 3] heeft een bedrag van € 150,- gevorderd als vergoeding van immateriële schade ten gevolge van de onder 2 en 4 ten laste gelegde feiten.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij haar vordering onvoldoende concreet heeft onderbouwd. Nader onderzoek naar de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. Om die reden zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.

10.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de proeftijden van de voorwaardelijk opgelegde straffen onder 16/184523-12 en 16/655709-12 dienen te worden verlengd met een jaar. De officier van justitie heeft ten aanzien van 16/655709-12 gevorderd dat daaraan als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht met een verplichte klinische behandeling in Kliniek Weerlanden, of een soortgelijke instelling, voor de duur van maximaal vijftien maanden, met aansluitend een vorm van begeleid wonen, wordt toegevoegd.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging kan zich vinden in het standpunt van de officier van justitie.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van 16/184523-12
Bij de stukken bevindt zich de op 4 maart 2013 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Midden Nederland in de zaak met parketnummer 16/184523-12, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 19 november 2012 van de politierechter te Utrecht, waarbij verdachte is veroordeeld tot een werkstraf van 24 uur, met bevel dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin, gezien de persoonlijke omstandigheden van verdachte en gelet op hetgeen zij hiervoor onder 8.3 heeft overwogen, echter geen aanleiding de tenuitvoerlegging van de straf te gelasten. De rechtbank ziet hierin wel aanleiding de proeftijd te verlengen met een jaar.
Ten aanzien van 16/655709-12
Bij de stukken bevindt zich de op 2 maart 2013 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Midden Nederland in de zaak met parketnummer 16/655709-12, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 19 juli 2012 van de rechtbank te Utrecht, waarbij verdachte met toepassing van het minderjarigenstrafrecht is veroordeeld tot 228 dagen jeugddetentie, met aftrek, met bevel dat een gedeelte van deze straf groot 150 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaar gestelde proeftijd niet aan de hem gestelde bijzondere voorwaarden heeft gehouden.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin, gezien de persoonlijke omstandigheden van verdachte en gelet op hetgeen zij hiervoor onder 8.3 heeft overwogen, echter geen aanleiding de tenuitvoerlegging van de straf te gelasten. De rechtbank ziet hierin wel aanleiding de proeftijd te verlengen met een jaar. De rechtbank zal daarbij de aan verdachte opgelegde bijzondere voorwaarden wijzigen in die zin dat de destijds aan hem opgelegde bijzondere voorwaarden komen te vervallen en dat deze worden vervangen door de bijzondere voorwaarde dat veroordeelde moet meewerken aan de Maatregel Hulp en Steun en dat de hulp en steun wordt uitgevoerd door Victas met daarbij een verplichte medewerking aan de klinische behandeling in Kliniek Weerlanden, of een soortgelijke instelling, voor de duur van maximaal twee jaren, met aansluitend een vorm van begeleid wonen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 14g, 24c, 36f, 57, 267, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
feit 1:mishandeling;
feit 2:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
feit 3:wederspannigheid;
feit 4:eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezene strafbaar;
verklaart verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
200 (tweehonderd) dagen;
beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering zal worden gebracht;
beveelt dat een gedeelte, groot 103 dagen, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast;
stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast;
beveelt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de voorwaarden houdt;
stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
* zich voor het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maakt;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken en/of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
* zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Victas te Utrecht, zolang deze instelling dat nodig vindt;
* meewerkt aan een klinische behandeling in Kliniek Weerlanden te Den Haag, of een soortgelijke instelling, voor de duur van maximaal twee jaar of korter indien en voor zover door voornoemde kliniek nodig wordt geacht;
* zich aansluitend op zijn klinische behandeling zal huisvesten in een instelling voor begeleid wonen, indien en voor zover de kliniek dat nodig acht;
geeft aan genoemde instelling opdracht veroordeelde bij de naleving van die voorwaarde(n) hulp en steun te verlenen;
verklaart de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht uitvoerbaar bij voorraad;
heft op het, reeds geschorste, bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop dit vonnis onherroepelijk wordt;
wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 344,40 (driehonderdvierenveertig euro en veertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 februari 2013 tot de dag der voldoening;
veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan de benadeelde partij [slachtoffer] voornoemd;
veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
legt de verdachte op € 344,40 (driehonderdvierenveertig euro en veertig cent) bij wege van schadevergoedingsmaatregel aan de Staat te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 februari 2013 tot de dag der voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 6 dagen (de toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op);
bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
verklaart de benadeelde partij voor het overige gedeelte niet-ontvankelijk in de vordering.
verklaart de benadeelde partij [verbalisant 3] niet ontvankelijk in zijn vordering;
verlengt de proeftijd behorende bij de voorwaardelijke straf die is opgelegd onder parketnummer 16/184523-12 met een jaar;
verlengt de proeftijd behorende bij de voorwaardelijke straf die is opgelegd onder parketnummer 16/655709-12 met een jaar en wijzigt de voorwaarden in die zin dat de destijds opgelegde
bijzonderevoorwaarden komen te vervallen en worden vervangen door de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
* in het kader van de maatregel Hulp en Steun zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Victas te Utrecht, zolang deze instelling dat nodig vindt;
* meewerkt aan een klinische behandeling in Kliniek Weerlanden te Den Haag, of een soortgelijke instelling, voor de duur van maximaal twee jaar of korter indien en voor zover door voornoemde kliniek nodig wordt geacht;
* zich aansluitend op zijn klinische behandeling zal huisvesten in een instelling voor begeleid wonen, indien en voor zover de kliniek dat nodig acht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.A.A. van Kalveen, voorzitter,
mrs. M.J. Veldhuijzen en L.M.G. de Weerd, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Ven-de Vries, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 juli 2013.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
Primair
hij op of omstreeks 09 februari 2013 te Leusden, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met
dat opzet (met kracht) een fles tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft
geslagen (ter hoogte van de (linker)slaap), zijnde de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 09 februari 2013 te Leusden, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, opzettelijk mishandelend (met kracht) een fles tegen het
hoofd van [slachtoffer] heeft geslagen (ter hoogte van de (linker)slaap),
waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en / of pijn heeft
ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 09 februari 2013 te Leusden, althans in het arrondissement
Midden-Nederland,
  • [verbalisant 1] (hoofdagent van Politie Utrecht) en/of
  • [verbalisant 1] (brigadier van Politie Utrecht) en/of
  • [verbalisant 3] (hoofdagent van Politie Utrecht),
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling en/of met verkrachting, immers heeft verdachte opzettelijk
voornoemde [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of[verbalisant 3] dreigend de woorden
toegevoegd:
- " kankerlijers, krijg de kanker, kankerhond, ik neuk je in de kont, ik neuk
jullie in de kont, ik pak je wel als ik je buiten tegenkom" en/of
- " ik maak je kapot, ik ken jongens in Leusden die wel een kogel voor je
hebben. Ik heb je kankermoeder in de kont geneukt" en/of
- " maak me los dan, ik maak je kapot, ik vermoord je, kankerlijer, ik ken
jongens in leusden die wel een kogel voor je hebben, ik regel dat wel" en/of
- " sla me dan! Ik maak je kapot, vieze kankerlijer met je kankerbril. Wacht
maar tot ik weer vrij ben, dan pak ik je!",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 09 februari 2013 te Leusden, toen een of meer aldaar in
uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en) verdachte, als verdacht
van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e)
feit(en), had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vast
had(den), teneinde verdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie
over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die
opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn of
haar of hun bediening, heeft verzet door te rukken en/of te trekken in een
richting tegengesteld aan die waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n)
te geleiden;
4.
hij op of omstreeks 09 februari 2013 te Leusden, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten
  • [verbalisant 1] (hoofdagent van Politie Utrecht) en/of
  • [verbalisant 4] (hoofdagent van Politie Utrecht) en/of
  • [verbalisant 1] (brigadier van Politie Utrecht) en/of
[verbalisant 3] (hoofdagent van Politie Utrecht),
gedurende en / of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun
bediening, in diens / dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de
woorden:
- " kankerlijers, jullie kunnen allemaal de kanker krijgen, met je kankermoeder"
en/of
  • wat lach je nou met je kankerbril, mietje, vuile kankerlijer" en/of
  • vieze kankerlijers! Krijg de kanker! Mietjes, jullie zijn allemaal
mietjes!",
althans woorden van gelijke beledigende aard en / of strekking.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], opgenomen op pagina 12-13 van het proces-verbaal met nummer PL0940 2013032286, van politie regio Utrecht, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van 1 tot en met 66.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 26.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 29.
4.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 2 april 2013.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 26-27.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 36-37.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal, pagina 32-33.
8.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 2 april 2013.