ECLI:NL:RBMNE:2013:2544

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 juni 2013
Publicatiedatum
27 juni 2013
Zaaknummer
16-512282-11
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen omzetting taakstraf ongegrond

Op 29 november 2011 is de veroordeelde door de meervoudige kamer van de rechtbank te Utrecht veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 180 uren. De rechtbank heeft bepaald dat, indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie van 90 dagen zal worden toegepast. Op 4 april 2013 heeft het openbaar ministerie de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de vervangende jeugddetentie bevolen, groot 63 dagen, en hiervan kennis gegeven aan de veroordeelde.

Het bezwaarschrift, ingediend op 29 april 2013, richtte zich tegen dit bevel en strekte tot ongedaanmaking ervan. De rechtbank heeft op 18 juni 2013 in besloten zitting de officier van justitie, de veroordeelde en diens raadsman, mr. J.J.J.L. Maalsté, gehoord. De officier van justitie heeft gevorderd het bezwaarschrift ongegrond te verklaren, waarbij werd opgemerkt dat de veroordeelde meerdere kansen heeft gehad om de werkstraf af te ronden, maar deze niet heeft benut.

De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder een verslag van Reclassering Nederland, waaruit blijkt dat de veroordeelde slechts 54 van de 180 uren heeft gewerkt. De rechtbank concludeert dat de veroordeelde de opgelegde taakstraf niet naar behoren heeft verricht, ondanks herhaalde mogelijkheden om dit te doen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde niet op zijn werkplek is verschenen en zich meermalen ziek heeft gemeld zonder geldige redenen.

Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank het bezwaarschrift ongegrond verklaard, rekening houdend met artikel 77p van het Wetboek van Strafrecht. De beslissing is genomen door de voorzitter, mr. L.M.G. de Weerd, en de rechters mrs. M.J. Veldhuijzen en E.A.A. van Kalveen, in aanwezigheid van griffier mr. G.C. van de Ven-de Vries, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 juni 2013.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/512282-11
Beslissing de meervoudige strafkamer van 18 juni 2013 op het op 29 april 2013 op de griffie van deze rechtbank ingediende bezwaarschrift ex artikel 77p van het Wetboek van Strafrecht van
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] te[geboorteplaats],
thans verblijvende te PI Nieuwegein.

1.Inleiding

Op 29 november 2011 is [veroordeelde] (hierna: veroordeelde) door de meervoudige kamer van de rechtbank te Utrecht veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf. Deze taakstraf bestaat uit een werkstraf voor de duur van 180 uren. De rechtbank heeft bevolen dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen.
Het openbaar ministerie heeft op 4 april 2013 de tenuitvoerlegging van een gedeelte – groot 63 dagen – van de vervangende jeugddetentie bevolen en hiervan aan de veroordeelde kennis gegeven.

2.De inhoud van het bezwaarschrift

Het bezwaarschrift richt zich tegen het door het openbaar ministerie gegeven bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie en strekt tot het ongedaan maken daarvan.

3.De procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak onder bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • voormeld vonnis;
  • een afloopbericht van Reclassering Nederland d.d. 30 januari 2013, waaruit blijkt dat veroordeelde 54 van de 180 uren heeft gewerkt en waarin het openbaar ministerie wordt geadviseerd voor het overige gedeelte van de werkstraf de tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie te bevelen;
  • voormelde kennisgeving van het bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie;
  • voormeld bezwaarschrift van veroordeelde.
De rechtbank heeft op 18 juni 2013 in besloten zitting gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en diens raadsman mr. J.J.J.L. Maalsté, advocaat te Utrecht.
De officier van justitie heeft ter zitting gevorderd het bezwaarschrift ongegrond te verklaren. De veroordeelde heeft meerdere kansen gehad de werkstraf – alsnog – af te ronden, maar heeft kansen die niet gegrepen.

4.De beoordeling

De rechtbank constateert dat het bezwaarschrift tijdig namens veroordeelde ter griffie van deze rechtbank is ingediend.
Op grond van de hierboven genoemde stukken en de behandeling ter terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat veroordeelde de opgelegde taakstraf niet (naar behoren) heeft verricht. Veroordeelde wist dat hij de taakstraf moest verrichten en is meermalen op gesprek geweest bij de reclassering, maar is zijn afspraken niet nagekomen: hij is meermalen niet op zijn werkplek verschenen. Verscheidene keren heeft hij zich ziek gemeld of een andere reden meegedeeld waarom hij niet kon komen. Voorts is hij een aantal maal zonder bericht niet op zijn werkplek verschenen. Aan veroordeelde is meermalen de mogelijkheid gegeven zijn werkstraf goed af te ronden. Veroordeelde heeft die kansen niet gegrepen en uiteindelijk is de werkstraf stopgezet. Veroordeelde heeft 54 van de 180 uren gewerkt.
Het bezwaarschrift dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
De rechtbank heeft rekening gehouden met artikel 77p van het Wetboek van Strafrecht.

5.Beslissing

De rechtbank verklaart het bezwaarschrift ongegrond.
Deze beslissing is genomen door:
mr. L.M.G. de Weerd, voorzitter en tevens kinderrechter,
mrs. M.J. Veldhuijzen en mr. E.A.A. van Kalveen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Ven-de Vries, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 juni 2013.