ECLI:NL:RBMNE:2013:2475

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 juni 2013
Publicatiedatum
27 juni 2013
Zaaknummer
16-656153012
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Noodweer bij steekincident met dodelijke afloop

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 17 juni 2013 uitspraak gedaan in een zaak waarin de verdachte, geboren in 1984, werd beschuldigd van poging tot doodslag. De verdachte heeft op 12 augustus 2012 in Utrecht het slachtoffer, [slachtoffer], met een mes in de borst en arm gestoken. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een zitting op 3 juni 2013, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De verdachte heeft aangevoerd dat hij handelde uit noodweer, omdat hij werd aangevallen door het slachtoffer. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de verdachte zelf in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een noodweersituatie, waarbij de verdachte zich verdedigde tegen een onmiddellijke en wederrechtelijke aanranding. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte niet strafbaar was, omdat hij handelde uit noodzakelijke verdediging. De benadeelde partijen, waaronder het slachtoffer, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de verdachte was ontslagen van alle rechtsvervolging. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis opgeheven en het vonnis is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/656153-12
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 17 juni 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats],
wonende te[woonplaats] aan de [adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 juni 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. C.N.G.M. Starmans, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer], en de toelichting op deze vordering, zoals gegeven door de raadsvrouw van deze benadeelde partij, mr. E. Kolokatsi, advocaat te Amersfoort, alsmede van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde].

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair: heeft geprobeerd [slachtoffer] te doden, door hem met een mes in de borst en in de arm te steken;
subsidiair: door hem met een mes in de borst en in de arm te steken zwaar
lichamelijk letsel heeft toegebracht aan [slachtoffer].

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder primair tenlastegelegde heeft begaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde niet bewezen kan worden. De verdediging heeft daartoe de hierna te noemen bewijsverweren gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De feitenVerdachte, [verdachte] (hierna: verdachte) rijdt op 12 augustus 2012 als bijrijder in de auto van [A] (hierna: [A]) als deze bestuurder na een verkeersincident woorden krijgt met de bestuurder van een andere auto, aangever [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]). [1] Verdachte en [A] rijden weg. Kort na deze woordenwisseling komen verdachte en [A] deze [slachtoffer] opnieuw tegen in de [adres] te[woonplaats], waarop [slachtoffer] hen met zijn auto klemrijdt. [2]
Verdachte heeft verklaard dat de bestuurders van de auto’s, [A] en [slachtoffer], begonnen te vechten. Hij stapte uit om hen uit elkaar te halen, waarna [slachtoffer] zich tot hem wendde en hem met gebalde vuisten meermalen in het gezicht en op het lichaam sloeg. [3] Verdachte probeerde tevergeefs weg te komen, waarbij hij ten val kwam in een tuin van een woning. Daarop pakte [slachtoffer] hem bij de keel en drukte hem tegen de voordeur van de betreffende woning aan. [4] Verdachte wist bij de deur weg te komen, maar [slachtoffer] bleef hem met gebalde vuisten tegen het gezicht en lichaam slaan. Verdachte riep meermalen tevergeefs dat [slachtoffer] moest ophouden. [5] Omdat [slachtoffer] niet ophield, pakte hij een mes, dat een lemmet had van circa 10 centimeter en zwaaide met het mes om [slachtoffer] terug te laten deinzen. Toen [slachtoffer] niet terugdeinsde en hem bleef stompen, raakte hij [slachtoffer] met het mes. [6]
Getuigen [getuige 1] (hierna: [getuige 1]) en [getuige 2] (hierna: [getuige 2]) hebben verklaard dat verdachte probeerde de vechtende bestuurders uit elkaar te halen, waarna verdachte meermalen door [slachtoffer] met de vuisten werd geslagen. [getuige 2] verklaarde dat verdachte riep dat [slachtoffer] moest stoppen [7] en probeerde weg te komen, maar slaagde hierin niet omdat [slachtoffer] hem weer beetpakte en hierop verder ging met slaan. Verdachte pakte hierop een mes en begon met dit mes te zwaaien. [8] [slachtoffer] bleef verdachte echter slaan. Hierop stak verdachte [slachtoffer] met het mes. [9]
Getuige [A] heeft verklaard dat [slachtoffer], na hem te hebben geslagen, zich richtte op verdachte. [slachtoffer] stompte verdachte vaak in het gezicht, terwijl verdachte zijn armen voor het gezicht hield. [10] Hij probeerde [slachtoffer] en verdachte uit elkaar halen, terwijl een andere man [slachtoffer] probeerde weg te trekken. Verdachte probeerde weg te komen, maar slaagde hierin niet, omdat [slachtoffer] hem vasthield. [slachtoffer] bleef verdachte stompen. [11]
Getuige [getuige 3] (hierna: [getuige 3]) heeft verklaard dat de bestuurders - [A] en [slachtoffer] - na uit te zijn gestapt met elkaar begonnen te vechten, waarna ook verdachte zich in het gevecht mengde. Daarna ontstond een één op één gevecht, dat onder meer in een tuin plaatsvond. Hij probeerde zijn vriend [slachtoffer] weg te trekken, terwijl [A] verdachte weg probeerde te trekken. [12]
In de tuin van de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] is een aantal goederen van verdachte aangetroffen. [13] Op de bovenste ruit van de voordeur van deze woning is een aantal breuklijnen ontstaan, vermoedelijk veroorzaakt doordat hier iemand tegen aan was gevallen dan wel geduwd. [14]
Uit de medische verklaring van [slachtoffer] volgt dat hij bij het incident een steekwond in de borstkas en een klaplong heeft opgelopen, alsmede een steekwond in zijn rechterbovenarm. [15]
BewijsoverwegingenDe verdediging heeft betwist dat verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer]. Hij hield het betreffende mes slechts dreigend voor zich om [slachtoffer] te laten stoppen, waarna [slachtoffer] op hem afkwam. In de worsteling die toen ontstond zou [slachtoffer] per ongeluk door het mes zijn geraakt, aldus de verdediging.
Anders dan de verdediging is de rechtbank, gezien de hiervoor vastgestelde feiten, van oordeel dat verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer]. Dat [slachtoffer] per ongeluk door het mes is geraakt, acht de rechtbank gelet op de verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2], alsmede het feit dat [slachtoffer] een diepe steekwond in zijn borst heeft opgelopen, welke wond met kracht moet zijn toegebracht, niet aannemelijk.
Gezien het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte [slachtoffer] met een mes eenmaal in zijn arm en eenmaal in zijn borst heeft gestoken.
Verdachte heeft verklaard dat het mes waarmee hij heeft gestoken een lemmet had van circa 10 centimeter. In de borststreek bevinden zich vitale organen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte door aldus op deze plaats van het lichaam met een dergelijk mes te steken zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat aangever [slachtoffer] als gevolg van de messteek het leven zou laten. De gedraging van verdachte – het steken in de borst ter hoogte van de plek waar zich vitale organen bevinden - kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de hierboven beschreven aanmerkelijke kans ook heeft aanvaard.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder primair tenlastegelegde, te weten een poging tot doodslag, heeft begaan, zoals hierna zal worden uitgeschreven.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
(primair)
op 12 augustus 2012 te Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] met een mes in de borst en in de arm heeft gestoken, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

6.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde een geslaagd beroep op noodweer toekomt, waardoor verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Verdachte heeft meermalen geprobeerd om te ontkomen aan de aanval van aangever. Toen hij hierin niet slaagde, heeft hij een mesje gepakt om dit aan [slachtoffer] te tonen en hem zo terug te laten deinzen. [slachtoffer] deinsde echter niet terug, waarop verdachte hem raakte met het mes. Verdachte handelde daarbij vanuit een noodweersituatie. Zijn handelen was noodzakelijk en voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit, aldus de verdediging.
6.2
Het standpunt van de officier van justitieDe officier van justitie heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat verdachte een geslaagd beroep op noodweer toekomt. Verdachte probeerde zich tegen de onmiddellijke wederrechtelijke aanranding door aangever te verweren. De door verdachte gebruikte verdediging - het pakken van het mes, het tonen van het mes en het raken met het mes - was noodzakelijk, geboden en niet disproportioneel, aldus de officier van justitie.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De verdachte heeft een beroep gedaan op noodweer. Daarmee ligt de vraag ter beoordeling of de voorwaarden voor de aanvaarding voor het beroep op noodweer zijn vervuld. Daartoe is vereist dat het feit is begaan, geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.
De rechtbank is van oordeel dat, gezien voornoemde verklaringen van verdachte en getuigen [getuige 1], [A], [getuige 2] en [getuige 3] er sprake was van een noodweersituatie, te weten een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van verdachte zijn lijf.
De rechtbank is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat verdachte zowel subsidiair als proportioneel heeft gehandeld. Uit de verklaringen van verdachte en de getuigen [getuige 1], [A] en [getuige 2] volgt dat verdachte, die meermalen met vuisten werd geslagen door [slachtoffer] en door hem tegen een voordeur werd aangeduwd, meermalen probeerde weg te komen, maar hierin niet slaagde. Verdachte heeft meermalen tegen [slachtoffer] geroepen dat hij moest stoppen, zo volgt uit zijn verklaring en uit de verklaring van getuige [getuige 2]. Dat verdachte zich op dat moment niet kon distantiëren, wordt bevestigd door de getuigen [A] en [getuige 3], die beiden verklaren dat zij probeerden om [slachtoffer] en verdachte uit elkaar te halen, maar hierin niet slaagden.
Verdachte heeft hierop een mes uit zijn tas gepakt en getoond aan [slachtoffer] om hem terug te laten deinzen, hetgeen ook volgt uit de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2]. Daarna heeft verdachte [slachtoffer] met het mes gestoken in de borst en in de rechterbovenarm.
De rechtbank acht, gezien het voorgaande, aannemelijk geworden dat verdachte ter noodzakelijke verdediging met het mes heeft gestoken.
De rechtbank komt, net als de officier van justitie en de verdediging, tot de conclusie dat het beroep van verdachte op noodweer slaagt. De rechtbank acht het bewezenverklaarde niet strafbaar. Verdachte dient ter zake daarvan dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

7.De benadeelde partijen

De volgende benadeelde partijen vorderen de hierna te noemen bedragen aan schade ten aanzien van het tenlastegelegde:
  • [slachtoffer]: € 2.923,01, bestaande uit € 1.423,01 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade;
  • [benadeelde]: € 1.023,69 aan materiële schade.
Verdachte is ontslagen van alle rechtsvervolging ten aanzien van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal daarom de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

9.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het primair tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder rubriek 5 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het onder rubriek 5 bewezenverklaarde geen strafbaar feit is en
ontslaat verdachte op dat onderdeel van alle rechtsvervolging;
Benadeelde partijen
[slachtoffer]
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
  • veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
[benadeelde]
  • verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
  • veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
Voorlopige hechtenisHeft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.S.K. Fung Fen Chung, voorzitter, mr. I.P.H.M. Severeijns en mr. V. van Dam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.A. Groenevelt-Timmer, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 juni 2013.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat:
Primair
hij op of omstreeks 12 augustus 2012 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer]
meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, in de borst, althans het (boven)lichaam, en/of in de arm heeft
gestoken, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 12 augustus 2012 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een klaplong),
heeft toegebracht, door voornoemde [slachtoffer] opzettelijk meermalen, althans
eenmaal, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst,
althans het (boven)lichaam, en/of in de arm te steken;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.De verklaring van [slachtoffer], afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 7 februari 2013, de verklaring van getuige [getuige 3], afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 3 januari 2013 en de verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 3 juni 2013.
2.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [A] d.d. 16 augustus 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen op pagina 111 van het proces-verbaal dossiernummer 2012178250B, van Politie regio Utrecht, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van 1 tot en met 215.
3.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 3 juni 2013.
4.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 augustus 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal, pagina 103.
5.Ibidem, pagina 104.
6.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 3 juni 2013.
7.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 20 augustus 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het hiervoor onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal, pagina 44.
8.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 20 augustus 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het hiervoor onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal, pagina 44 en het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 21 augustus 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in ditzelfde proces-verbaal, pagina 46.
9.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 20 augustus 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen n in het hiervoor onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal, pagina 44 en het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 21 augustus 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in ditzelfde proces-verbaal, pagina 47.
10.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [A] d.d. 16 augustus 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het hiervoor onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal, pagina 111.
11.Ibidem, pagina 112.
12.De verklaring van getuige [getuige 3], afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 3 januari 2013.
13.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 augustus 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het hiervoor onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal, pagina 18.
14.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het hiervoor onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal, pagina 116.
15.Het geschrift, te weten een medische verklaring van [slachtoffer] d.d. 14 augustus 2012, opgemaakt door drs. D.B. Buck, opgenomen op pagina 61 van het onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal.