ECLI:NL:RBMID:2012:BY8411

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
28 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/1211
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot betaling van parkeerbelasting ondanks storing parkeerautomaat

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Middelburg op 28 september 2012, staat de verplichting van een belanghebbende centraal om parkeerbelasting te voldoen, ondanks een storing van de parkeerautomaat. De belanghebbende had op 19 juli 2010 zijn auto geparkeerd en probeerde te betalen met zijn chipknip, maar de automaat accepteerde deze niet. Hij meldde de storing bij een gemeenteambtenaar, maar had niet voldoende contant geld bij zich om de parkeerbelasting te voldoen. De heffingsambtenaar legde daarop een naheffingsaanslag op, die de belanghebbende aanvecht.

De rechtbank oordeelt dat de belanghebbende, ondanks de storing van de parkeerautomaat, niet ontslagen is van zijn verplichting om de verschuldigde parkeerbelasting te betalen. De rechtbank stelt vast dat de parkeerautomaat ook de mogelijkheid bood om contant te betalen. De belanghebbende had, om hem moverende redenen, ervoor gekozen om niet met contant geld te betalen, wat volgens de rechtbank zijn verantwoordelijkheid is. De rechtbank verklaart het beroep van de belanghebbende ongegrond en gelast de heffingsambtenaar om het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 41 te vergoeden.

De uitspraak benadrukt dat het niet accepteren van de chipknip door de parkeerautomaat de belanghebbende niet ontslaat van zijn verplichting om te betalen. De rechtbank wijst erop dat de belanghebbende andere betaalmethoden had kunnen gebruiken en dat hij niet op zoek hoefde te gaan naar een andere parkeerautomaat, aangezien er slechts één automaat op het terrein aanwezig was. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en dat de heffingsambtenaar zijn standpunt over de betalingsverplichting van de belanghebbende heeft gewijzigd, wat aanleiding geeft tot de vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 11/1211
Uitspraakdatum: 28 september 2012
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats],
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de [gemeente X],
de heffingsambtenaar.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de heffingsambtenaar van 22 oktober 2010 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting (aanslagnummer [nummer]).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 september 2012 te Middelburg.
Aldaar is verschenen en gehoord, namens de heffingsambtenaar, [gemachtigde].
Belanghebbende is, met kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen.
1. Beslissing
De rechtbank
- verklaart het beroep ongegrond;
- gelast dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 41 aan deze vergoedt;
2. Gronden
2.1. Op 19 juli 2010 omstreeks 12.06 uur stond belanghebbendes auto, merk Skoda met kenteken [kenteken] geparkeerd op een parkeerplaats aan [adres] te [plaats X], [gemeente X].
2.2. Bij een controle op voormelde datum en voornoemd tijdstip is door een parkeercontroleur geconstateerd dat er geen geldig betaalbewijs of geldige parkeervergunning zichtbaar aanwezig was. Naar aanleiding hiervan is aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd.
2.3. In geschil is of de onderhavige naheffingsaanslag terecht is opgelegd.
2.4. Belanghebbende stelt dat hij, nadat hij zijn auto had geparkeerd, een kaartje had willen kopen bij de parkeerautomaat met zijn chipknip, maar dat de parkeerautomaat zijn chipknip niet accepteerde. Hiervan heeft belanghebbende direct melding gemaakt bij de gemeenteambtenaar. Volgens belanghebbende verscheen op het moment dat zijn chipknip niet geaccepteerd werd in het display van de parkeerautomaat ‘iets in de trend van “automaat defect”’. Voorts had belanghebbende niet voldoende contant geld bij zich om de parkeerbelasting te voldoen.
2.5. Vast staat dat het bij de betreffende parkeerautomaat mogelijk was te betalen met chipknip of met contant geld.
2.6 De heffingsambtenaar heeft met hetgeen hij ter zitting en in zijn stukken heeft aangevoerd gemotiveerd en onvoldoende weersproken gesteld dat op het moment dat belanghebbendes chipknip niet geaccepteerd werd door de parkeerautomaat, de volgende tekst op het display verscheen: “Storing, betaal anders”. Daarnaast is door de betreffende gemeenteambtenaar, bij het melden van de storing, aan belanghebbende gevraagd of hij al had geprobeerd te betalen met contant geld. Nu belanghebbende dit – om hem moverende redenen – bewust niet heeft gedaan, dienen de daaruit voortvloeiende gevolgen, naar het oordeel van de rechtbank, voor zijn rekening te blijven. Het niet accepteren van de chipknip door de parkeerautomaat ontslaat belanghebbende immers niet van zijn verplichting de verschuldigde parkeerbelasting bij aanvang van het parkeren te voldoen, met name daar hij ook op andere wijze had kunnen betalen. De naheffingsaanslag is derhalve terecht opgelegd.
2.7. Gelet op het vorenstaande is het beroep ongegrond verklaard.
2.8. In de overweging van de uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar geconcludeerd dat bij een niet functionerende parkeerautomaat, belanghebbende andere automaten diende te proberen of belanghebbende desnoods de auto diende te verplaatsen. In het verweerschrift heeft de heffingsambtenaar zijn standpunt gewijzigd. Belanghebbende hoefde niet op zoek te gaan naar een andere parkeerautomaat, nu er slechts één parkeerautomaat op het parkeerterrein aanwezig was en in de nabije omgeving ook geen andere parkeerautomaat beschikbaar was. Belanghebbende had volgens de heffingsambtenaar wel op andere wijze moeten betalen, nu die mogelijkheid voor hem openstond. De rechtbank acht dit nadere standpunt van de heffingsambtenaar juist. De rechtbank ziet in de onjuiste motivering van de uitspraak aanleiding om te gelasten dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht aan hem vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 28 september 2012 door mr.drs. M.M. de Werd, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. T.A. Mandemakers, griffier.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 8 oktober 2012
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, vijfde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.