ECLI:NL:RBMID:2012:BY4210

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
25 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
77768 / HA ZA 11-120
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de nakoming van afspraken betreffende de breedte en diepte van de vaargeul

In deze zaak vorderde Van Denderen Zand & Grind B.V. (eiseres) nakoming van een overeenkomst met N.V. Zeeland Seaports (gedaagde) over de uitdieping van de vaargeul van zijkanaal D. De eiseres stelde dat de gedaagde zich niet aan de gemaakte afspraken had gehouden, omdat de vaargeul niet de afgesproken afmetingen had. De rechtbank Middelburg oordeelde dat de partijen het eens waren over de breedte van 20 meter en diepte van 7 meter, maar dat de eiseres onvoldoende bewijs had geleverd dat de gedaagde deze afspraken niet was nagekomen. De rechtbank wees de vorderingen van Van Denderen af en veroordeelde haar in de proceskosten van Zeeland Seaports.

De procedure begon met een dagvaarding en omvatte verschillende processtukken, waaronder een tussenvonnis en een proces-verbaal van comparitie. De feiten wezen uit dat Van Denderen een handelsonderneming is die zich bezighoudt met zandopslag en dat Zeeland Seaports verantwoordelijk is voor de exploitatie van de Zeeuwse havens. De partijen hadden in 2009 en 2010 over de uitdieping van de vaargeul gecommuniceerd, waarbij Zeeland Seaports aangaf dat een diepte van 7 meter technisch mogelijk was.

De rechtbank concludeerde dat de eiseres niet kon aantonen dat de vaargeul niet aan de afgesproken afmetingen voldeed na de werkzaamheden in juni 2010. De rechtbank oordeelde dat de peilingen die na de werkzaamheden waren uitgevoerd, niet als bewijs konden dienen voor de toestand van de vaargeul in juni 2010. De vorderingen van Van Denderen werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 77768 / HA ZA 11-120
Vonnis van 25 juli 2012
in de zaak van
VAN DENDEREN ZAND & GRIND B.V.,
gevestigd te Sas van Gent,
eiseres,
advocaat mr. M. van der Bent te Middelburg,
tegen
N.V. ZEELAND SEAPORTS,
gevestigd te Terneuzen,
gedaagde,
advocaat mr. J.M. van Koeveringe- Dekker te Middelburg.
Partijen zullen hierna Van Denderen en Zeeland Seaports genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- dagvaarding
- conclusie van antwoord
- akte overlegging productie d.d. 1 juni 2011
- het tussenvonnis van 29 juni 2011
- het proces-verbaal van comparitie van 14 september 2011
- de akte van Zeeland Seaports van 14 september 2011
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- akte uitlating producties
- akte n.a.v. akte uitlating producties
- antwoordakte.
2. De feiten
2.1. Van Denderen is een handelsonderneming die zich voornamelijk bezig houdt met op- en overslag van zand. Zeeland Seaports is verantwoordelijk voor de economische ontwikkeling, het beheer, onderhoud en de exploitatie van de Zeeuwse havens.
Van Denderen was oorspronkelijk gevestigd op ‘het eiland’ in Sas van Gent. Via enkele andere losplaatsen is zij terecht gekomen op de locatie “zijkanaal D” te Sluiskil. Tussen Van Denderen en Zeeland Seaports is in ieder geval vanaf 2009, gesproken over verdieping van dit zijkanaal. Het betreft geen doorgaande route, maar een doodlopend kanaal met een lengte van ongeveer 800 meter.
2.2. Op 19 november 2009 schrijft Zeeland Seaports aan de raadsman van Van Denderen: “Op verzoek van uw cliënt is inzichtelijk gemaakt wat de kosten zullen zijn wanneer Zeeland Seaports over zou gaan tot het verdiepen van zijkanaal D voor uw cliënt. De kosten zijn gecalculeerd op € 195.000,- waarbij de diepte van de vaargeul maximaal 7 meter kan zijn. De wens van uw cliënt om de vaargeul tot een diepte van 7,5 meter is technisch gezien niet mogelijk.” Op 22 december 2009 antwoordt Zeeland Seaports op een brief van de raadsman van Van Denderen voor zover hier van belang: “Om de vaargeul van zijkanaal D tot een diepte van maximaal 7 meter (ten opzichte van het kanaalpeil en met een breedte van 20 meter) te kunnen brengen zal ca. 30.000 m³ extra gebaggerd moeten worden enz…”
De reactie namens Van Denderen van 11 januari 2010 gaat over de bijdrage die Van Denderen moet leveren in de kosten die Zeeland Seaports voor het baggeren moet maken.
Op 29 januari 2010 wordt namens Van Denderen geschreven: “…. tot slot deelde mijn cliënte mij mede dat een waterdiepte van 7,00 meter een gegarandeerd minimum dient te zijn (bij voorkeur 7,20 meter), in welk verband kan worden opgemerkt dat waterstanden fluctueren….”.
Op 2 februari 2010 schrijft Zeeland Seaports: “Wat betreft verder baggeren van Zijkanaal D is dit technisch gezien niet mogelijk. Er is maximaal een diepte van 7,00 meter minus kanaalpeil van +2.13 N.A.P. mogelijk.”
De werkzaamheden zijn vanaf 28 april 2010 in opdracht van Zeeland Seaports uitgevoerd.
Overgelegd is de peilkaart van de dieptes van de vaargeul per 28 juni 2010.
2.3. Van Denderen heeft aan Zeeland Seaports voor de verdieping van de vaargeul
€ 165.000,- betaald. De werkzaamheden zijn eind juni 2010 beëindigd.
2.4. De havenmeester bepaalt of een schip tot de vaargeul kan worden toegelaten of niet. Hij gaat bij zijn beoordeling uit van de peilkaart. Een voor Van Denderen bestemd schip als de Swalinge kan volgeladen worden toegelaten, de Scelvinghe niet. Die moet eerst
wat lading lossen alvorens de vaargeul in te mogen.
3. Het geschil
3.1. Van Denderen vordert samengevat - veroordeling van Zeeland Seaports tot:
- nakoming van de met haar gesloten overeenkomst inhoudende dat Zeeland Seaports dient zorg te dragen voor uitdieping van de vaargeul van (heel) zijkanaal D en wel tot een diepte van 7 meter (bij de laagste waterstand) en een breedte van 20 meter, en wel binnen twee weken na dagtekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag of gedeelte daarvan dat Zeeland Seaports niet aan deze veroordeling voldoet;
- vergoeding van alle schade die Van Denderen heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van de aan Zeeland Seaports toe te rekenen tekortkoming in de nakoming van de verbintenis tot uitdieping van de vaargeul van het zijkanaal;
- betaling van buitengerechtelijke kosten, proceskosten en nakosten.
3.2. Van Denderen beroept zich op een afspraak tussen haar en Zeeland Seaports over de breedte en de diepte van de vaargeul. Zij kan een voor haar van belang zijnd schip, de Scelveringhe, niet ontvangen omdat de vaargeul niet de afgesproken afmetingen heeft. Van Denderen stelt dat Zeeland Seaports zich niet aan de afspraak heeft gehouden omdat de vaargeul niet 20 meter breed en 7 meter diep is. Van Denderen heeft schepen moeten terugsturen omdat de vaargeul niet aan de afgesproken afmetingen voldeed. Zij leidt daardoor schade.
Van Denderen is daarnaast nog in gegaan op de schepen die toegang zouden krijgen tot het kanaal en het beleid van de havenmeester met betrekking tot de toelating van schepen en de marges die hij daarbij in acht neemt.
3.3. Zeeland Seaports voert verweer. Zij stelt dat partijen het eens zijn over de gemaakte afspraak: de vaargeul van het zijkanaal D moet over een lengte van 800 meter na uitvoering van werkzaamheden, een diepte hebben van 7 meter en een breedte van 20 meter. Die afspraak is zij ook nagekomen. Ter onderbouwing heeft zij de op 30 juni 2010 gedateerde kaart overgelegd van peilingen d.d. 28 juni 2010. In 2011 heeft zij weer gebaggerd om deze diepgang en breedte van het kanaal in stand te houden.
Zeeland Seaports heeft een toelichting gegeven op het beleid van de havenmeester met betrekking tot het toelaten van schepen in de vaargeul.
Zij stelt geen toezegging te hebben gedaan dat bepaalde schepen het zijkanaal kunnen bevaren. Er zijn alleen afspraken gemaakt over de diepte en de breedte van de vaargeul. Omdat zij haar afspraken is nagekomen is zij niet aansprakelijk voor de gestelde schade.
Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
4. De beoordeling
4.1. Van Denderen betrekt bij de omgang van het geschil ook de discussie over de maten van bepaalde voor haar bestemde schepen en daarmee samenhangende afspraken over het uitdiepen van de vaargeul. Uit de meest relevante delen van de correspondentie, zoals die onder de feiten zijn geciteerd, blijkt dat alleen afspraken zijn gemaakt over breedte en diepte van de vaargeul en niet over de toe te laten schepen. Die breedte en diepte zijn ook de inzet van het geschil en niet de toe te laten schepen en daarvoor benodigde afmetingen van de vaargeul. De rechtbank gaat dus niet in op dat deel van het door Van Denderen naar voren gebrachte geschil.
4.2. Uit de overgelegde correspondentie blijkt dat Van Denderen zich voorafgaande aan de procedure op het standpunt stelde, dat de vaargeul veel breder moest zijn dan twintig meter. Uit de ingestelde vordering blijkt dat hij er in deze procedure vanuit gaat dat de vaargeul 20 meter breed moet zijn. Omdat ook Zeeland Seaports zich op dat standpunt heeft gesteld en stelt, is er over afspraak met betrekking tot de breedte en de diepte geen geschil.
4.3. De baggerwerkzaamheden hebben vanaf in de eerste helft van 2010 vanaf februari tot en met juni plaatsgevonden in meerdere fasen. Gesteld noch geleken is dat er een uiterste datum van beëindiging van de werkzaamheden is afgesproken. Uit de overgelegde correspondentie blijkt dit ook niet. Omdat geen eindtermijn is afgesproken is Zeeland Seaports niet aansprakelijk voor mogelijke schade die Van Denderen heeft geleden omdat zij schepen als gevolg van vertraging in de uitvoering van het werk, heeft moeten terugsturen.
4.4. Na beëindiging van de baggerwerkzaamheden eind juni 2010, heeft Zeeland Seaports een peilkaart laten maken per 28 juni 2010 en gedateerd 30 juni 2010. Die peilkaart, die door beide partijen is overgelegd, bevestigt het standpunt van Zeeland Seaports met betrekking tot de breedte en de diepte van de vaargeul in het kanaal.
Het is onbetwist door Zeeland Seaports gesteld dat die peilkaart met deze gemeten diepten, voor de havenmeester leidend is bij zijn toelatingsbeleid voor schepen in het kanaal.
Van Denderen heeft tegenover dit bewijsmateriaal van Zeeland Seaports onvoldoende onderbouwd, dat de vaargeul niet de afgesproken breedte en diepte had nadat de werkzaamheden in juni 2010 waren beëindigd. Thans kan ook niet meer worden nagegaan hoe de toestand van de vaargeul eind juni 2010 was. Het is een feit van algemene bekendheid dat vaargeulen de neiging hebben dicht te slibben zodat een peiling in 2012 geen bewijs kan opleveren voor de toestand in juni 2010 en een redelijke periode daarna. De rechtbank zal Van Denderen dan ook niet toelaten tot het bewijs van zijn stelling dat Zeeland Seaports haar afspraak niet is nagekomen.
4.5. Op grond van bovenstaande overwegingen zullen de vorderingen van Van Denderen worden afgewezen. Van Denderen zal worden veroordeeld in de proceskosten van Zeeland Seaports. De kosten zijn:
5. De beslissing
De rechtbank:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt Van Denderen in de proceskosten aan de zijde van Zeeland Seaports gevallen zijnde € 2.140,- vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis;
verklaart dit vonnis voor zover het de veroordeling betreft, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2012.?