ECLI:NL:RBMID:2012:BY0299
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in geschil over algemene voorwaarden en arbitragebeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 18 april 2012 uitspraak gedaan in een incident waarbij de gedaagde, Scheldebouw B.V., zich beroept op de onbevoegdheid van de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat tijdens de precontractuele fase aan de orde is gesteld dat de algemene voorwaarden van Permasteelisa van toepassing zijn op de overeenkomst met Poly Products B.V. en dat deze voorwaarden zijn uitgereikt. De rechtbank oordeelt dat Scheldebouw in haar bewijsopdracht is geslaagd, wat betekent dat het arbitragebeding deel uitmaakt van de overeenkomst. Hierdoor is de rechtbank onbevoegd om de hoofdzaak te behandelen.
De procedure begon met een tussenvonnis op 31 augustus 2011, gevolgd door getuigenverhoren op 9 december 2011 en 16 maart 2012. Tijdens deze verhoren is vastgesteld dat er tijdens de onderhandelingen over de overeenkomst tussen Poly Products en Permasteelisa is gesproken over de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen, waaronder de directeur en projectmanager van Scheldebouw, in overweging genomen. Deze getuigen bevestigden dat de VMRG voorwaarden tijdens een bijeenkomst op 1 juni 2007 zijn besproken en uitgereikt.
De rechtbank concludeert dat de VMRG voorwaarden zijn overhandigd aan Poly Products, wat betekent dat de gedaagde in het incident, Scheldebouw, is geslaagd in haar bewijs. De rechtbank heeft vervolgens Poly Products veroordeeld in de proceskosten van het incident en de hoofdzaak, omdat zij als in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd. De kosten van het incident zijn begroot op € 1.130,-- en de kosten van de hoofdzaak op € 3.537,--. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit.