ECLI:NL:RBMID:2012:BX7937
Rechtbank Middelburg
- Kort geding
- E.K. van de Lende-Mulder Smit
- Rechtspraak.nl
Vordering tot nakoming van ouderschapsplan en omgangsregeling met minderjarige in internationaal context
In deze zaak vordert de man, die in Nederland woont, nakoming van een ouderschapsplan met betrekking tot de omgang met zijn minderjarige kind, dat bij de vrouw in België verblijft. De man stelt dat de vrouw sinds oktober 2011 weigert om de minderjarige naar hem te brengen, wat heeft geleid tot een situatie waarin hij het kind al geruime tijd niet heeft gezien. De man vraagt de voorzieningenrechter om de vrouw te verbieden om de omgang te frustreren en haar te veroordelen tot nakoming van de afspraken in het ouderschapsplan, met een dwangsom van € 250,- per keer dat zij in gebreke blijft.
De vrouw verzet zich tegen de vordering en stelt dat de Nederlandse rechter onbevoegd is, omdat de minderjarige haar gewone verblijfplaats in België heeft. De vrouw wijst erop dat zij de bevoegdheid van de Nederlandse rechter niet aanvaardt, wat volgens artikel 12 lid 3 van de Brussel IIbis-verordening betekent dat de voorzieningenrechter niet bevoegd is om van de vorderingen van de man kennis te nemen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vordering van de man valt onder de Brussel IIbis-verordening, die bepaalt dat de gerechten van de lidstaat waar het kind zijn gewone verblijfplaats heeft, bevoegd zijn. Aangezien de minderjarige in België woont, verklaart de voorzieningenrechter zich onbevoegd.
Daarnaast oordeelt de voorzieningenrechter dat, in afwijking van de gebruikelijke kostencompensatie in familierechtelijke zaken, de man als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de vrouw worden begroot op € 1.076,00. Dit vonnis is uitgesproken op 14 februari 2012.